ECLI:NL:RBZLY:2010:BO2130

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
29 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.976406-07
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek in de Kluivingsbos-zaak wegens mogelijke beïnvloeding van slachtoffers

In de zaak tegen vijf verdachten, die in september en oktober 2010 inhoudelijk zijn behandeld, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 29 oktober 2010 besloten het onderzoek te heropenen. De verdediging voerde aan dat er mogelijk sprake was van beïnvloeding en ongeoorloofde druk op de vermeende slachtoffers door een ervaringsdeskundige in het Kluivingsbosonderzoek. De rechtbank oordeelde dat audio-opnamen van gesprekken tussen de ervaringsdeskundige en de slachtoffers vertaald moesten worden naar het Nederlands, zodat deze aan het dossier konden worden toegevoegd. Dit was noodzakelijk om te kunnen toetsen of er bij de aangifte en verhoren sprake was van druk of beïnvloeding.

De rechtbank achtte het onderzoek onvolledig en besloot de stukken in handen te stellen van de rechter-commissaris. Dit om ervoor te zorgen dat een proces-verbaal van de gemaakte audio-opname van het gesprek tussen de ervaringsdeskundige en het vermeende slachtoffer, [Slachtoffer N], verbatim werd uitgewerkt. De rechtbank schorste het onderzoek voor onbepaalde tijd en stelde dat de stukken aan de rechter-commissaris moesten worden overgedragen, zodat het onderzoek op een later moment kon worden voortgezet.

De officieren van justitie, mr. L.N. Stempher en G.R.C. Veurink, hadden gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht, en om de vordering van de benadeelde partij, [Slachtoffer N], tot een bedrag van € 33.000,-- toe te wijzen. De rechtbank oordeelde echter dat zij onvoldoende geïnformeerd was om tot een verantwoorde beslissing te komen en dat nader onderzoek noodzakelijk was.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.976406-07
Uitspraak: 29 oktober 2010
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[Verdachte D],
geboren op [datum] 1972 te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 september 2010. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N.F. Hoogervorst, advocaat te Amsterdam.
De officieren van justitie, mr. L.N. Stempher en G.R.C. Veurink, hebben ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, [Slachtoffer N] - bij wijze van voorschot - tot een bedrag ad € 33.000,--.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt nadere aanpassing tenlastelegging)
HERVATTING VAN HET ONDERZOEK
De rechtbank is van oordeel dat nog nader onderzoek nodig is. Zij acht zich thans onvoldoende geïnformeerd om tot een verantwoorde beslissing te kunnen komen.
In (onder meer) het Kluivingsbos-onderzoek heeft het openbaar ministerie een verhoorprotocol opgesteld waarin niet alleen de rol van de politie, de ervaringsdeskundige en de dominee is beschreven, maar waarin ook is aangegeven op welke wijze de gesprekken met c.q. verhoren van vermeende slachtoffers dienen plaats te vinden. De ervaringsdeskundige en de dominee zijn bij enkele getraceerde slachtoffers ook daadwerkelijk ingezet. Dit heeft ertoe geleid dat een aantal slachtoffers bereid was te verklaren over wat hen was overkomen. Bij de gesprekken, die de ervaringsdeskundige met de slachtoffers heeft gevoerd, is gebruik gemaakt van geluidsapparatuur.
Gelet op hetgeen de verdediging in de zaken van het Kluivingsbos-onderzoek heeft aangevoerd met betrekking tot mogelijke beïnvloeding van en/of ongeoorloofd uitgeoefende druk op de vermeende slachtoffers door de ervaringsdeskundige, acht de rechtbank het noodzakelijk de beschikking te hebben over de inhoud van het gesprek dat de ervaringsdeskundige heeft gevoerd met het hierna te noemen slachtoffer, teneinde te kunnen toetsen of bij de totstandkoming van de aangifte (en nadere verhoren) van enige druk dan wel beïnvloeding door de ervaringsdeskundige sprake is geweest.
De rechtbank acht het onderzoek in zoverre onvolledig en zal derhalve het onderzoek heropenen en terstond schorsen en de stukken in handen stellen van de rechter-commissaris, teneinde - voorafgaande aan een nader te bepalen terechtzitting - met behulp van een tolk/vertaler een in de Nederlandse taal gesteld proces-verbaal van de gemaakte audio-opname van het gesprek van de ervaringsdeskundige met het vermeende slachtoffer [Slachtoffer N] verbatim te laten uitwerken.
BESLISSING
Het onderzoek wordt heropend en terstond voor onbepaalde tijd geschorst.
De rechtbank stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde bovenbedoelde proces-verbaal aan de stukken toe te voegen.
Aldus gewezen door mr. F. van der Maden, voorzitter, mrs. G.P. Nieuwenhuis en
J.W.M. Bunt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek en W.F. Grotenhuis, griffiers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 oktober 2010.
Mr. Van der Maden voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.