ECLI:NL:RBZLY:2010:BN4488
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vervallen conservatoir beslag en executoriaal beslag door de Ontvanger van de Belastingdienst
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, ging het om een kort geding waarin eiser, bestuurder van [A] B.V., vorderde dat het conservatoir beslag dat door de Ontvanger van de Belastingdienst was gelegd, als vervallen werd verklaard. De Ontvanger had eiser aansprakelijk gesteld voor een bedrag van EUR 187.773,- wegens niet-betaalde omzet- en loonbelasting. Eiser stelde dat het conservatoir beslag van rechtswege was vervallen omdat de Ontvanger niet binnen de wettelijke termijn van vier maanden uitspraak had gedaan op het bezwaarschrift dat door zijn raadsman was ingediend. De Ontvanger had echter inmiddels executoriaal beslag gelegd op de gelden die onder de notaris berustten, wat complicaties met zich meebracht voor de vordering van eiser.
De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van eiser moesten worden afgewezen. De rechter stelde vast dat het belang van eiser bij de eerste vordering ontbrak, aangezien de Ontvanger in een eerdere brief had bevestigd dat het conservatoir beslag was vervallen. Bovendien was er inmiddels executoriaal beslag gelegd, waardoor de notaris niet tot uitkering van de gelden kon overgaan. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van eiser niet konden worden toegewezen, en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van de Ontvanger op EUR 1.167,00 werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. T.R. Hidma op 24 juni 2010.