ECLI:NL:RBZLY:2010:BN0524

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
24 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/653036-10
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens onvoldoende bewijs van betrokkenheid bij gewapende overval

Op 24 juni 2010 heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal met geweld en afpersing. De zaak betreft een gewapende overval op een supermarkt in Deventer op 9 februari 2010. De verdachte werd ervan beschuldigd samen met anderen een overval te hebben gepleegd, waarbij geweld en bedreiging met een vuurwapen zouden zijn gebruikt. Tijdens de rechtszitting heeft de rechtbank vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd, omdat de beschikbare bewijsmiddelen niet voldoende waren om de verdachte wettig en overtuigend schuldig te verklaren.

De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar de verklaringen van getuigen en het bewijs dat tijdens het onderzoek was verzameld. Een belangrijke getuige verklaarde dat hij de verdachte had horen zeggen dat hij geld had gezien vallen, wat leidde tot de aanhouding van de verdachte. Bij de doorzoeking van de woning van de verdachte werd een gasalarmpistool en een geldbedrag aangetroffen. Echter, de verdachte ontkende betrokken te zijn geweest bij de overval en stelde dat twee andere personen, die later ook zijn aangehouden, verantwoordelijk waren voor de overval.

De rechtbank concludeerde dat het scenario van de verdachte niet kon worden uitgesloten door de beschikbare bewijsmiddelen. Hierdoor was er onvoldoende bewijs om de verdachte schuldig te verklaren aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van alle beschuldigingen. Tevens werd de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag van € 5,- aan een getuige gelast, en werden de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte van het feit was vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07/653036-10 (P)
Uitspraak: 24 juni 2010
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte)
geboren op (geboortejaar)
wonende te (adres)
thans verblijvende in (verblijfplaats)
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 22 april 2010 en 10 juni 2010.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.K. Rack, advocaat te Amsterdam.
Als officier van justitie was aanwezig mr. H.A. Hoogland.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 09 februari 2010 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 4100 euro en/of een of meer mobiele telefoon(s) en/of een of meer portemonnee(s) en/of een of meer pasje(s) en/of een meer sleutel(s), in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan (naam 1) en/of
(naam 2) en/of (naam 3), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen (naam 2) en/of (naam 3) en/of (naam 4) en/of (naam 5), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die (naam 2) en/of (naam 3) en/of (naam 4) en/of (naam 5) heeft gericht, althans opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die (naam 2) en/of (naam 3) en/of (naam 4) en/of (naam 5) heeft getoond, en/of die (naam 3) met een vuurwapen, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd heeft geduwd, en/of
- opzettelijk dreigend een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die (naam 2) en/of (naam 3) en/of (naam 4) en/of (naam 5) heeft getoond,
- opzettelijk dreigend tegen die (naam 2) en/of (naam 3) en/of (naam 4) heeft geroepen: "maak de kluis open" en/of "nog drie seconden dan schiet ik", en/of
- opzettelijk dreigend tegen die (naam 2) en/of (naam 3) en/of (naam 4) heeft geroepen: "zitten, zitten, zitten" en/of vervolgens de handen van die (naam 2) en/of (naam 3) en/of (naam 4) heeft/hebben vastgebonden;
en/of
hij op of omstreeks 09 februari 2010 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (naam 2) en/of (naam 3) en/of (naam 4) en/of (naam 5) heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van 4100 euro en/of een of meer mobiele telefoon(s) en/of een of meer portemonnee(s)
en/of een of meer pasje(s) en/of een meer sleutel(s), in elk geval van enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan (naam 1) en/of (naam 2) en/of (naam 3), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die (naam 2) en/of (naam 3) en/of (naam 4) en/of (naam 5) heeft gericht, althans opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die (naam 2) en/of (naam 3) en/of (naam 4) en/of (naam 5) heeft getoond, en/of die (naam 3) met een vuurwapen, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd heeft geduwd, en/of
- opzettelijk dreigend een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die (naam 2) en/of (naam 3) en/of (naam 4) en/of (naam 5) heeft getoond,
- opzettelijk dreigend tegen die (naam 2) en/of (naam 3) en/of (naam 4) heeft geroepen: "maak de kluis open" en/of "nog drie seconden dan schiet ik", en/of
- opzettelijk dreigend tegen die (naam 2) en/of (naam 3) en/of (naam 4) heeft geroepen: "zitten, zitten, zitten" en/of vervolgens de handen van die (naam 2) en/of (naam 3) en/of (naam 4) heeft/hebben vastgebonden;
VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJSMOTIVERING
Het standpunt van het openbaar ministerie
Ten aanzien van het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd. De officier van justitie acht diefstal met geweldpleging dan wel afpersing niet wettig en overtuigend bewezen nu de voorhanden zijnde bewijsmiddelen de mogelijkheid van een ander scenario open laten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen , het navolgende.
Op dinsdag 9 februari 2010 vond er een gewapende overval plaats op de supermarkt (naam) in de wijk Borgele te Deventer . In de nacht van dinsdag op woensdag 10 februari 2010 meldde zich een getuige bij de politie. Deze getuige, genaamd (getuige 1), verklaarde dat hij verdachte die avond had horen zeggen: “Vanochtend toen ik wakker werd zag ik geld uit de lucht vallen”. Verdachte zou daarbij de woorden “Plus”en “Borgele” hebben gemompeld. Daarnaast verklaarde de getuige dat hij wist dat verdachte een pistool op zijn kamer had . Naar aanleiding van deze getuigenverklaring is verdachte aangehouden en heeft op 10 februari 2010 een doorzoeking plaatsgevonden op het woonadres van verdachte. Bij deze doorzoeking zijn in de kledingkast van verdachte een rugtas, met daarin onder meer een zwart gasalarmpistool en rollen tape, en een heuptas met daarin een geldbedrag van € 800,- gevonden .
Verdachte heeft van aanvang af ontkend betrokken te zijn geweest bij deze overval. Gedurende de periode dat verdachte in voorlopige hechtenis zat heeft nader onderzoek ertoe geleid dat twee andere personen, genaamd (naam 6) en (naam 7), zijn aangehouden en verhoord. Uit de verklaringen die door voornoemde personen zijn afgelegd - ten overstaan van de politie alsmede ter terechtzitting - moet worden geconcludeerd dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte actief betrokken is geweest bij de overval op (naam) supermarkt. Nu het scenario dat verdachte schetst - namelijk dat (naam 6) en (naam 7) de betreffende tas in zijn kledingkast hebben achtergelaten en verdachte niet betrokken is geweest bij het beramen en uitvoeren van de overval - niet wordt uitgesloten door de thans beschikbare bewijsmiddelen, kan niet wettig en overtuigend worden bewezen hetgeen aan de verdachte onder het in de dagvaarding als primair dan wel subsidiair verwoorde is ten laste gelegd. Dit leidt tot het oordeel dat verdachte van de gehele ten laste legging zal worden vrijgesproken.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heeft reeds bij aparte beschikking d.d. 11 juni 2010 de voorlopige hechtenis van verdachte opgeheven.
Beslag
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het op de lijst van in beslag genomen voorwerpen vermelde geldbedrag van € 5,- aan (getuige 1), aangezien dit geldbedrag niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Gelet op het ontbreken van een beslaglijst terzake zal de rechtbank zich ten aanzien van het overige in beslaggenomen geldbedrag van een oordeel onthouden.
Benadeelde partij
De rechtbank zal de benadeelde partijen (naam 4) en (naam 3) in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaren, omdat verdachte van het feit ten gevolge waarvan die benadeelde partijen schade zouden hebben geleden, zal worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het primair en subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank gelast de teruggave van het in beslag genomen geldbedrag € 5,- aan de rechthebbende (getuige 1).
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen (naam 4) en (naam 3) in hun vorderingen niet ontvankelijk zijn en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. J.N. Bartels, voorzitter, mrs. G.A. Versteeg en M.A. Wijnands-Veninga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juni 2010.