ECLI:NL:RBZLY:2010:BM9430
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Loonvordering in kort geding met arbeidsconflict en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 29 juni 2010, betreft het een loonvordering in kort geding van een werknemer tegen zijn werkgever. De werknemer, die sinds 22 november 2009 ziek is, vordert betaling van zijn salaris van € 1.899,50 bruto per maand, vermeerderd met vakantietoeslag en andere vergoedingen. De werkgever betwist de vordering en stelt dat de arbeidsovereenkomst per 1 februari 2010 is beëindigd. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de dagvaarding en de correspondentie tussen partijen, en heeft op 27 april en 15 juni 2010 mondelinge behandelingen gehouden.
De kantonrechter oordeelt dat de werknemer een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering. De werkgever heeft niet aannemelijk gemaakt dat de arbeidsovereenkomst reeds is geëindigd, waardoor hij in beginsel verplicht is tot doorbetaling van het loon. De bedrijfsarts heeft gerapporteerd dat de werknemer tijdelijk ongeschikt is voor zijn eigen werk, en dat er een verstoorde arbeidsrelatie is. De kantonrechter concludeert dat de werknemer niet gehouden is om passende arbeid te verrichten zolang het arbeidsconflict voortduurt, omdat dit zijn klachten zou verergeren.
De kantonrechter wijst de vorderingen van de werknemer toe, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt de werkgever tot betaling van het achterstallige salaris, vakantietoeslag en andere vergoedingen. De werkgever wordt ook veroordeeld om loonspecificaties en een jaaropgave te overleggen, op straffe van een dwangsom. De proceskosten worden aan de werkgever opgelegd, aangezien deze als overwegend verliezende partij wordt beschouwd.