ECLI:NL:RBZLY:2010:BN7851

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
21 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 10/1400 en Awb 10-1495
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning en ontheffing voor veranderen woning tot kamerverhuurbedrijf; beroep niet-ontvankelijk en verzoek voorlopige voorziening afgewezen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 21 september 2010, gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zwolle. Dit besluit, genomen op 16 juli 2010, verleende een ontheffing en bouwvergunning voor het veranderen van een woning tot een kamerverhuurbedrijf op het perceel Debusystraat xx te Zwolle. Verzoekers, A, B en C, hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 16 september 2010 ter zitting behandeld, waarbij de verzoekers en vertegenwoordigers van de verweerder aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verzoekers niet hebben ingediend van zienswijzen tegen het ontwerpbesluit, dat op 26 mei 2010 in het huis-aan-huisblad De Peperbus is gepubliceerd. De voorzieningenrechter oordeelt dat de verweerder op voldoende wijze bekendheid heeft gegeven aan het ontwerpbesluit. De verzoekers hebben aangevoerd dat de bezorging van De Peperbus gebrekkig is, maar de voorzieningenrechter kan hen hierin niet volgen. Hij concludeert dat de bekendmaking van de terinzagelegging van het ontwerpbesluit in overeenstemming met de voorschriften heeft plaatsgevonden.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens geoordeeld dat verzoekers redelijkerwijs kan worden verweten dat zij geen zienswijzen hebben ingediend. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om aan te nemen dat verzoekers niet in staat waren om tijdig een zienswijze in te dienen. Daarom heeft hij het beroep van verzoekers niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, voorzieningenrechter, en mr. A. Landstra als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht, Voorzieningenrechter
Registratienummer: Awb 10/1400 en 10/1495
Uitspraak betreffende het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen:
A, e.a,
allen wonende te Zwolle, verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van Zwolle,
verweerder,
en
Jongbouw B.V., belanghebbende.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 juli 2010 heeft verweerder aan belanghebbende ontheffing en bouwvergunning verleend voor het veranderen van een woning tot kamerverhuurbedrijf op het perceel Debusystraat xx te Zwolle.
Tegen dit besluit hebben verzoekers tijdig beroep ingesteld alsmede een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend alsmede verweer gevoerd.
De zaak is 16 september 2010 ter zitting behandeld gevoegd met de zaak met procedurenummer 10/1496.
Namens verzoekers zijn verschenen A, B en C. Namens verweerder zijn verschenen F. Liezen en A. Voor ’t Hekke. Namens belanghebbende is verschenen D.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting zijn de gevoegde zaken weer gesplitst.
2. Overwegingen
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Bij de vereiste belangenafweging gaat het om een afweging van enerzijds het belang van de verzoeker dat een onverwijlde voorziening wordt getroffen en anderzijds het door de onmiddellijke uitvoering van het besluit te dienen belang.
Ingevolge artikel 8:86 van de Awb is de voorzieningenrechter bevoegd onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak, indien het verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb wordt gedaan indien beroep bij de rechtbank is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting bedoeld in artikel 8:83, eerste lid van de Awb, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak.
Ingevolge artikel 6:13 van de Awb kan geen beroep bij de administratieve rechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht.
Op grond van artikel 3.24, derde lid en 46, vierde lid, van de Woningwet is op de voorbereiding van de bestreden besluiten de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 van de Awb) van toepassing. Tegen het ontwerpbesluit, dat onder vermelding van de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen op 26 mei 2010 (week 21) in huis-aan-huisblad De Peperbus is gepubliceerd, zijn in de periode van terinzagelegging van 27 mei tot 8 juli 2010 in het geheel geen zienswijzen ingediend. Verzoekers bestrijden niet dat zij geen zienswijzen hebben ingediend.
Beoordeeld dient te worden of sprake is van een situatie dat verzoekers redelijkerwijs kan worden verweten dat zij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 van de Awb naar voren hebben gebracht. Verzoekers voeren in dit verband aan dat de bezorging van De Peperbus slecht is en dat zij het blad vaak in het geheel niet ontvangen en dat zij De Peperbus van 26 mei 2010 ook niet hebben ontvangen.
De voorzieningenrechter kan verzoekers hierin niet volgen en is van oordeel dat verweerder door middel van publicatie van het ontwerpbesluit op genoegzame wijze daaraan bekendheid heeft gegeven. Overigens heeft verweerder ook de bouwaanvraag voor het onderhavige bouwplan gepubliceerd, in De Peperbus van week 8 van 2010.
De voorzieningenrechter heeft geen aanknopingspunten kunnen vinden om aan te nemen dat de bezorging van De Peperbus in het algemeen zodanige gebreken vertoonde dat het niet had mogen worden gebruikt als middel ter bekendmaking van de terinzagelegging. Dit in aanmerking genomen, moet worden geoordeeld dat de bekendmaking van de terinzagelegging van het ontwerp-besluit in overeenstemming met de voorschriften heeft plaatsgevonden.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft het op de weg van verzoekers gelegen om genoemd huis-aan-huisblad bezorgd te krijgen of zich anderszins tijdig op de hoogte te stellen van bekendmakingen als de onderhavige, bijvoorbeeld via de gemeentelijke website. Overigens heeft verzoekster A ter zitting erkend dat zij niet altijd de gemeentelijke mededelingen in De Peperbus leest.
Evenmin leidt het feit dat verzoekster A als bewoner van het belendende perceel persoonlijk niet op de hoogte is gesteld van de terinzagelegging van het ontwerp-plan tot het oordeel dat het niet indienen van een zienswijze verschoonbaar is. Verweerder was daartoe niet wettelijk verplicht.
Van andere redenen op grond waarvan geoordeeld zou moeten worden dat verzoekers redelijkerwijs niet in staat zijn geweest tijdig een zienswijze in te dienen, is niet gebleken.
Nu nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan beoordeling van de hoofdzaak, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om met toepassing van artikel 8:86 van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. Het beroep van verzoekers wordt niet-ontvankelijk verklaard, het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter van de rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, voorzieningenrechter, en door deze en mr. A. Landstra als griffier ondertekend.
Uitgesproken in het openbaar op
Afschrift verzonden op: