vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
zaaknummer / rolnummer: 163980 / HA ZA 09-1598
Vonnis van 8 september 2010
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. L. van Gilst te IJsselstein,
de besloten vennootschap
MCPORT B.V.,
gevestigd te Almere,
gedaagde,
advocaten mrs. A. van der Veen en G.R.G. Driessen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en McDonald's genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. McPort B.V. is een vennootschap die een MCDonald’s restaurant exploiteert in Almere Haven.
2.2. [eiseres] heeft op 28 mei 2008 samen met haar dochter een bezoek gebracht aan McDonald’s. Terwijl zij op haar bestelling wachtte, is [eiseres] naar de achteruitgang van McDonald's gelopen, omdat zij behoefte had aan wat frisse lucht. Op weg naar die achteruitgang is [eiseres] gevallen. [eiseres] heeft door de val een gecompliceerde heupfractuur opgelopen.
2.3. Bij brief van 29 mei 2008 heeft [eiseres] McDonald's aansprakelijk gesteld voor de door haar als gevolg van de val geleden schade.
2.4. In opdracht van (de schadebehandelaar van) McDonald's heeft de schade-expert [schade-expert] (hierna te noemen: [schade-expert]) een onderzoeksrapport, gedateerd 29 december 2008, opgemaakt.
In dit rapport staat onder meer vermeld:
“[…] Onderhavige McDonald’s vestiging […] betreft één van de 260 restaurants van gelijkbare aard in heel Nederland. […] Per dag bezoeken 1000 (op maandag) tot 3000 (in het weekend) betalende gasten de vestiging. […] Naast het restaurantgedeelte is er nog een McDrive gedeelte […].
[…]
Het schoonmaakbeleid in de lobby (het restaurantgedeelte) is niet extern uitbesteed.
[…]
VOORVAL
Op 28 mei 2008 komt mevrouw [eiseres] ten val in het loopgedeelte kort achter de kassa’s van de McDonald’s vestiging te Almere. Zij stelt te zijn uitgegleden over een doorzichtige vochtige substantie. McDonald's ontkent de aanwezigheid van die substantie.
[…]
Reconstructie
Ter plaatse heb ik wat water op de vloer gesprenkeld en ben daar vervolgens doorheen gelopen. Aangetekend dient te worden dat ondergetekende leren schoenen met een rubberen zool aan had. Proefondervindelijk stelde ik vast dat het op de vloer aanwezige water het vloeroppervlak alleen maar stroever maakte in plaats van gladder. Bij mijn bezoek aan mevrouw [eiseres] liet zij mij de schoenen zien waarmee zij ten tijde van het ongeval de McDonald's vestiging zou hebben betreden. Daarbij was eveneens sprake van een rubberen zool. De dochter van mevrouw [eiseres] bevestigde mij dat haar moeder de bewuste schoenen ten tijde van het ongeval had gedragen.
[…]
Verder bevindt zich bij de hoofdingang een droogloopmat die ervoor moet zorgen dat niet al teveel vocht naar binnen wordt gelopen. Ook is er sprake van een gladheidwerende tegel en voorts is er sprake van een gestructureerd schoonmaakbeleid. Voor wat betreft het restaurant geldt dat er om 20.30 structureel door een eigen schoonmaakster wordt schoongemaakt, waarbij eerst de afsluitbare ruimten aan de beurt zijn. Het restaurantgedeelte wordt over het algemeen pas schoongemaakt zodra alle gasten vertrokken zijn. Het schoonmaken geschiedt met een schoonmaakmachine, waarbij het achterblijvend vocht direct door de machine wordt mee gedroogd. Daarnaast wordt er schoongemaakt indien dit noodzakelijk is. Alsdan wordt er op de bewuste plek een geel waarschuwingsbord neergezet. Het personeel is verder geïnstrueerd om goed in de gaten te houden of er veiligheidsrisico’s aanwezig zijn. Voortdurend lopen door de winkel ook medewerkers rond die op specifieke aandachtspunten letten. Het managementpersoneel loopt om het halfuur volgens een bepaalde structuur door het pand heen, waarbij zij ook op allerlei veiligheidsrisico’s de aandacht houden.[…]”
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht verklaart dat McDonald's aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het haar op 28 mei 2008 overkomen ongeval;
2. McDonald's veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te voldoen de geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het [eiseres] op 28 mei 2008 overkomen ongeval, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
3. McDonald's veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van [eiseres] vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2009 tot de dag der algehele betaling;
4. McDonald's veroordeelt in de proceskosten te vermeerderen met de nakosten en wettelijke rente.
3.2. McDonald's voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eiseres] legt aan haar vordering de stelling ten grondslag dat zij op 28 mei 2008 in de McDonald's is uitgegleden over een op de (gladde) vloer liggende plas water of andere doorzichtige vloeistof en dat zij door die val een gecompliceerde heupbreuk heeft opgelopen met materiële en immateriële schade als gevolg.
4.2. McDonald's betwist niet dat [eiseres] in haar vestiging is gevallen en daarbij lichamelijk letsel heeft opgelopen. McDonald's betwist wel dat (vast zou staan dat) er water of een andere vloeistof op de vloer heeft gelegen en dat [eiseres] daarover is uitgegleden. Volgens McDonald's staat de toedracht van het ongeval niet vast en kan niet worden uitgesloten dat [eiseres] is flauw gevallen of door een andere oorzaak – bijvoorbeeld door een misstap – ten val is gekomen. McDonald's betwist voorts dat de vloer van zich zelf – in droge toestand - te glad zou zijn.
4.3. De rechtbank stelt voorop dat de bewijslast met betrekking tot de toedracht van het ongeval op [eiseres] rust. Indien echter veronderstellenderwijs wordt uitgegaan van de door [eiseres] gestelde toedracht, geldt het volgende.
4.4. [eiseres] baseert de aansprakelijkheid voor de door haar geleden schade allereerst op artikel 6:174 BW in samenhang met artikel 6:181 BW. Zij stelt zich daarbij op het standpunt dat uit de wijze waarop zij is gevallen blijkt dat de vloer spekglad was. “Het was namelijk niet zo dat toen mevrouw [eiseres] viel, zij zichzelf langzaam onderuit zag gaan. Nee, zij is finaal onderuit geklapt. Het was een valpartij zoals mensen die kunnen hebben op (natuur)ijs dat de nacht daarvoor is dichtgevroren. Dan is geen sprake van uitglijden, maar van uit het niets volledig ondersteboven gaan. Dat betekent dat zich iets anders dan water op de grond moet hebben bevonden of dat de vloer van McDonald's niet deugdelijk is, althans bij nat worden spiegelglad en gevaarlijk wordt.”, zo wordt gesteld in de dagvaarding. [eiseres] heeft hieraan toegevoegd dat de vloer niet is voorzien van een antisliplaag.
4.5. Met McDonald's is de rechtbank van oordeel dat artikel 6:174 BW in dit geval toepassing mist. De – veronderstellenderwijs aangenomen - tijdelijke aanwezigheid van een hoeveelheid vloeistof op de vloer die daarop niet thuishoort, maakt die vloer nog niet tot een gebrekkige opstal. Dat de vloer als zodanig – in schone en droge omstandigheden – gevaarlijk glad is en daarmee gebrekkig in de zin van artikel 6:174 BW, is niet (voldoende gemotiveerd) gesteld. [eiseres] heeft in dit verband in de dagvaarding enkel gesteld dat de vloer niet van een antisliplaag is voorzien. McDonald's heeft gemotiveerd weersproken dat de vloer als zodanig gevaarlijk glad is. Ter onderbouwing van haar betwisting heeft McDonald's gewezen op het hiervoor in rechtsoverweging 2.4 bedoelde rapport van [schade-expert]. De rechtbank merkt op dat in dit rapport staat vermeld dat er sprake was van een gladheidwerende tegel en ook dat [schade-expert] proefondervindelijk heeft vastgesteld dat het door hem op de vloer gesprenkelde water het vloeroppervlak alleen maar stroever maakte in plaats van gladder. McDonald's heeft aldus - wat er ook zij van de door [eiseres] in twijfel getrokken deskundigheid van rapporteur [schade-expert] en de onafhankelijkheid van het onderzoeksbureau waaraan hij verbonden is - de stelling van [eiseres] voldoende gemotiveerd betwist.
[eiseres] heeft vervolgens in de conclusie van repliek volstaan met de blote stelling dat “de vloer van McDonald's van zichzelf juist wel glad is”. In het licht van het tussen partijen gevoerde debat moet de stelling van [eiseres] dan ook als onvoldoende onderbouwd worden aangemerkt. Dat brengt mee dat de rechtbank niet toekomt aan het door [eiseres] gewenste onderzoek van de vloer door een onafhankelijk onderzoeksbureau.
4.6. [eiseres] baseert de aansprakelijkheid van McDonald's voorts op artikel 6:162 BW. McDonald's heeft onvoldoende voorzorgsmaatregelen getroffen om de veiligheid van haar klanten te waarborgen en dat betekent dat McDonald's onrechtmatig heeft gehandeld door niet dan wel onvoldoende zorg te dragen voor een schone, droge en daardoor slipvrije vloer, aldus [eiseres]. Zij heeft erop gewezen dat op de plaats waar zij is gevallen veel heen en weer gelopen wordt door personeel dat bestellingen naar de klanten van de McDrive brengt. De doorzichtige vloeibare substantie waarover [eiseres] stelt te zijn uitgegleden, zal mogelijk afkomstig kunnen zijn geweest uit de keuken of van eten of drinken dat door het personeel naar de klanten van de McDrive is gebracht, zo vermoedt [eiseres]. Zij stelt zich op het standpunt dat van McDonald's verwacht mag worden dat zij de vloer op deze plaats steeds schoon en droog houdt. Het is voor McDonald's betrekkelijk eenvoudig en weinig kostbaar om voorzorgsmaatregelen te nemen tegen de verwezenlijking van het gevaar (dat klanten uitglijden, zo begrijpt de rechtbank), zoals instructie van het personeel, het regelmatig schoonmaken van de vloer, het aanbrengen van een antisliplaag op de vloer of het plaatsen van een waarschuwingsbord met bijvoorbeeld de tekst: “pas op glad!”, dit alles aldus [eiseres].
4.7. De rechtbank stelt voorop dat, anders dan waarvan [eiseres] kennelijk uitgaat, de stelplicht en bewijslast dat McDonald's onrechtmatig heeft gehandeld op [eiseres] rust.
4.8. Bij de beantwoording van de vraag welke voorzorgsmaatregelen en in dit geval met name welke mate van onderhoud van McDonald's kon worden verlangd, is van belang dat niet reeds de enkele mogelijkheid van een ongeval, als verwezenlijking van aan een bepaald gedrag inherent gevaar, dit gedrag onrechtmatig doet zijn. Gevaarscheppend gedrag is alleen onrechtmatig, indien de mate van waarschijnlijkheid van een ongeval – in dit geval het uitglijden van [eiseres] op de restaurantvloer – als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat McDonald's naar maatstaven van zorgvuldigheid maatregelen had behoren te treffen ter voorkoming van een dergelijk ongeval. Welke maatregelen van McDonald's konden worden verlangd, kan alleen worden beantwoord in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij dient niet alleen te worden gelet op de mate van waarschijnlijkheid dat restaurantbezoekers bij het lopen op de restaurantvloer niet de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid in acht nemen, maar ook op de grootte van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan, op de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben en op de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen (vgl. HR 5 november 1965, NU 1966, 136 en HR 9 december 1994, NJ 1996, 403).
4.9. In dit kader zijn de volgende omstandigheden en gezichtspunten van belang.
4.9.1. Vast staat dat het McDonald's restaurant een druk bezocht restaurant is en algemeen bekend is dat in McDonald's restaurants niet alleen door het personeel maar ook door bezoekers wordt gelopen met voedsel en drankjes. De kans dat voedsel(resten) of vloeistof op de vloer wordt gemorst kan daardoor in een McDonald's restaurant groter worden geacht dan de kans daarop in een restaurant waarbij de klanten aan tafel worden bediend. Deze omstandigheid is echter voor de bezoekers van McDonald's voorzienbaar en zichtbaar, terwijl het een voor McDonald's niet continue te vermijden omstandigheid betreft.
4.9.2. Doorgaans zal een val op een (glad geworden) vloer bij een normale loopsnelheid niet leiden tot ernstige letselschade, maar de mogelijkheid dat iemand ongelukkig terecht komt en daardoor relatief ernstig letsel oploopt kan, zoals in dit geval van [eiseres] ook blijkt, niet worden uitgesloten.
4.9.3. Het aanbrengen van een antisliplaag op de vloer heeft als nadeel dat de vloer daardoor minder eenvoudig te reinigen is. De exploitant van een restaurant staat daarmee voor een afweging tussen de mogelijke voordelen en de (vanuit hygiënisch oogpunt bestaande) nadelen van een antisliplaag.
4.10. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit dat van McDonald's zorgvuldig onderhoud van de vloer en controle op de aanwezigheid van voedsel- en drank(resten) kan worden verlangd, maar niet dat van haar kan worden gevergd dat zij zodanige maatregelen neemt dat ieder risico op het plaatsvinden van een val als gevolg van op de vloer terecht gekomen vloeistof wordt uitgesloten.
4.11. McDonald's heeft (met verklaringen onderbouwd) gesteld dat het schoonmaken van de restaurantvloer onder meer gebeurt aan de hand van een schoonmaakplanning. Uit die schoonmaakplanning blijkt dat elke avond – zo ook op de datum van de val – de restaurantvloer van McDonald's door één (of meer) medewerkers grondig wordt gereinigd. Daarbij wordt de restaurantvloer op gezette tijden grondig geveegd, gedweild en machinaal geschrobd. De schoonmaakwerkzaamheden worden iedere daaropvolgende ochtend gecontroleerd door de dienstdoende (assistent-)manager.
De dienstdoende (assistent-)manager loopt ieder half uur door het restaurant om de veiligheid en hygiëne te controleren. Indien wordt geconstateerd dat de vloer op één of meer plaatsen bevuild is, wordt dit opgemerkt en onmiddellijk door één van de medewerkers schoongemaakt. Het personeel van McDonald's is uitdrukkelijk geïnstrueerd de restaurantvloer gedurende de hele dag schoon en droog te houden en er is altijd gedurende de hele dag iemand aanwezig die toezicht houdt op en verantwoordelijk is voor het schoon en droog houden van de restaurantvloer. Indien een medewerker de schoonmaakwerkzaamheden niet (naar behoren) verricht, wordt deze medewerker daarop aangesproken door het management, indien nodig gevolgd door functioneringsgesprekken en uiteindelijk beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
4.12. Deze gestelde werkwijze is door [eiseres] niet (voldoende gemotiveerd) weersproken.
4.13. De door McDonald's getroffen voorzorgsmaatregelen en de bij McDonald's gebruikelijke mate van onderhoud moet in het licht van de rechtsoverwegingen 4.9 en 4.10 dan ook als voldoende worden beoordeeld. Hierbij wordt overwogen dat gesteld noch gebleken is dat het personeel van McDonald's op de hoogte was van de door [eiseres] gestelde – maar door McDonald's betwiste – aanwezigheid van vloeistof op de vloer en evenmin dat er op de betreffende plaats en tijd schoonmaakwerkzaamheden plaatsvonden, zodat McDonald's niet kan worden verweten dat er op dat moment geen waarschuwingsbord was geplaatst.
4.14. De door [eiseres] geopperde mogelijkheid dat het personeel van McDonald's zich op de dag waarop [eiseres] is gevallen, niet heeft gehouden aan de instructies of dat zou zijn afgeweken van het normale onderhoudsschema is niet (deugdelijk) onderbouwd en ook niet anderszins gebleken. De stellingen van [eiseres] over het niet willen overleggen van het (ingevulde) schoonmaakrooster en het niet bewaard hebben van de bewakingsvideo’s zijn speculatief van aard en [eiseres] miskent hiermee dat de stelplicht en bewijslast op haar rust. De rechtbank gaat daarom aan die stellingen voorbij.
4.15. Voorgaande overwegingen leiden tot de slotsom dat de vorderingen van [eiseres] niet voor toewijzing in aanmerking komen en dat de overige stellingen van partijen, waaronder die over de toedracht van het ongeval en de hoogte van de schade verder onbesproken kunnen blijven.
4.16. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van McDonald's worden begroot op:
- vast recht EUR 262,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.166,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van McDonald's tot op heden begroot op EUR 1.166,00, te vermeerderen met een bedrag van EUR 131,00 voor nakosten zonder dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgehad, verhoogd met een bedrag van EUR 68,00 indien en voor zover [eiseres] niet binnen veertien dagen na betekening aan de veroordeling zal hebben voldaan en het vonnis om die reden is betekend, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.M. Peper, mr. A.E. The-Kouwenhoven en mr. C.P. Lunter en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2010.