ECLI:NL:RBZLY:2010:BM3874

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
22 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/650037-10
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met braak en inklimming in meerdere woningen in Hardenberg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 22 april 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere woninginbraken in de gemeente Hardenberg. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. J.C.F. Kooijman, verscheen op de zitting, waar ook officier van justitie mr. W. Ludwig aanwezig was. De tenlastelegging omvatte vijf verschillende inbraken, gepleegd tussen juli 2009 en januari 2010, waarbij de verdachte telkens goederen heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich toegang tot de woningen heeft verschaft door middel van braak en inklimming.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank besloot om de straf te matigen tot 22 maanden, met 6 maanden voorwaardelijk, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn bereidheid om onder toezicht van de reclassering te werken aan zijn problemen.

De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld. De benadeelde partij (slachtoffer 1) en (slachtoffer 3) werden niet ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de schade door de verzekering was vergoed. De vordering van (slachtoffer 5) werd eveneens niet ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen. De rechtbank heeft de verdachte onderworpen aan bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en een ambulante behandeling, om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.650037-10 P
Uitspraak: 22 april 2010
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte),
geboren op (geboortejaar),
wonende te (adres),
thans verblijvende in (verblijfplaats).
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2010. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.C.F. Kooijman, advocaat te Zwolle.
Als officier van justitie was aanwezig mr. W. Ludwig.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 januari 2010 te Anerveen, gemeente Hardenberg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de (adres)) heeft weggenomen een televisie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 1), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 17 januari 2010 te Ane, gemeente Hardenberg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de (adres) heeft weggenomen een televisie (merk Sony), meerdere, althans één laptop(s) (medion en/of HP) en/of een spelcomputer (playstation), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 2), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 16 november 2009 te Anerveen, gemeente Hardenberg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de (adres)) heeft weggenomen een laptop (merk Asus) en/of een telefoon en/of een printer (merk Brother), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 3), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 06 januari 2010 te Lutten, gemeente Hardenberg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan (adres)) heeft weggenomen een computer (merk HP) en/of een laptop (merk HP) en/of een docking station, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 4), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij op of omstreeks 21 juli 2009 te De Krim, gemeente Hardenberg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de (adres)) heeft weggenomen een spelcomputer (WII) en/of een spel voor de spelcomputer en/of een fototoestel (merk Canon) en/of een videocamera (merk Panasonic) en/of een koptelefoon (merk Sennheiser) en/of een computer en/of een navigatiesysteem (TOM TOM) en/of een beeldscherm (Samsung), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 5), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Hij heeft ter terechtzitting ter zake van deze feiten de veroordeling van verdachte gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich -overeenkomstig de inhoud van de door hem aan de rechtbank overgelegde pleitnota- ter zake van het bewijs met betrekking tot de ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in de voetnoten vermelde bewijsmiddelen, het volgende.
Naar aanleiding van meerdere woninginbraken in het buitengebied van de gemeente Hardenberg heeft de politie in deze omgeving intensief gesurveilleerd. Daarbij is de aandacht gevestigd op – onder meer - de bij verdachte in gebruik zijnde blauwe Suzuki Alto, kenteken (XX-XX-XX). Na aanhouding van verdachte op verdenking van een gepleegde inbraak , heeft verdachte meerdere woninginbraken bekend en heeft hij de betreffende woningen aan de politie aangewezen .
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Verdachte is op 21 januari 2010 na verbreking van een zogenaamd uitzetraampje zonder toestemming van de bewoner (slachtoffer 1) diens woning aan de (adres) te Anerveen via dit raam binnengedrongen . Verdachte heeft de kabel van de televisie kapot getrokken en de televisie meegenomen. De weggenomen televisie is eigendom van (slachtoffer 1) . Deze is door de politie kort nadien op de achterbank van zijn auto aangetroffen.
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Verdachte heeft op 17 januari 2010 de openslaande tuindeuren van de woning aan de (adres) te Ane geforceerd door de spanjoletsluiting te verbuigen. Verdachte is zonder toestemming van bewoner (slachtoffer 2) de woning ingegaan en heeft een televisie, twee laptops en een playstation-spelcomputer meegenomen. Deze weggenomen goederen zijn eigendom van (slachtoffer 2) .
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Op 16 januari 2009 is verdachte zonder toestemming van (slachtoffer 3) diens woning aan de (adres) te Anerveen binnengegaan nadat hij de toegang tot de woning had verschaft door het uitzetijzer van het badkamerraam los te schroeven en via een tuinstoel door het badkamerraam in de woning te klimmen. Verdachte heeft een laptop, een printer en een telefoon uit de woning weggenomen. Deze weggenomen goederen zijn eigendom van (slachtoffer 3) .
ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Verdachte is op 6 januari 2010 zonder toestemming de woning van (slachtoffer 4) aan (adres) te Lutten ingegaan na het slaapkamerraam te hebben opengebroken en via dit raam de woning te zijn binnegedrongen. Hij heeft een laptop met dockingstation en een computer meegenomen. Deze weggenomen goederen zijn eigendom van (slachtoffer 4) .
ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
Verdachte heeft op 21 juli 2009 zonder toestemming van de bewoners aan de achterzijde van de woning van (slachtoffer 5) aan de (adres) te De Krim het raam van de slaapkamer opengebroken, is de woning via dit raam binnengegaan en heeft een spelcomputer, fototoestel, videocamera, koptelefoon, computer met beeldscherm en een navigatiesysteem weggenomen. Deze weggenomen goederen zijn eigendom van (slachtoffer 5) dan wel van een ander dan verdachte .
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op 21 januari 2010 te Anerveen, gemeente Hardenberg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de (adres), heeft weggenomen een televisie, toebehorende aan (slachtoffer 1), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
2.
hij op 17 januari 2010 te Ane, gemeente Hardenberg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de (adres), heeft weggenomen een televisie (merk Sony), meerdere laptops (medion en HP) en een spelcomputer (playstation), toebehorende aan (slachtoffer 2), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
3.
hij op 16 november 2009 te Anerveen, gemeente Hardenberg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de (adres), heeft weggenomen een laptop (merk Asus) en een telefoon en een printer (merk Brother), toebehorende aan (slachtoffer 3), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
4.
hij op 6 januari 2010 te Lutten, gemeente Hardenberg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan (adres), heeft weggenomen een computer (merk HP) en een laptop (merk HP) en een docking station, toebehorende aan (slachtoffer 4), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
5.
hij op 21 juli 2009 te De Krim, gemeente Hardenberg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de (adres), heeft weggenomen een spelcomputer (WII) en een spel voor de spelcomputer en een fototoestel (merk Canon) en een videocamera (merk Panasonic) en een koptelefoon (merk Sennheiser) en een computer en een navigatiesysteem (TOM TOM) en een beeldscherm (Samsung), toebehorende aan (slachtoffer 5), in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs door middel van braak en inklimming.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Het bewezene levert op:
1. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
2. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
3. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
4. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
5. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, en rekening houdende met de op de dagvaarding ad informandum gevoegde feiten, gevorderd dat verdachte ter zake van deze feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht en met aftrek van de tijd dat verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte, rekening houdend met verdachtes persoonlijke omstandigheden, een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd, waarbij de raadsman tevens op het bepaalde in artikel 15 eerste en tweede lid van het Wetboek van Strafrecht heeft gewezen. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte bereid is zich onder toezicht van de reclassering te stellen.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich in totaal aan een achttal woninginbraken en één poging daartoe schuldig gemaakt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de inbraken overdag in woningen in de nabije omgeving van verdachtes woonplaats hebben plaatsgevonden, waarbij verdachte voorafgaand aan de inbraken wist dat deze woningen op dat moment verlaten waren. Voorts is vast komen te staan dat verdachte de bewoners van een aantal van de woningen die hij binnenging zelfs kende. Verdachte heeft door deze feiten te plegen naast veel schade, overlast en ergernis aan de rechthebbenden ook gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht bij degenen wiens woning hij is binnengedrongen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij deze inbraken heeft gepleegd omdat hij in geldnood verkeerde en geen andere uitweg zag dan door middel van het stelen van andermans eigendommen aan geld te komen. Uit het rapport van de reclassering van 8 maart 2010 is gebleken dat verdachte van tevoren niet goed over de inbraken heeft nagedacht en dat hij deze in een verhoogde stresssituatie en uit een impuls heeft gepleegd. Hoewel verdachte heeft aangegeven ten tijde van de delicten slapeloze nachten en spijt te hebben gehad van wat hij anderen had aangedaan, heeft verdachte zijn persoonlijke financiële belang, nu hij ongestoord met het plegen van de inbraken is doorgegaan, boven het belang van anderen doen prevaleren. Verdachte heeft daarmee onvoldoende respect voor andermans eigendommen en het recht van een ieder op een ongestoord woongenot getoond en heeft anderen de dupe van zijn eigen problemen laten worden.
De reclassering is van mening dat het risico op recidive aanwezig is als verdachte zich emotioneel belast voelt en geen adequate manier voor ogen heeft om zijn problemen op te lossen. Het recidiverisico zal volgens het reclasseringsrapport dan ook lager zijn als verdachte de vaardigheid aangeleerd wordt andere oplossingsstrategieën te bedenken en leert om ten tijde van een verhoogd niveau van stress eerder aan de bel te trekken. Teneinde verdachte hierbij te begeleiden heeft de reclassering geadviseerd verdachte een verplicht reclasseringstoezicht op te leggen waarbij verdachte een ambulante behandeling bij de AFPN dient te ondergaan. Verdachte heeft aangegeven daartoe zeer gemotiveerd te zijn en deze kans om zijn leven een andere wending te geven met beide handen te willen aanpakken.
De rechtbank is van oordeel dat de door verdachte gepleegde vermogensdelicten, gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS, in beginsel bestraft dienen te worden met een vrijheidsstraf van substantiële duur. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het feit dat hij verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen en zijn leven wil beteren, aanleiding om de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf enigszins te matigen. Daarbij zal zij conform het advies van de reclassering eveneens een deel voorwaardelijk opleggen, teneinde verdachte onder reclasseringstoezicht te kunnen stellen en hem de hiervoor besproken behandeling bij de AFPN te laten ondergaan. Daarbij heeft de voorwaardelijke straf mede tot doel verdachte te stimuleren om in zijn goede voornemens te volharden en hem van het begaan van strafbare feiten te weerhouden. Een en ander rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank het opleggen van na te noemen straf.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 8 maart 2010.
BENADEELDE PARTIJ
De benadeelde partij, (slachtoffer 1), heeft ter zake van het onder 1 ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit een voegingsformulier ingediend.
Aangezien in het voegingsformulier is vermeld dat de door de benadeelde partij geleden schade ten bedrage van in totaal € 730,- geheel door de verzekering is vergoed en de benadeelde partij aldus ter zake van dit bedrag geen vorderingsrecht meer toekomt, zal (slachtoffer 1) niet ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
De benadeelde partij, (slachtoffer 3), heeft ter zake van het onder 3 ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit een voegingsformulier ingediend.
Aangezien in het voegingsformulier is vermeld dat de door de benadeelde partij geleden schade ten bedrage van in totaal € 1.331,- geheel door de verzekering is vergoed en de benadeelde partij aldus ter zake van dit bedrag geen vorderingsrecht meer toekomt, zal (slachtoffer 3) niet ontvankelijk in zijn vordering worden verklaard.
De benadeelde partij, (slachtoffer 5), heeft ter zake van het onder 5 ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit een vordering ten bedrage van in totaal € 626,- ingediend.
De benadeelde partij heeft in haar vordering vermeld dat het bedrag van € 626,- het restant schadebedrag van het oorspronkelijke schadebedrag van € 3962,31 is dat niet door de verzekering is vergoed.
De rechtbank constateert dat het eerder bedoelde bedrag van € 3962,31 blijkens de vordering mede uit een bedrag aan schade van € 300,- ter zake van een WII-spelcomputer met spellen bestaat, terwijl uit de stukken is gebleken dat deze goederen niet aan de benadeelde partij toebehoren en haar ter zake van dit bedrag dus ook geen vorderingsrecht toekomt. Voorts is de rechtbank gebleken dat de benadeelde partij ten aanzien van een aantal schadeposten ten onrechte de aanschafwaarde in plaats van de dagwaarde heeft gevorderd. Gelet op deze omstandigheden in combinatie met het feit dat er geen stukken bij de vordering zijn gevoegd waaruit blijkt welke van de in de vordering genoemde schadeposten -en tot welk bedrag- door de verzekering zijn vergoed, alsmede op welke schadeposten het gevorderde bedrag betrekking heeft, is de rechtbank van oordeel dat de vordering, welke gemotiveerd is betwist, niet van zo’n eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
WETTELIJKE BEPALINGEN
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 .
BESLISSING
Het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 6 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens Reclassering Nederland, hetgeen mede in kan houden dat verdachte een ambulante behandeling bij de AFPN dient te ondergaan, zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (slachtoffer 1) in haar vordering niet ontvankelijk is.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (slachtoffer 3) in zijn vordering niet ontvankelijk is.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (slachtoffer 5) in haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. R.A.M. Elbers, voorzitter, mrs. W.P.M. Elderman en mr. J.N. Bartels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2010. Mr. Elbers, voornoemd, is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.