ECLI:NL:RBZLY:2010:BO2115

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
29 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.976404-07
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek in de strafzaak tegen meerdere verdachten in het Kluivingsbos-onderzoek

In de strafzaak tegen vijf verdachten, die in september en oktober 2010 inhoudelijk is behandeld, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 29 oktober 2010 besloten het onderzoek te heropenen. De verdediging voerde aan dat er mogelijk sprake was van beïnvloeding en ongeoorloofde druk op de vermeende slachtoffers door een ervaringsdeskundige. De rechtbank oordeelde dat audio-opnamen van gesprekken tussen de ervaringsdeskundige en de slachtoffers vertaald moesten worden naar het Nederlands en aan het dossier toegevoegd moesten worden, zodat de rechtbank deze kon beoordelen. De zaken zijn voor onbepaalde tijd aangehouden, wat betekent dat er nog geen definitieve uitspraak is gedaan over de schuld of onschuld van de verdachten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die eerder door het Gerechtshof in Leeuwarden was veroordeeld voor mensensmokkel, nu ook wordt vervolgd voor mensenhandel. De rechtbank oordeelde dat er sprake is van een dubbele vervolging voor dezelfde feiten, wat in strijd is met artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht. Dit leidde tot de beslissing om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging van de verdachte voor de genoemde slachtoffers.

De rechtbank heeft het onderzoek heropend omdat zij onvoldoende geïnformeerd was om een verantwoorde beslissing te nemen. De rechtbank heeft de stukken in handen gesteld van de rechter-commissaris voor verdere behandeling, waarbij de inhoud van de gesprekken met de slachtoffers moet worden onderzocht. De beslissing om het onderzoek te heropenen en te schorsen, geeft de rechtbank de mogelijkheid om de benodigde informatie te verzamelen voordat er een definitieve uitspraak kan worden gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.976404-07
Uitspraak: 29 oktober 2010
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[Verdachte A],
geboren op [Datum] 1974 te [geboorteplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 en 29 september 2010. De verdachte is niet verschenen en is ter terechtzitting verdedigd door mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort, die heeft verklaard daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd.
De officieren van justitie, mr. L.N. Stempher en G.R.C. Veurink, hebben ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht,
- toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, [Slachtoffer A] en [Slachtoffer B] - telkens bij wijze van voorschot - tot respectievelijk een bedrag van € 40.000,--,-- en € 11.100,-- hoofdelijk met dien verstande dat, indien de medeverdachte [Verdachte B] betaalt, verdachte daarvan zal zijn bevrijd,
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot bovenvermelde bedragen.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt nadere aanpassing tenlastelegging)
ONTVANKELIJKHEID VAN HET OPENBAAR MINISTERIE
Namens verdachte is door zijn raadsman aangevoerd, dat het openbaar ministerie terzake het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging voor zover het de personen genaamd: [Slachtoffer C], [Slachtoffer D], [Slachtoffer E], [Slachtoffer F], [Slachtoffer G], [Slachtoffer H] en [Slachtoffer I] betreft, aangezien verdachte reeds op 22 januari 2008 door het Gerechtshof te Leeuwarden is veroordeeld voor het plegen van mensensmokkel ten aanzien van deze personen. De fysieke handelingen die toen ten grondslag lagen aan de ten laste gelegde delicten zijn exact dezelfde als de fysieke handelingen die thans aan verdachte ten laste zijn gelegd, zodat er sprake is van hetzelfde feit in de zin van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht (ne bis in idem).
De rechtbank overweegt hieromtrent het navolgende.
Verdachte is bij arrest van 22 januari 2008 door het Gerechtshof in Leeuwarden veroordeeld terzake mensensmokkel voor wat betreft de door de raadsman genoemde personen. De feitelijke handelingen die ten grondslag lagen aan de mensensmokkel zijn dezelfde die thans mede de basis vormen voor de ten laste gelegde mensenhandel. Tevens is er sprake van eenheid van tijd en plaats. Weliswaar zijn in de tenlastelegging die nu voorligt nog enkele aanvullende feitelijkheden toegevoegd, doch dit doet aan het daadwerkelijke feitelijk gebeuren en de feitelijke samenhang niet af.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat er ten aanzien van [Slachtoffer C], [Slachtoffer D], [Slachtoffer E], [Slachtoffer F], [Slachtoffer G], [Slachtoffer H] en [Slachtoffer I] sprake is van een dubbele vervolging van verdachte wegens hetzelfde feitelijk gebeuren als bedoeld in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal het openbaar ministerie derhalve niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging voor zover het bovengenoemde personen betreft.
HERVATTING VAN HET ONDERZOEK
De rechtbank is van oordeel dat nog nader onderzoek nodig is. Zij acht zich thans onvoldoende geïnformeerd om tot een verantwoorde beslissing te kunnen komen.
In (onder meer) het Kluivingsbos-onderzoek heeft het openbaar ministerie een verhoorprotocol opgesteld waarin niet alleen de rol van de politie, de ervaringsdeskundige en de dominee is beschreven, maar waarin ook is aangegeven op welke wijze de gesprekken met c.q. verhoren van vermeende slachtoffers dienen plaats te vinden. De ervaringsdeskundige en de dominee zijn bij enkele getraceerde slachtoffers ook daadwerkelijk ingezet. Dit heeft ertoe geleid dat een aantal slachtoffers bereid was te verklaren over wat hen was overkomen. Bij de gesprekken, die de ervaringsdeskundige met de vermeende slachtoffers heeft gevoerd, is gebruik gemaakt van geluidsapparatuur.
Gelet op hetgeen de verdediging in de zaken van het Kluivingsbos-onderzoek heeft aangevoerd met betrekking tot mogelijke beïnvloeding van en/of ongeoorloofd uitgeoefende druk op de vermeende slachtoffers door de ervaringsdeskundige, acht de rechtbank het noodzakelijk de beschikking te hebben over de inhoud van de gesprekken die de ervaringsdeskundige heeft gevoerd met de hierna te noemen slachtoffers, teneinde te kunnen toetsen of bij de totstandkoming van de aangifte (en nadere verhoren) van enige druk dan wel beïnvloeding door de ervaringsdeskundige sprake is geweest.
De rechtbank acht het onderzoek in zoverre onvolledig en zal derhalve het onderzoek heropenen en terstond schorsen en de stukken in handen stellen van de rechter-commissaris, teneinde - voorafgaande aan een nader te bepalen terechtzitting - met behulp van een tolk/vertaler een in de Nederlandse taal gesteld proces-verbaal van de gemaakte audio-opnamen van de gesprekken van de ervaringsdeskundige met de slachtoffers [Slachtoffer B] en [Slachtoffer A] verbatim te laten uitwerken.
BESLISSING
Het onderzoek wordt heropend en terstond voor onbepaalde tijd geschorst.
De rechtbank stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde bovenbedoelde processen-verbaal aan de stukken toe te voegen.
Aldus gewezen door mr. G.P. Nieuwenhuis, voorzitter, mrs. F. van der Maden en
J.W.M. Bunt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek en W.F. Grotenhuis, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 oktober 2010.
Mr. Van der Maden voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.