ECLI:NL:RBZLY:2010:BM3601

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
6 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/630328-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en wederrechtelijke vrijheidsberoving met terbeschikkingstelling

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 6 mei 2010 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot doodslag en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De feiten vonden plaats op 19 oktober 2009 te Lettele, gemeente Deventer, waar de verdachte het slachtoffer, een vrouw, heeft achtervolgd en aangevallen terwijl zij op de fiets naar huis fietste. De verdachte heeft haar met geweld vastgehouden, haar keel dichtgedrukt en gedreigd haar te vermoorden als zij niet in zijn bus zou stappen. Het slachtoffer heeft hevig verzet geboden, maar verloor uiteindelijk het bewustzijn door de druk op haar keel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de ten laste gelegde feiten, op basis van getuigenverklaringen, forensisch bewijs, en de verklaringen van de verdachte zelf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd, gezien de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte en het risico op herhaling. Tevens is de verdachte verplicht gesteld tot betaling van een schadevergoeding aan het slachtoffer van € 2.590,00, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07/630328-09(P)
Uitspraak: 6 mei 2010
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte),
geboren op (geboortejaar),
wonende te (woonplaats),
thans in voorarrest verblijvende (verblijfplaats)
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 maart 2010 en 22 april 2010.
De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mr. A.A. Bos, advocaat te Zwolle.
Als officier van justitie was telkens aanwezig mr. G.T. Brouwer.
TENLASTELEGGING
De verdachte is (na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 19 maart 2010)
ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 19 oktober 2009 te Lettele, gemeente Deventer, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk (naam slachtoffer) van het leven te beroven, met dat opzet
- met zijn, verdachtes, (witte) bestelbus naar de (straat), althans naar
(de omgeving van) Lettele is gereden en/of
- (vervolgens) meerdere malen, althans éénmaal met zijn, verdachtes,
bestelbus, langs/voorbij die (naam slachtoffer) is gereden en/of
- (vervolgens) met zijn, verdachtes, bestelbus is/heeft (om)gekeerd en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, bestelbus heeft geparkeerd en/of
- (vervolgens) heeft gewacht totdat die (naam slachtoffer) langs/voorbij
kwam fietsen en/of
- (vervolgens) naar die (naam slachtoffer) is toegerend/gelopen en/of de
fiets en/of bagagedrager van die (naam slachtoffer) heeft vastgepakt en/of
de fiets waar die (naam slachtoffer) op reed heeft doen afremmen en/of
- die (naam slachtoffer) (met kracht) heeft vastgepakt en/of van haar fiets
heeft geduwd en/of getrokken en/of
- (terwijl die (naam slachtoffer) op de grond lag) bovenop het lichaam van die
(naam slachtoffer) is gaan zitten en/of
- die (naam slachtoffer) (met kracht) (langdurig) heeft vastggehouden/in
bedwang gehouden en/of heeft gestompt en/of geslagen en/of getrapt/geschopt
en/of
- meermalen, althans éénmaal (met kracht) de keel/nek/hals van die (naam slachtoffer) (langdurig) heeft dichtgedrukt/geduwd (gehouden) en/of vastgepakt
(waardoor die (naam slachtoffer) geruime/enige tijd het bewustzijn is
verloren),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 287 juncto 45 Wetboek van Strafrecht;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 oktober 2009 te Lettele, gemeente Deventer, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd (naam slachtoffer), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet
- met zijn, verdachtes, (witte) bestelbus naar de (straat), althans naar
(de omgeving van) Lettele is gereden en/of
- (vervolgens) meerdere malen, althans éénmaal met zijn, verdachtes,
bestelbus, langs/voorbij die (naam slachtoffer) is gereden en/of
- (vervolgens) met zijn, verdachtes, bestelbus is/heeft (om)gekeerd en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, bestelbus heeft geparkeerd en/of
- (vervolgens) heeft gewacht totdat die (naam slachtoffer) langs/voorbij
kwam fietsen en/of
- (vervolgens) naar die (naam slachtoffer) is toegerend/gelopen en/of de
fiets en/of bagagedrager van die (naam slachtoffer) heeft vastgepakt en/of
de fiets waar die (naam slachtoffer) op reed heeft doen afremmen en/of
- die (naam slachtoffer) (met kracht) heeft vastgepakt en/of van haar fiets
heeft geduwd en/of getrokken en/of
- (terwijl die (naam slachtoffer) op de grond lag) bovenop het lichaam van die
(naam slachtoffer) is gaan zitten en/of
- die (naam slachtoffer) (met kracht) (langdurig) heeft vastggehouden/in
bedwang gehouden en/of heeft gestompt en/of geslagen en/of getrapt/geschopt
en/of
- meermalen, althans éénmaal (met kracht) de keel/nek/hals van die (naam slachtoffer) in
't Veld (langdurig) heeft dichtgedrukt/geduwd (gehouden) en/of vastgepakt
(waardoor die (naam slachtoffer) geruime/enige tijd het bewustzijn is
verloren),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. hij op of omstreeks 19 oktober 2009 te Lettele, gemeente Deventer, opzettelijk
(naam slachtoffer) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd
gehouden, met dat opzet;
- met zijn, verdachtes, (witte) bestelbus naar de (straat), althans naar
(de omgeving van) Lettele is gereden en/of
- (vervolgens) meerdere malen, althans éénmaal met zijn, verdachtes,
bestelbus, langs/voorbij die (naam slachtoffer) is gereden en/of
- (vervolgens) met zijn, verdachtes, bestelbus is/heeft (om)gekeerd en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, bestelbus heeft geparkeerd en/of
- (vervolgens) heeft gewacht totdat die (naam slachtoffer) langs/voorbij
kwam fietsen en/of
- (vervolgens) naar die (naam slachtoffer) is toegerend/gelopen en/of de
fiets en/of bagagedrager van die (naam slachtoffer) heeft vastgepakt en/of
de fiets waar die (naam slachtoffer) op reed heeft doen afremmen en/of
- die (naam slachtoffer) (met kracht) heeft vastgepakt en/of van haar fiets
heeft geduwd en/of getrokken en/of
- (terwijl die (naam slachtoffer) op de grond lag) bovenop het lichaam van die
(naam slachtoffer) is gaan zitten en/of
- die (naam slachtoffer) (met kracht) (langdurig) heeft vastggehouden/in
bedwang gehouden en/of heeft gestompt en/of geslagen en/of getrapt/geschopt
en/of
- meermalen, althans éénmaal (met kracht) de keel/nek/hals van die (naam slachtoffer) (langdurig) heeft dichtgedrukt/geduwd (gehouden) en/of vastgepakt
(waardoor die (naam slachtoffer) geruime/enige tijd het bewustzijn is
verloren) en/of
- tegen die (naam slachtoffer) gezegd: "Je moet mee de bus in, anders
vermoord ik je.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 oktober 2009 te Lettele, gemeente Deventer, ter
uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk (naam slachtoffer) wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden, met
dat opzet
- met zijn, verdachtes, (witte) bestelbus naar de (straat), althans naar
(de omgeving van) Lettele is gereden en/of
- (vervolgens) meerdere malen, althans éénmaal met zijn, verdachtes,
bestelbus, langs/voorbij die (naam slachtoffer) is gereden en/of
- (vervolgens) met zijn, verdachtes, bestelbus is/heeft (om)gekeerd en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, bestelbus heeft geparkeerd en/of
- (vervolgens) heeft gewacht totdat die (naam slachtoffer) langs/voorbij
kwam fietsen en/of
- (vervolgens) naar die (naam slachtoffer) is toegerend/gelopen en/of de
- met zijn, verdachtes, (witte) bestelbus naar de (straat), althans naar
(de omgeving van) Lettele is gereden en/of
- (vervolgens) meerdere malen, althans éénmaal met zijn, verdachtes,
bestelbus, langs/voorbij die (naam slachtoffer) is gereden en/of
- (vervolgens) met zijn, verdachtes, bestelbus is/heeft (om)gekeerd en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, bestelbus heeft geparkeerd en/of
- (vervolgens) heeft gewacht totdat die (naam slachtoffer) langs/voorbij
kwam fietsen en/of
- (vervolgens) naar die (naam slachtoffer) is toegerend/gelopen en/of de
fiets en/of bagagedrager van die (naam slachtoffer) heeft vastgepakt en/of
de fiets waar die (naam slachtoffer) op reed heeft doen afremmen en/of
- die (naam slachtoffer) (met kracht) heeft vastgepakt en/of van haar fiets
heeft geduwd en/of getrokken en/of
- (terwijl die (naam slachtoffer) op de grond lag) bovenop het lichaam van die
(naam slachtoffer) is gaan zitten en/of
- die (naam slachtoffer) (met kracht) (langdurig) heeft vastggehouden/in
bedwang gehouden en/of heeft gestompt en/of geslagen en/of getrapt/geschopt
en/of
- meermalen, althans éénmaal (met kracht) de keel/nek/hals van die (naam slachtoffer) (langdurig) heeft dichtgedrukt/geduwd (gehouden) en/of vastgepakt
(waardoor die (naam slachtoffer) geruime/enige tijd het bewustzijn is
verloren) en/of
- tegen die (naam slachtoffer) gezegd: "Je moet mee de bus in, anders
vermoord ik je.", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJSMOTIVERING
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld voor het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde, te weten - kort gezegd - een poging tot doodslag ten aanzien van (naam slachtoffer) en wederrechtelijke vrijheidsberoving van die (naam slachtoffer).
De officier van justitie heeft daartoe - kort samengevat - aangevoerd, dat de algemene kenmerken van de witte bus waarvan verdachte hoofdgebruiker is overeenkomen met de omschrijving daarvan door het slachtoffer en een getuige, dat het op de plaats delict aangetroffen bandenspoor volgens deskundigen is veroorzaakt door de witte bus waarvan verdachte hoofdgebruiker is, dat de op de plaats delict aangetroffen schoenspoor volgens deskundigen zeer waarschijnlijk is veroorzaakt door een schoen die onder verdachte in beslag is genomen, dat een navigatiesysteem 8 minuten nadat het delict is gepleegd op korte afstand van de plaats delict contact heeft gehad met GPS satellieten, dat voormeld navigatiesysteem in de dagen voor en nadat het delict is gepleegd bij verdachte in gebruik is geweest en dat het PC-gebruik van verdachte in de nacht van het delict past in de tijdlijn. Verdachte heeft geen sluitend alibi. De verschillen in de beschrijving van het slachtoffer van de lengte en afkomst van haar aanvaller met de verdachte maken het voorgaande niet anders, nu uit de verhoren van het slachtoffer blijkt dat ze de man die haar aanviel niet goed kan beschrijven. Hoewel geen statistische berekening kan worden gemaakt van de bewijswaarde van het uitgevoerde DNA-onderzoek, ondersteunt het DNA-onderzoek de stelling dat de verdachte de dader is.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde geconcludeerd tot vrijspraak op grond van het ontbreken van wettig en/of overtuigend bewijs. De raadsman heeft daartoe - kort samengevat - onder meer aangevoerd dat:
- de getuigen (getuige 1) het alibi van verdachte bevestigen, dat verdachte op 19 oktober 2009 tot omstreeks 01.00 uur bij hen heeft verbleven;
- de persoonskenmerken die aangeefster van de dader heeft gegeven niet passen bij de verdachte;
- het technisch onderzoek de mogelijkheid van een andere dader dan de verdachte niet uitsluit;
- het DNA-onderzoek nagenoeg niets heeft opgeleverd;
- de verkregen triplogbestanden uit de TomTom geen overtuigend bewijs ten nadele van de verdachte opleveren.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 primair en 2 primair wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De hierna volgende bewezenverklaring steunt op de navolgende bewijsmiddelen .
a. Proces-verbaal aangifte (naam slachtoffer)
Op 19 oktober 2009 heeft (naam slachtoffer) aangifte gedaan van het feit dat een onbekende man haar in de nacht van 19 oktober 2009 tussen omstreeks 00.00 uur en 01.00 uur heeft gepoogd te ontvoeren/gijzelen dan wel te verkrachten, terwijl zij op de (straat) te Lettele fietste.
Aangeefster heeft - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende verklaard:
“Maandag 19 oktober 2009 zijn (naam 1) en ik, tussen 00.00 uur en 00.30 uur weggegaan bij (discotheek B.) in Bathmen. Ik ging alleen op de fiets in de richting van mijn ouderlijk huis te Lettele. Vanuit(discotheek B.) fietste ik terug langs de (bank) en (winkel), aan het einde van de straat ging ik linksaf richting het spoor. Ik ging het spoor over richting de manege in Bathmen. Bij die manege viel mij op dat er aan de rechterkant van de weg half op de parkeerplaats een witte bus stond. De bus was groot. De bus had een soort verhoging op het dak.
Ik vond het vreemd dat die auto niet gewoon helemaal op de parkeerplaats stond maar half op die parkeerplaats. Ik fietste door maar het klopte niet zei mijn gevoel. Ik ging linksaf het fietspad op en kwam uit bij de kruising met de (straat). Deze stak ik over en volgde mijn weg over het fietspad naast de (straat). Op het moment dat ik daar fietste reed van achter een witte bus mij voorbij. Ik weet het niet zeker maar ga er toch vanuit dat dat dezelfde bus was die ik zojuist bij de manege had zien staan. Ik zag dat deze bus linksaf de (straat) in sloeg. Hij reed een flink stuk die weg in. Ik reed die afslag voorbij. Wat me opviel was dat die bus verder op die weg keerde. Ik hoorde en zag dat die auto fel en snel aan het keren was. Het was een kort stukje vooruit, een kort stukje achteruit en dan weer vooruit en zo. Toen vond ik het allemaal nog vreemder.
Ik fietste door maar voelde mij nog onveiliger. Ik heb verder niet gemerkt of die bus mij uiteindelijk weer passeerde. Ik reed over het fietspad en tussen het fietspad en de weg staan bomen en bosjes. Er was wel meer verkeer op die weg aan het rijden op dat moment. Ik fietste door en was inmiddels de woning van de (naam familie) die daar aan de (straat) wonen gepasseerd.
Ik fietste een stukje door en kwam het bos in. Het was donker en aan beide zijden van de weg stonden bomen. Aan de linkerkant van dat fietspad op het zandpad zag ik een witte bus staan. Ik zag dat het linkerportier van die bus open stond. Ik zag dat de lampen van de bus uit waren.
Meteen toen ik die bus zag staan wist ik dat het foute boel was. Ik fiets altijd heel hard en nu dus ook. Ik wilde het fietspad wel af rijden maar dat kon niet, er stonden bomen en ik zou dan door de berm moeten, dus besloot ik door te fietsen.
Op het moment dat ik bij die bus was kwam er een man achter het portier van die bus vandaan. Ik begon meteen te schreeuwen en riep: “Nee, echt niet”. Ik probeerde door te fietsen, maar de man liep mij achterna. De man pakte de bagagedrager van mijn fiets vast. De man probeerde mij af te remmen. Dat lukte hem ook. Ik probeerde toch door te fietsen en trapte hem terwijl ik op de fiets zat.
Ik was al zover afgeremd dat het mij niet lukte om opnieuw weg te fietsen. Hij haalde mij weer in en gooide mij met fiets en al om. Ik viel bijna en probeerde weg te rennen, maar ook dat lukte niet. Hij sprong met zijn volle gewicht mij van achteren op de rug. Ik viel op mijn knieën of meteen op mijn buik. Ik kwam op de grond terecht. Ik begon meteen te schreeuwen. Ik riep: “Help” en “Niet doen”. Ik riep dat wel 6 of 7 keer achter elkaar. Ik probeerde mij los te rukken maar dat lukte niet. Er ontstond een grondgevecht. Hij pakte mij bij de keel. Ik lag op de grond. Ik schreeuwde. De man zei met normale stem dat ik met hem mee moest het busje in omdat hij mij anders zou gaan vermoorden. Hij probeerde ook zijn hand voor mijn mond te doen. Toen beet ik de man voor het eerst. Ik weet niet precies hoe we lagen. Hij lag of zat op me en pakte me bij de keel. Het lukte mij bijna een paar keer om los te komen. We waren flink aan het worstelen. Hij had moeite om mij de baas te blijven. Hij probeerde achter mij te komen om een arm om mijn keel te doen. Ik wilde dat voorkomen. Ik sloeg, ik schopte en ik schreeuwde. Ik wilde het voorkomen. Ik heb hem ook geraakt bijvoorbeeld in zijn gezicht. Ook beet ik hem in zijn arm en deed alles om los te komen. Het ging een tijdje door.
Uiteindelijk lag ik op mijn buik. Hij had zijn arm om mijn keel gedaan. Hij deed dat met zijn rechterarm. Met zijn linkerarm pakte hij zijn rechterarm beet om een klem aan te zetten op mijn keel. Op dat moment was hij heel agressief. Terwijl hij die klem aanlegde zei hij tegen mij dat hij mij ging vermoorden. Hij had mij vast om mijn nek. Ik maakte stikgeluiden. Ik merkte dat ik geen adem meer kreeg. Ik probeerde nog wel los te komen, maar dat lukte niet meer. Ik voelde me slap worden. Hij bleef me vast houden. Ik voelde me flauw vallen. Dat gebeurde ook. Het werd zwart voor mijn ogen. Ik kreeg geen adem meer. Ik viel weg.
Opeens voelde ik een klap in mijn lichaam, alsof ik terug in mijn lichaam kwam.
Ik voelde dat mijn lichaam weer kracht kreeg. Ik ben een tijdje blijven liggen.
Ik wist ook niet waar ik lag. Ik besloot doodstil te blijven liggen voor als die man er nog zou zijn. Ik heb daar voor mijn gevoel tien minuten gelegen. Volgens mij ben ik toen voorzichtig opgestaan. Ik zag dat de man met het busje ook weg was. Ik keek om me heen en wilde weten waar ik was. Ik zag mijn fiets nog wel liggen. Ik fietste een willekeurige kant op. Toen zag ik het huis van (naam familie). Ik ben daar het erf opgefietst. Ik gooide de fiets van mij af. Ik strompelde naar de deur. Ik ben hard op het raam gaan bonzen. Ik bleef doorkloppen en vroeg zacht of ik naar binnen mocht. Ze sleepten me samen mee naar binnen.
Over de man die dit allemaal bij mij heeft gedaan kan ik het volgende vertellen.
Ik denk dat de man donker haar had. Ik ben het beeld nu een beetje kwijt. Ik had het idee dat het een buitenlandse man was omdat hij met een Turks Marokkaans accent sprak. De man was zeker niet dik, wel breed.
Over de bus kan ik zeggen dat het verhoogd was. Aan de zijkant is het op de plek waar de ramen kunnen zitten gewoon dicht. De bus had geen tekst aan de zijkant. Aan de andere zijkant van de bus zat mogelijk een schuifdeur maar dat weet ik niet zeker.”
b. Proces-verbaal verhoor aangeefster (naam slachtoffer)
Op 21 oktober 2009 is aangeefster nader gehoord waarbij zij - zakelijk weergegeven - onder meer heeft verklaard:
“Toen ik voor het busje fietste, of net er voorbij, hoorde ik iemand rennen. Het kwam voor mij van links. Hij pakte mij eerst aan mijn bagagedrager, waardoor ik sterk afgeremd werd.
Ik kon toen weer doorfietsen en zette weer aan. Hij was er zo weer. Ik hoorde hem achter mij aanrennen. Ik werd in een keer van de fiets gegooid. Ik viel naar rechts en kwam op de rug te liggen. Daarna zat ik op mijn knieën en wilde weer opstaan. Op dat moment sprong hij op mijn rug. Toen heeft hij wel iets gezegd. Hij sprak toen vrij dicht bij mijn linkeroor: “Je moet mee in het busje, of ik vermoord je”. Ik zie nog wel dat hij mij ook met beide handen nog om de keel vasthad.”
c. Letselbeschrijving aangeefster
Uit de letselbeschrijving, opgemaakt drie dagen na het incident, blijkt onder meer het navolgende:
“Er zijn op het hele lichaam van aangeefster sporen van geweld zichtbaar. Er lijkt met kracht druk uitgeoefend te zijn op de kaakrand, hals en keel. Door deze uitgeoefende kracht zijn er verkleuringen ontstaan, vooral aan de hals aan de voorkant en aan de linkerzijde van de hals, waar striemen en rondovale huidverkleuringen zichtbaar zijn. Deze rondovale verkleuringen kunnen passen bij fingerprint bruises.
De oorzaak van de andere huidverkleuring, die zijn toegebracht op wangen, kaakranden, keel en hals, zijn niet met zekerheid te duiden maar zouden kunnen passen bij het verhaal van aangeefster. Op het achterhoofd zijn een viertal zwelling voelbaar, die pijnlijk zijn bij het betasten. Haar hele lichaam zit onder de onderhuidse bloedingen en zwelling, die zichtbaar zijn met een huidverkleuring. Beide armen, rug, heup en beide benen vertonen huidverkleuringen. Er zijn een paar huidverkleuring van ovale vormen op rij die zouden kunnen passen bij afdrukken van fingerprint bruises zoals op de rechteronderarm, binnenzijde van het rechter bovenbeen en de binnenzijde van het linkeronderbeen. Alle huidverkleuringen over het gehele lichaam met nadruk op armen, heup en benen lijken te kloppen bij het verhaal dat er een worsteling heeft plaats gehad.
d. Proces-verbaal verhoor getuige (getuige 2)
Op 19 oktober 2009 heeft de getuige (getuige 2) een verklaring afgelegd, - zakelijk weergegeven - onder meer inhoudende:
“Ik ben op 19 oktober 2009 omstreeks 00.40 uur weggegaan bij(discotheek B.) in Bathmen en richting Lettele gefietst. Op de (straat), toen ik ongeveer bij de kruising van het fietspad met de (straat) was, viel mij een witte bus op, een soort politiebus zonder strepen. De bus stond vanuit mijn rijrichting voor mij aan mijn linkerzijde en met de voorzijde geparkeerd in de rijrichting van de (straat). De voorzijde van die bus stond op ongeveer 2 meter van het fietspad. Toen ik daar kwam aanrijden en ik denk dat ik op een geschatte afstand van 6 meter van de bus verwijderd was, zag ik over het fietspad een man rennen in de richting van die witte bus. Kort daarna zag ik dat er midden op het fietspad een fiets lag. Ik denk dat die fiets op een afstand van ongeveer 4 à 5 meter van die witte bus verwijderd lag. De man rende vanuit de richting van de fiets. Ik zag dat de man naar de geparkeerde witte bus rende. Ik kan nog wel vertellen dat die man in mijn beleving niet zo groot was. Ook heb ik wel gezien dat hij kort haar had.
Ik ben dus snel doorgereden en heb onmiddellijk mijn ouders gebeld. Dat was precies om 00.50 uur volgens mijn GSM.
(opmerking verbalisant: getuige toont mij op haar GSM het tijdstip van bellen. Ik constateer dat de klok van dit toestel op tijd staat afgesteld. Verder is het tijdstip van inbellen op het thuistoestel door mij gecontroleerd. Dit toestel gaf een inbeltijd 00.51 uur. Beide toestellen stonden op hetzelfde juiste tijdstip afgesteld).”
e. Proces-verbaal forensisch onderzoek
Door de politie IJsselland is op 19 oktober 2009 forensisch technisch onderzoek verricht op de plaats delict. In het daarvan door de verbalisanten (verbalisant 1) en (verbalisant 2) opgemaakte proces-verbaal van bevindingen is - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende gerelateerd:
“Het onderzoek is verricht op en nabij de kruising van de (straat) met de (straat) te Lettele. Het fietspad wijkt aldaar van de rijbaan. Het fietspad doorkruist daar een bosperceel. Tussen de rijbaan en het fietspad zijn bosschages met bomen gesitueerd.
Op maandag 19 oktober 2009 te 05.30 uur arriveerde ik, verbalisant (verbalisant 2), op de opgegeven plaats. Samen met ( naam hoofdagent 1), hoofdagent van politie, speurhondengeleider van de afdeling Forensische Opsporing van de politie IJsselland, stelde ik een onderzoek in. Voor ons was de locatie op dat moment niet geheel duidelijk. De speurhond trof in de berm van het fietspad gelegen langs de (straat) een shawl aan. De shawl lag vanaf de kruising met de (straat) richting Lettele ongeveer 25 meter voorbij de kruising in de berm. De berm rondom deze shawl was verstoord. Tijdens telefonisch onderzoek met R. (verbalisant 1), die op dat moment in het ziekenhuis te Deventer het slachtofferonderzoek deed, deelde hij mede dat het slachtoffer een shawl kwijt was. Deze shawl werd op een later tijdstip in een papieren zak veilig gesteld.
Foto 001 toont een opname van de kruising (straat) met de (straat). De groene pijl geeft de rijrichting aan van het slachtoffer. Zij zag toen links op het zandpad een witte bestelauto staan waarvan het linkerportier openstond. Ongeveer een 25 meter verderop werd het slachtoffer aangevallen door de onbekende man. De plek waar de auto had gestaan wordt aangeduid door middel van een rode pijl. De twee achterste rode pijlen geven de plek aan waar de shawl en het bierflesje op de grond lagen.
Foto 006 toont een opname van de eerder genoemde kruising van dit fietspad. De rode pijl geeft de plek weer waar het voertuig volgens het slachtoffer had gestaan. De groene pijlen geven de rijrichting weer die het slachtoffer had gefietst. Zij zag voor haar van links de witte bestelauto op het zandpad van de (straat) staan. Zij zag dat het portier aan de bestuurderszijde geopend was.
Foto 007 toont een opname van de door ons op genoemde plek aangetroffen sporen. Dit betrof twee afdrukken van bandensporen en een indruk in het zand van schoensporen voorzien van het bordje nummer 8. De schoensporen troffen wij aan naast het bandenspoor. De schoensporen zijn zodanig afgezet alsof iemand aldaar in of uit een voertuig is gestapt. De bandensporen en de schoensporen zijn door ons met gebruikmaking van gips veiliggesteld. Van het bandenspoor aangeduid met het bordje nummer 9 is ongeveer 1 bandomtrek afgevormd door middel van gips. In verband met de lengte van het spoor hebben wij deze gipsafdruk in 4 delen gesplitst.
De bandensporen zijn voorzien van de sinnummers AAAE1252NL, AAAE1253NL, AAAE1251NL en AAE1250NL. Het bandenspoor op de foto is voorzien van het bordje nummer 9. Het schoenspoor is voorzien van het sinnummer AAE1255NL. De bovenste pijl geeft de richting aan tot de plaats waar wij het bandenspoor konden volgen en waar het voertuig is gekeerd. Bij meting zagen wij dat de spoorbreedte op deze plek 181 cm bedroeg.
Foto 008 betreft een detailopname van een gedeelte van het rechter bandenspoor dat door ons was aangetroffen nabij de kruising van de (straat) met het fietspad van de (straat). Na fotograferen en opmeten van de maat van de band en spoorbreedte werd de bandafdruk met gips veiliggesteld. Het betreft hier vermoedelijk de afdruk van het rechter achterwiel van het verdachte voertuig. Bij meting zagen wij dat de bandbreedte 18 cm bedroeg.
Foto 009 betreft een opname van het door ons aangetroffen schoenspoor. Volgens schoen- en bandendeskundige (naam verbalisant 1), brigadier van politie bij de afdeling Forensische Opsporing van de politie IJsselland, is dit schoenspoor vermoedelijk veroorzaakt door een schoenzool van het merk Lacoste. Dit schoenspoor stond nagenoeg direct naast het bandenspoor. Het schoenspoor stond haaks ten opzichte van het bandenspoor. Vermoedelijk is iemand in- of uitgestapt.
Foto 010 betreft een opname direct naast bovengenoemde opname van het schoenspoor. De beide schoensporen zijn samen in 1 gipsafdruk veiliggesteld. Het gipsafdruk is voorzien van het sinnummer AAE1255NL.
Foto 011 toont een opname van het zandpad van de (straat). Tijdens ons onderzoek zagen wij dat het door ons aangetroffen bandenspoor op de kruising (straat)-(straat) doorliep het zandpad af tot de achterzijde van de boerderij aan de (straat) 19. Het voertuig, volgens de door ons aangetroffen sporen, is gestopt, achterwaarts gekeerd en teruggekeerd naar het fietspad. De rode pijl geeft de richting aan van het door ons aangetroffen bandenspoor.
Foto 012 toont een opname van het einde van het bandenspoor dat wij gevolgd hadden vanaf de eerder genoemde kruising (plaats delict). Op dit punt is duidelijk te zien dat het voertuig, komende uit de richting van de plaats delict gestopt is en daarna achteruit is gereden het grasveld op. Vervolgens zagen wij in het zand dat de auto terug is gereden in de richting van de kruising alwaar het slachtoffer was aangevallen (plaats delict). Het punt waar het voertuig tot stilstand is gekomen wordt aangeduid door middel van rode pijlen. Nadat de auto op het gras gekeerd was trok de bestuurder vermoedelijk snel op gezien de acceleratiesporen in het zand. De acceleratiesporen zijn aangeduid door middel van de twee achterste rode pijlen.
Foto 013 toont nogmaals het punt waar het voertuig is gestopt en daarna gedraaid. Deze opname is genomen vanaf de andere zijde. De rode pijlen geven de voorwaartse rijrichting aan. De twee achterste rode pijlen geven de plek aan waar het voertuig gestopt is. De beide groene pijlen geven de achterwaartse rijrichting aan. Op de plek waar de meetlat ligt zagen wij bij meting dat de spoorbreedte 181 cm bedroeg.
Foto 014
Bij meting zagen wij dat de bandbreedte van het bandenspoor ongeveer 18 cm. bedroeg. In verband met vervormingen in het zand kan de werkelijke maat een geringe afwijking in de gemeten breedte bevatten.
Foto 015
Verder zagen wij bij meting dat de spoorbreedte van het voertuig ongeveer 181 cm bedroeg.
Verder hebben wij getracht om de wielbasis van het voertuig vast te stellen. Tengevolge van het feit dat de wielafdrukken scheef in het zand stonden, kregen wij bij meting een afwijking ten opzichte van elkaar. De wielbasis aan de linkerzijde bleek na meting 413 cm te zijn en de wielbasis aan de rechterzijde bleek na meting 403 cm te zijn.
Verder concluderen wij, gezien de sporen, dat het voertuig op genoemde plek gekeerd was en dat het ogenschijnlijk was voorzien van 4 gelijksoortig geprofileerde banden.”
f. Proces-verbaal van bevindingen (bandenspoor)
Op de plaats delict werd door de technische recherche een bandenspoor aangetroffen. Het profiel van de bij dit spoort behorende band was duidelijk zichtbaar. Ter vaststelling van het merk en type van deze band werd voor nader onderzoek een foto van de gipsdruk ter beschikking gesteld. Deze foto werd getoond aan medewerkers van bandenbedrijven in Deventer. Bij (naam bedrijf) dacht men gezien de vorm van het profiel aan het merk Bridgestone. De foto werd vervolgens getoond aan medewerkers van het bedrijf (naam bedrijf). Het profiel werd vergeleken met diverse merken banden. Volgens hen betrof het de afdruk van een Bridgestone Blizzak W800. Zij toonden mij een afbeelding van deze band. Ik zag dat het profiel van deze band overeenkwam met het profiel van het aangetroffen bandenspoor. Op 23 oktober 2009 stelde ik genoemde foto van het bandenspoor ter beschikking aan een technisch medewerker van de firma Bridgestone Nederland. Deze deelde mij telefonisch mede dat het volgens hem een winterband van het merk Bridgestone, type Blizzak W 800 betrof. Op 27 oktober 2009 stelde ik genoemde foto ter beschikking aan de teamleider- tester van het RDW, tevens deskundige op het gebied van autobanden/profielen. Volgens hem betrof de bandafdruk op de foto een afdruk van de hem bekende winterband Bridgestond, type Blizzard W800.
g. Proces-verbaal van bevindingen (bandenspoor)
Op basis van de op de plaats delict aangetroffen voertuigsporen en getuigenverklaringen heeft een onderzoek plaatsgevonden dat was gericht op het identificeren van het voertuig dat door de verdachte is gebruikt. Aan de hand van aangetroffen bandensporen kon worden vastgesteld dat op de plaats delict een voertuig had gereden met een spoorbreedte van 1.81 m. en wielbasis tussen de 4.03 en 4.13 m. Uit bevraging (bedrijfsauto, type bestelbus, spoorbreedte 1.80 t/m 1.82) bij de RDW bleek het volgende: De RDW kwam tot een lijst van 7583 voertuigen. De lijst werd vervolgens gefilterd op voertuigen met een grotere wielbasis dan 3.80. Er bleven vervolgens 1742 voertuigen over. Deze lijst werd gefilterd op campers. Na filtering bleven er nog 1696 voertuigen over. Op een enkele uitzondering na stonden op deze lijst de volgende merken: (merk auto)type (merk auto), Citroen type Jumper en Peugeot type Boxer.
h. Proces-verbaal van bevindingen (bandenspoor)
Zoals al in het proces-verbaal van verbalisant (verbalisant 3) werd vastgelegd voldeden er drie merken en types voertuigen aan de selectiecriteria. Deze voertuigen hebben een spoorbreedte van 1,81. Op basis van het daderprofiel is aangenomen dat de verdachte lokaal redelijk tot goed bekend is. Hierdoor zijn twee zoekgebieden in relatie tot de tenaamstelling benoemd rondom de plaats delict en gekoppeld aan postcodegebieden. Bij de tweede rangschikking zijn eigenaren benaderd voor informatie omtrent carrosseriekleur. In het geval de bestelbus wit van kleur was en niet voorzien van belettering dan werden deze voertuigen op zo kort mogelijke termijn bezocht door een opsporingsambtenaar ter vaststelling van het merk en type banden. Op basis van de onderzoeksresultaten werd vastgesteld dat de Bridgestone Blizzak W800 banden in Nederland onder dit type voertuig zeer weinig werden gemonteerd. Op woensdag 2 december 2009 werd door collega’s ( naam 4) en ( naam 5) een controle uitgevoerd van vier voertuigen. Bij die controle bleek op het adres (adres) nog een witte bestelbus voorzien van het kenteken (kenteken) . Deze bestelbus voldeed aan de specificaties van het onderzoek maar stond niet op de eerste bronlijst van het RDW. Dit voertuig bleek ingevoerd vanuit het buitenland. Het was wit van kleur, er was geen belettering op aangebracht en er waren op alle vier de wielen Bridgestone Blizzak W800 winterbanden gemonteerd. Na onderzoek in het eerder genoemde RDWbestand bleek hier een spoorbreedte van 1,78 meter te zijn geregistreerd.
i. Aanvullend proces-verbaal (bandenspoor)
Op woensdag 2 december 2009 treffen verbalisanten ( naam 4) en (naam 5) op het adres (adres) een witte (merk auto) met het kenteken (kenteken) aan, zoals gerelateerd in het door hen op 3 december 2009 opgemaakte aanvullend proces-verbaal .
j. processen-verbaal kennisgeving van inbeslagneming (bandenspoor)
Voornoemde (merk auto) met kenteken (kenteken) is op 15 december 2009 inbeslaggenomen. Voorts zijn van voornoemde (merk auto) beide wielen, rechts- en linksachter gemonteerd, inbeslaggenomen, bestaande elk uit een velg en een (winter)band van het merk Bridgestone, type Blizzak W800, maat 215/70/R15 C 109/107R.
In voornoemde (merk auto) zijn op 15 december 2009 tevens vier mobiele navigatie-apparaten aangetroffen, welke inbeslaggenomen zijn.
k. Proces-verbaal technisch onderzoek (merk auto) (kenteken) (bandenspoor)
Op 4 december 2009 is voornoemde (merk auto) onderzocht. Het daarvan door de verbalisanten ( naam 6), (verbalisant 1) opgemaakte proces-verbaal van bevindingen houdt als relaas van bevindingen - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende in:
“Op 4 december 2009 hebben wij een bedrijfsbusje onderzocht.
Omschrijving bedrijfsbus:
Merk: (merk auto)
Model: (merk auto) met gesloten laadruimte
Kleur: wit
Kenteken: (kenteken)
Chassinr. xxxxxxxxxxxx
Km.stand: 79142 km
Dagteller: 45,4 km
Aantal portieren:
-2 openslaande portieren van de cabine(bestuurder/bijrijders)
-schuifdeur laadruimte rechts
-2 openslaande portieren laadruimte achterzijde, elk voorzien van getinte ramen
Banden:
Alle 4 wielen van het bedrijfsbusje waren voorzien van hetzelfde merk/type/maat banden:
Band-1 rechts voor: Bridgestone Blizzak W800 215/70R15 C 109/107R
Profieldiepte: 1,7 mm -3,2 mm (slijtplekken)
Band-2 rechts-achter: Bridgestone Blizzak W800 215/70R15 C 109/107R
Profieldiepte: 8,7-9,4 mm
Band-3 links-voor: Bridgestone Blizzak W800 215/70 R15 C 109/107R
Profieldiepte: 2,1-3,2 mm (slijtplekken)
Band-4 links-achter: Bridgestone Blizzak W800 215/70R15 C 109/107R
Profieldiepte: 9,6-9,7 mm
Het profiel en de maat van de banden vertoonden overeenkomst met het profiel en de maat van de op de plaats delict afgevormde bandindruksporen.
Spoorbreedte:
Spoorbreedte vóór: 181 cm.
Spoorbreedte achter: 180 cm.
Wielbasis:
Wielbasis: links (rechte stand voorwielen): 406 cm (gemeten rakvlak voorzijde band)
Wielbasis: rechts (rechte stand voorwielen): 404 cm (gemeten raakvlak voorzijde band)
Wielbasis: links (stand voorwielen: 45 graden rechts-): 412,5 cm (gemeten buitenzijde raakvlak voorzijde band met grootste afstand tot achterband)
Wielbasis: rechts (stand voorwielen: 45 graden rechts-): 401 cm (gemeten buitenzijde raakvlak voorzijde band met grootste afstand tot achterband)
Bijzondere kenmerken:
Aan de linker voorzijde was een vierkante houder met daarin een verwisselbaar bord “vervoer gevaarlijke stoffen”, voorzien van een geheel oranjekleurig vlak. Het bord was met de keerzijde (kleur grijs) naar voren in de houder geplaatst. Hierdoor was vanaf de voorzijde uitsluitend de kleur grijs zichtbaar.
Op het rechter achterportier was eveneens een bord “vervoer gevaarlijke stoffen” aangebracht. Het betrof een scharnierend bord, kleur oranje, waarvan de linker verticale helft over de rechter verticale helft afgesloten was. Hierdoor was vanaf de buitenzijde uitsluitend de achterzijde de kleur wit van de linker helft zichtbaar.
Door ons werden de navolgende voorwerpen en sporen veiliggesteld:
4: AABV7475NL: contactafdruk band rechter voorwiel
5: AABV7474NL: contactafdruk band rechter achterwiel
6: AACC6816NL: contactafdruk band linker voorwiel
7: AACC6817NL: contactafdruk band linker achterwiel.”
l. Proces-verbaal vergelijkend bandensporenonderzoek
Door middel van forensisch onderzoek is vervolgens vastgesteld dat profiel en maat van de op deze (merk auto) rechtsachter en linksachter gemonteerde banden overeenkomsten vertonen met het profiel van de op de plaats delict op 19 oktober 2009 aangetroffen afgevormde bandensporen, zoals blijkt uit het proces-verbaal betreffende vergelijkend bandsporenonderzoek, dat als bevindingen van (verbalisant 1), sporencoördinator, deskundige A schoen- en bandsporen, - zakelijk weergegeven - onder meer inhoudt:
Ontvangen materiaal:
1. een gipsafvorming van een bandindrukspoor, gewaarmerkt AAAE1252NL;
2. een gipsafvorming van een bandindrukspoor, gewaarmerkt AAAE1253NL;
3. een gipsafvorming van een bandindrukspoor, gewaarmerkt AAAE1251NL;
4. een gipsafvorming van een bandindrukspoor, gewaarmerkt AAAE1250NL;
5. een gipsafvorming van een bandindrukspoor, gewaarmerkt AAAE1254NL;
6. een autoband, gemonteerd op een vel, merk Bridgestone, gewaarmerkt AACC6828NL, afkomstig van de rechterachterzijde van de bestelauto, merk (merk auto), kenteken (kenteken);
7. een autoband, gemonteerd op een vel, merk Bridgestone, gewaarmerkt AACC6828NL, afkomstig van de linkerachterzijde van de bestelauto, merk (merk auto), kenteken (kenteken).
Banden:
Autoband (6) is van het merk Bridgestone, type Blizzak W 800, maat 215/70/R15C.
Het loopvlak van de band heeft een profiel bestaande uit 5 rijen blokken in de rijrichting, soortgelijk aan het profiel, weergegeven door de gipsafvormingen 1, 2, 3 en 4.
In het profiel bevinden zich door het gebruik ontstane beschadigingen. Tevens bevinden zich in het loopvlak steentjes tussen en in de profielblokken.
De steentjes vervormen de ruimtes tussen en in de profielblokken.
Tengevolge van de beschadigingen in het loopvlak van de autoband (6) kunnen de hiermee veroorzaakte sporen als karakteristiek voor deze autoband worden beschouwd.
Resultaten:
Onderzoek tussen gipsafvormingen 1 t/m 4 en autoband (6)
De afmetingen van de profielblokken aan de buitenzijde, zichtbaar in de afvormingen van de bandindruksporen 1 t/m 4 werden vastgesteld en vastgelegd.
Tevens werden de afmetingen van de profielblokken aan de buitenzijde van de gehele omtrek van de autoband 6 vastgesteld en vastgelegd.
Aan de hand van de unieke onregelmatige volgorde van de diverse afmetingen van de profielblokken van een dergelijk type autoband werd het gebied van het loopvlak van de autoband 6 bepaald, dat mogelijk de bandindruksporen 1 t/m 4 had veroorzaakt.
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen het afgevormde bandindrukspoor 1 en het hierboven genoemde gebied van het loopvlak van de autoband 6 is gebleken dat:
-het profiel overeenkomt;
-de afmetingen praktisch overeenkomen;
-een onregelmatigheid in het afgevormde bandindrukspoor qua plaats en globaal in vorm overeenkomt met een steentje in een profielblok in het loopvlak van de autoband;
-er een overeenkomst is tussen de vervorming op 2 plaatsen van de profielblokken van de autoband, veroorzaakt door steentjes en de op die plaatsen in het bandindrukspoor aangetroffen onregelmatigheden. Deze vervormingen zijn op overeenkomstige plaats en globaal in vorm in het afgevormde bandindrukspoor 1 zichtbaar.
Onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen het afgevormde bandindrukspoor 2 en het hierboven genoemde gebied van het loopvlak van de autoband 6 is gebleken dat:
-het profiel overeenkomt;
-de afmetingen praktisch overeenkomen;
-vijf onregelmatigheden in het afgevormde bandindrukspoor qua plaats en globaal in vorm overeenkomen met vijf beschadigingen in het loopvlak van de autoband;
-er een overeenkomst is tussen de vervorming op 4 plaatsen van de profielblokken van de autoband, veroorzaakt door steentjes en de op die plaatsen in het bandindrukspoor aangetroffen onregelmatigheden. Deze vervormingen zijn op overeenkomstige plaats en globaal in vorm in het afgevormde bandindrukspoor 2 zichtbaar.
Onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen het afgevormde bandindrukspoor 3 en het hierboven genoemde gebied van het loopvlak van de autoband 6 is gebleken dat:
-het profiel overeenkomt;
-de afmetingen praktisch overeenkomen;
-vier onregelmatigheden in het afgevormde bandindrukspoor qua plaats en globaal in vorm overeenkomen met vijf beschadigingen in het loopvlak van de autoband;
-er een overeenkomst is tussen de vervorming op 4 plaatsen van de profielblokken van de autoband, veroorzaakt door een steentje en de op die plaatsen in het bandindrukspoor aangetroffen onregelmatigheid. Deze vervorming is op overeenkomstige plaats en globaal in vorm in het afgevormde bandindrukspoor 3 zichtbaar.
Onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen het afgevormde bandindrukspoor 4 en het hierboven genoemde gebied van het loopvlak van de autoband 6 is gebleken dat:
-het profiel overeenkomt;
-de afmetingen praktisch overeenkomen;
-een onregelmatigheid in het afgevormde bandindrukspoor qua plaats en globaal in vorm overeenkomt met een beschadiging in een profielblok in het loopvlak van de autoband;
-er een overeenkomst is tussen de vervorming op 4 plaatsen van de profielblokken van de autoband, veroorzaakt door steentjes en de op die plaatsen in het bandindrukspoor aangetroffen onregelmatigheden. Deze vervormingen zijn op overeenkomstige plaats en globaal in vorm in het afgevormde bandindrukspoor 4 zichtbaar.
Onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Conclusies:
Op grond van het vergelijkend bandsporenonderzoek concludeer ik, dat:
-het afgevormde bandindrukspoor, bestaande uit de fragmenten (1) t/m (4) is veroorzaakt met de autoband (6) gemonteerd op de velg van het rechterachterwiel van de bestelauto, merk Fiat, kenteken (kenteken).
m. Proces-verbaal verhoor getuige (naam 2) , (naam 3) en (getuige 1)
De vader van de verdachte, (naam 2), is op 4 december 2009 als getuige gehoord. Tijdens dit verhoor heeft hij - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende verklaard:
“Ik heb een eigen vervoersbedrijf (naam bedrijf) (verdachte) rijdt in een (merk auto), (kenteken).
Ik rijd in de (merk auto). (verdachte) heeft de (merk auto) altijd bij zich. Hij wil ook niet in de (merk auto) rijden.
(verdachte) heeft over het algemeen de bus bij zijn huis staan. Hij heeft de bus altijd bij zich. Deze is altijd bij (verdachte) in gebruik. Hij is de enige gebruiker. (verdachte) heeft een sleutel en ik heb de reservesleutels. Ik weet wel zeker dat (verdachte) de bus niet aan anderen uitleent. De bus is voorzien van een los tom-tom navigatiesysteem.
We vervoeren ook ADR (gevaarlijke stoffen). (verdachte) heeft zijn ADR-diploma. Op de voorzijde van de auto van (verdachte) zit dan ook een houder gemonteerd. (verdachte) had op 18 oktober wel de beschikking over de (merk auto). Deze had hij mee naar huis.”
Door de broer van verdachte, (naam 3), is als getuige tegenover de politie verklaard dat de bestelbus van het merk (merk auto), voorzien van het kenteken (kenteken), de bestelbus van zijn broer is, dat zijn broer in deze bus rijdt als hij aan het werk is, dat hij zelf nooit voor zijn werk in deze bus rijdt en dat zijn broer de sleutel altijd bij zich heeft. De andere sleutel ligt in de kluis bij zijn ouders van welke kluis hij de code niet weet. Door de vriend van verdachte, (getuige 1), is tegenover de politie bevestigd dat alleen verdachte de autosleutel heeft van deze bus.
n. Proces-verbaal verhoor getuige (getuige 3) (schoenspoor)
Naar aanleiding van het bij het forensisch onderzoek op de plaats delict aangetroffen schoenspoor is op 30 oktober 2009 gehoord N.M. ( naam 7), verkoper van schoenen en kleding van het merk Lacoste. Tijdens zijn verhoor heeft hij - zakelijk weergegeven -
onder meer verklaard:
“Ik ben werkzaam bij de firma (naam bedrijf) te IJsselstein als verkoper en ik dit werk doe ik al sinds een jaar of vier. Wij verkopen schoenen en kleding van het merk Lacoste.
U toont mij een tekening/afdruk van een voetzool van een schoen. Deze voetzolen worden gebruikt door de sneakers, de tennis classics. Hierin zijn 3 varianten mogelijk, namelijk laag model met veter, laag model met klitteband en een hoog model met veter.
Voor andere modellen schoenen worden ze door Lacoste niet gebruikt.
Volgens mij worden de zolen al sinds een jaar of drie gebruikt. Deze schoenen zijn in al onze vestigingen verkrijgbaar.
Opmerking verbalisanten:
Aan de getuige toonde wij een gipsafdruk van de plaats delict met het sinnummer AAAE1255NL.”
o. Proces-verbaal bevindingen (schoenspoor)
Op 4 december 2009 heeft in het kader van het opsporingsonderzoek een verhoor plaatsgevonden van (verdachte), thans verdachte, als getuige. Naar aanleiding van dat verhoor is door de verbalisanten (naam 7) en (naam 8) een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt, - zakelijk weergegeven - onder meer inhoudende:
“Toen het gesprek tijdens zijn verhoor op zijn schoenen kwam toonde verdachte) zijn schoenen. Wij zagen op zijn schoenen het bekende merk van lacoste op de rand geschreven staan en op de zijkant van de schoen het bijbehorende merkteken van de krokodil in de kleuren groen staan.
Aan de onderzijde van één van zijn schoenen was een rondje (kleine cirkel) te zien en verder was te zien dat de voetzool licht van kleur en geribbeld was. Wij zagen dat de ribbels die in visgraat motief duidelijk te zien waren en het rondje overeenkomsten vertoonden met de sporen aangetroffen op de plaats delict aan de (straat) te Lettele.
De getuige zat op korte afstand van ons verbalisanten in de verhoorkamer met slechts een tafel tussen ons in waardoor deze waarneming mogelijk was.
p. Proces-verbaal bevindingen (schoenspoor en telefoon)
Op 15 december 2009 is verdachte aangehouden waarna verdachte is overgebracht naar het hoofdbureau van politie. Het daaromtrent door verbalisant (verbalisant 3) opgemaakte proces-verbaal van bevindingen houdt - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in:
Op 15 december 2009 werd de te Zutphen aangehouden verdachte (verdachte), (geboortejaar), overgebracht naar het hoofdbureau van politie te Zwolle alwaar hij werd ingesloten. Op 15 december 2009 omstreeks 17.55 uur werden onder verdachte de volgende goederen inbeslaggenomen:
V1.01: 1 mobiele telefoon, merk LG
V1.02: 2 schoenen, merk Lacoste.
Verdachte droeg de hierboven genoemde schoenen op het tijdstip van aanhouding en tijdens het overbrengen. Hij had de genoemde telefoon bij zich.”
q. Proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek
Naar aanleiding van het op de plaats delict aangetroffen schoenspoor en de bij de verdachte inbeslaggenomen schoenen is een vergelijkend schoensporenonderzoek uitgevoerd door (verbalisant 1), sporencoördinator, deskundige A schoen- en bandsporen. Het daarvan opgemaakte proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - als relaas van (verbalisant 1) onder meer in:
“Op 16 december 2009 ontving ik, (verbalisant 1),
1. een gipsafvorming van twee schoenindruksporen, gewaarmerkt AAAE1255NL, (1)A en (1)B
2. een paar schoenen, merk Lacoste, rechterschoen gewaarmerkt AAC2507NL en linkerschoen gewaarmerkt AACD2508NL, inbeslaggenomen onder de (verdachte)
Sporen
Gips (1) A is een afvorming van een indrukspoor van een rechterschoen met een profiel bestaande uit vierhoekige blokken (puntvormig), ronde figuren (cirkel) en gebogen lijnen.
In het afgevormde schoenspoor bevinden zich onregelmatigheden.
Het spoor geeft een schoen weer waarvan de zool ter plaatse van de bal van de voet sterk is gesleten.
Gips (1) B is een afvorming van een indrukspoor van een fragment van het voorste gedeelte van een rechterschoen met een profiel bestaande uit vierhoekige blokken (puntvormig), ronde figuren (cirkel) en gebogen lijnen.
In het afgevormde schoenspoor bevinden zich onregelmatigheden.
Het spoor geeft een schoen weer waarvan de zool ter plaatse van de bal van de voet sterk is gesleten.
Conclusies
Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek concludeer ik dat:
- het afgevormde schoenspoor (1) A zeer waarschijnlijk is veroorzaakt met de rechterschoen (2)
- het afgevormde schoenspoor (1) B mogelijk is veroorzaakt met de rechterschoen (2).”
r. Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming (navigatiesysteem)
Uit de dossierstukken blijkt voorts dat op 15 december 2009 onder meer is inbeslaggenomen: een TomTom navigatiesysteem, met serienummer E25037G05179, dat zich ten tijde van de inbeslagneming bevond in de (merk auto) met kenteken (kenteken).
s. Proces-verbaal van bevindingen (navigatiesysteem)
Door de digitaal rechercheur (verbalisant 9) is op 21 december 2009 de gegevensdrager van dit navigatiesysteem onderzocht. Zijn bevindingen in het daarvan opgemaakte proces-verbaal van bevindingen houden - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende in:
Op 21 december 2009 werd door mij het volgende goed onderzocht:
Nummer goed: 09-1044-7
Soort goed: navigatiesysteem
Merk: TomTom
Type: One
Serienummer: E25037G05179
Ik zag dat als gegevensdrager 1 SD-geheugenkaart aanwezig was met een grootte van 128 Megabyte.
Het bestand triplog 2009-10-18 is aangemaakt op 18-10-2009 23.01 UTC, ofwel 19-10-2009 01:01 UTC + 2 (een uur extra voor de tijdszone welke in Nederland geldt plus een uur in verband met de zomertijd).
De aangetroffen triplogbestanden bevatten versleutelde informatie.
De door TomTom op grond van een vordering ex artikel 126 nd Sv ontsleutelde bestanden bevatten de triplogbestanden vertaald naar KML-bestanden. Deze KML-bestanden bevatten geografische locaties aangevuld met tijdstippen wanneer deze locaties zijn aangedaan.
Het KML bestand welke na ontsleuteling afkomstig is uit het bestand triplog 2009-10-18 levert als eerste, meest noordelijke aangedane locatie en als laatste, meest zuidelijke aangedane locatie op:
o meest noordelijke locatie (weergegeven in graden, decimale minuten): N 52° 16.156’ O 6° 24.181’; datum/tijd van satelliet (UTC): 18-10-9 22:58:01; datum/tijd omgerekend naar Nederlandse tijd, voor dat moment geldende zomertijd (UTC+2): 00:58:01;
o meest zuidelijke locatie (weergegeven in graden, decimale minuten): N 52° 12.567’ O 6° 22.770’; datum/tijd van satelliet (UTC): 18-10-9 23:01:51; datum/tijd omgerekend naar Nederlandse tijd, voor dat moment geldende zomertijd (UTC+2): 19-10-9 01:01:51
Ik heb de afstand tussen het meest noordelijke en meest zuidelijke punt met behulp van de liniaalfunctie in Google Earth gemeten en heb daarbij een afstand van ongeveer 7 kilometer gemeten.”
t. Proces-verbaal bevindingen (navigatiesysteem)
Er is voorts vergelijkend onderzoek verricht ten aanzien van de door voornoemde TomTom vastgelegde triploggegevens en de historische (print)gegevens van de mobiele telefoons van verdachte en diens broer (naam 3).
De bevindingen van verbalisant (verbalisant 10) houden - zakelijk weergegeven - in dat, na vergelijking van de triplogbestanden van de TomTom met de opgevraagde historische gegevens van de mobiele telefoons van verdachte en (naam 3) over zeven verschillende dagen is vastgesteld dat de mobiele telefoon van verdachte op ongeveer dezelfde plekken masten heeft aangestraald als de locaties waar de TomTom zich bevond omstreeks dezelfde tijdstippen.
u. Proces-verbaal verhoor verdachte
Verdachte is meerdere malen door de politie gehoord. Daarbij heeft hij - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende verklaard:
“Ik leen de bus nooit uit. Ik rijd sinds september veel in deze bus. Ik heb vanaf deze periode niets met de banden gedaan. Ik maak gebruik van een losse TomTom. Er zijn er twee. De TomTom behoort bij de bus en blijft hierin ook liggen. Ik maak hiervan veel gebruik zowel in binnen als buitenland.
Het klopt dat deze bus is voorzien van ADR-platen.
Ik heb schoenen maat 43-44. Ik loop het meeste op de Lacoste schoenen. Dit zijn de schoenen die ik tijdens mijn aanhouding aan had. Ik heb maar 1 paar schoenen.
v. Proces-verbaal onderzoek telecommunicatie (tap)
In de periode van 2 december 2009 tot en met 16 december 2009 zijn telefoongesprekken opgenomen en afgeluisterd van het telefoonnummer (xxxxxxxx). Uit de opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken bleek dat verdachte de gebruiker was van voornoemd telefoonnummer.
Uit de als bijlage bij voornoemd proces-verbaal gevoegde uitwerking van het op 4 december 2009 te 18:30:59 uur blijkt onder meer het navolgende:
“Gespreksgegevens: 630328-09 T646109269 277742100
Tijdstip: 04-12-09 1:30:59 In/uit: U
Met nummer: (xxxxxxxxx)
Tenaamstelling: (naam)
Beller: (verdachte)
Gebelde: NN man
In PV: J
Luisteraar: 04009023
CellIdfirst: 204-8-4506-14686
(verdachte)=J
NN man=N
J: ik moest getuigen ……hoe vaak ik met die bus reed en waar ik dat weekend was
N: oh..lekker
J: Dus hebben ze m’n hele bus doorzocht en ….nou hebben ze mijn TomTom inbeslaggenomen
N: Om te kijken of je daar geweest bent ?
J: Ja weet ik..ik weet niet wat ze daar mee gaan doen
N: Nou lekker dan
J: Maar dan hebben ze wel mooi de verkeerde TomTom te pakken
N: Ja
J: Ja, want dat is niet de TomTom die ik toen in gebruik had”
OVERWEGINGEN RECHTBANK
De rechtbank overweegt ten aanzien van de bewijsmiddelen het navolgende.
Voor de rechtbank staat op de grond van de hierboven vermelde bewijsmiddelen en meer in het bijzonder op grond van het verrichte vergelijkend bandenspooronderzoek vast dat de witte bus van het merk Fiat, type (merk auto), met het kenteken (kenteken), in de nacht van 19 oktober 2009 aanwezig is geweest op de plaats delict.
Op grond van de resultaten van het verrichte vergelijkend schoensporenonderzoek in samenhang met de bevindingen van de verbalisanten op 4 december 2009 tijdens het horen van verdachte als getuige en de daaromtrent door verdachte afgelegde verklaringen staat voor de rechtbank evenzeer vast dat het op de plaats delict aangetroffen schoenspoor van de schoen van de verdachte afkomstig is.
De bandensporen en het schoenspoor kunnen als zeer specifiek aangemerkt worden, zoals blijkt uit de inhoud van de hierboven weergegeven daarop betrekking hebbende bewijsmiddelen en conclusies van deskundigen daaromtrent.
De rechtbank acht redengevend dat verdachte heeft verklaard dat hij zijn bus nooit uitleent en dat hij het navigatiesysteem los in de bus heeft liggen. Daarnaast heeft de vader van de verdachte verklaard dat de verdachte de enige bestuurder is van de bestelbus met kenteken (kenteken). Ook anderen – verdachtes broer en verdachtes vriend (getuige 1) – hebben verklaard dat verdachte de hoofdgebruiker van de bestelbus is en dat hij steeds de beschikking heeft over de sleutel ervan.
Daarnaast heeft de rechtbank vooral ook in haar overwegingen betrokken, dat uit de triplog-gegevens die zijn verkregen uit het op 15 december 2009 inbeslaggenomen navigatiesysteem volgt – zoals ook ter terechtzitting toegelicht door de deskundige (verbalisant 9) dat het betreffende navigatiesysteem rondom het tijdstip van de aan verdachte verweten feiten in de directe omgeving van het plaats delict is vervoerd. Na vergelijking van de triplogbestanden van het navigatiesysteem met de opgevraagde historische gegevens van de mobiele telefoon van verdachte over zeven verschillende dagen rondom de datum van de aan verdachte verweten feiten blijkt dat de mobiele telefoon van verdachte op ongeveer dezelfde plekken masten heeft aangestraald als het betreffende navigatiesysteem. Gelet hierop gaat de rechtbank ervan uit, dat verdachte degene is geweest die dat bewuste navigatiesysteem in de periode van de verweten delicten heeft gebruikt. De rechtbank heeft in haar overwegingen betrokken, dat verdachte in een op 4 december 2009 gevoerd en getapt telefoongesprek heeft verklaard dat de politie de verkeerde TomTom in beslag heeft genomen, “want dat is niet de TomTom die ik toen in gebruik had”. Het voormelde op 15 december 2009 in beslaggenomen navigatiesysteem met de bewuste triplogbestanden is eerst na voormeld getapt telefoongesprek in beslag genomen.
De rechtbank heeft voorts laten meewegen dat verdachte geen redelijke ontzenuwende verklaring heeft kunnen of willen geven voor de naar voren gekomen bewijsmiddelen.
De rechtbank is, anders de verdediging, van oordeel dat de verdachte niet over een sluitend alibi beschikt voor de periode waarin de hem verweten feiten hebben plaatsgevonden. Weliswaar hebben vader en zoon (getuige 1) getuigenverklaringen afgelegd, die voor de bewuste verdachte een alibi zouden kunnen verschaffen, maar zij hebben bij de politie en ter zitting verschillende verklaringen afgelegd, welke onderling tegenstrijdigheden bevatten en ook niet steeds overeenkomen met de verklaringen van verdachte. Dat het in de loop der tijd moeilijker wordt te reproduceren wat iemand op een bepaalde avond heeft gedaan, kan wel verklaren dat een getuige niets meer weet te herinneren, te meer daar er geen enkele aanleiding behoefde te zijn om de bewuste avond te herinneren en beide getuigen daarover eerst geruime tijd later door de politie zijn gehoord. Het verklaart echter de tegenstrijdigheden in de verklaringen van beide getuigen niet.
Bovendien – zelfs indien van de juistheid van de getuigenverklaringen van vader en zoon (getuige 1) dient te worden uitgegaan – bestond ook blijkens die verklaringen de mogelijkheid voor verdachte om “tijdig” op de plaats delict te komen.
De rechtbank gaat daarom voorbij aan het verweer van verdachte dat hij over een sluitend alibi beschikt.
De rechtbank heeft ter terechtzitting vastgesteld dat het uiterlijk van de verdachte op onderdelen voldoet aan de door aangeefster gegeven daderomschrijving, te weten “een buitenlandse man met kort, donker haar”. Weliswaar heeft aangeefster verklaard dat de man zeker een kop groter was dan zij, hetgeen verdachte niet is, maar zij heeft eveneens aangegeven het beeld een beetje kwijt te zijn. Bovendien heeft aangeefster verdachte nauwelijks gezien aangezien zij van achteren is aangevallen en hij daarna bovenop haar rug is gesprongen.
De rechtbank gaat daarom, mede gelet op de inhoud van de verklaring van de getuige (getuige 2), die immers heeft verklaard dat de man in haar beleving niet groot was, voorbij aan het verweer van de verdediging dat verdachte niet voldoet aan het door aangeefster gegeven signalement.
De rechtbank heeft acht geslagen op de resultaten van het nader DNA-onderzoek, weergegeven in de NFI-rapportage van 22 december 2009. Het DNA-onderzoek aan de jas en handschoen van het slachtoffer hebben DNA mengprofielen opgeleverd die deels matchen met het DNA-profiel van de verdachte. Weliswaar is de bewijswaarde van deze DNA-mengprofielen beperkt, doch een en ander draagt naar het oordeel van de rechtbank bij aan de overtuiging van de rechtbank omtrent het daderschap van de verdachte.
Het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, laat naar het oordeel van de rechtbank geen andere conclusie toe dan dat verdachte degene is geweest die zich op 19 oktober 2009 heeft schuldig gemaakt aan de poging tot doodslag en de wederrechtelijke vrijheidsberoving van (naam slachtoffer).
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en 2 primair ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1. hij op 19 oktober 2009 te Lettele, gemeente Deventer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk (naam slachtoffer) van het leven te beroven, met dat opzet
- met zijn, verdachtes, (witte) bestelbus naar de (straat) te Lettele is gereden en
- meerdere malen met zijn, verdachtes, bestelbus, langs/voorbij die (naam slachtoffer) is gereden en
- met zijn, verdachtes, bestelbus is omgekeerd en
- vervolgens zijn, verdachtes, bestelbus heeft geparkeerd en
- vervolgens heeft gewacht totdat die (naam slachtoffer) langs/voorbij kwam fietsen en
- vervolgens naar die (naam slachtoffer) is toegerend en de fiets van die (naam slachtoffer) heeft vastgepakt en
de fiets waar die (naam slachtoffer) op reed heeft doen afremmen en
- die (naam slachtoffer) met kracht heeft vastgepakt en
- (terwijl die (naam slachtoffer) op de grond lag) bovenop het lichaam van die
(naam slachtoffer) is gaan zitten en
- die (naam slachtoffer) met kracht langdurig heeft vastgehouden/in
bedwang gehouden en/of heeft gestompt en/of geslagen en/of getrapt/geschopt
en
- meermalen, althans éénmaal (met kracht) de keel/nek/hals van die [naam slachtoffer] (langdurig) heeft dichtgedrukt/geduwd (gehouden) en vastgepakt
(waardoor die (naam slachtoffer) geruime/enige tijd het bewustzijn heeft
verloren),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. hij op 19 oktober 2009 te Lettele, gemeente Deventer, opzettelijk (naam slachtoffer) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met dat opzet ;
- naar die (naam slachtoffer) is toegerend/gelopen en de fiets van die (naam slachtoffer) heeft vastgepakt en de fiets waar die (naam slachtoffer) op reed heeft doen afremmen en
- die (naam slachtoffer) met kracht heeft vastgepakt en
- (terwijl die (naam slachtoffer) op de grond lag) bovenop het lichaam van die
(naam slachtoffer) is gaan zitten en
- die (naam slachtoffer) met kracht langdurig heeft vastgehouden/in
bedwang gehouden en/of heeft gestompt en/of geslagen en/of getrapt/geschopt
en
- meermalen, althans éénmaal (met kracht) de keel/nek/hals van die (naam slachtoffer) (langdurig) heeft dichtgedrukt/geduwd (gehouden) en vastgepakt
waardoor die (naam slachtoffer) geruime/enige tijd het bewustzijn heeft
verloren en
- tegen die (naam slachtoffer) heeft gezegd: "Je moet mee de bus in, anders
vermoord ik je.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
Van het onder 1 primair en 2 primair meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
Feit 1:
Poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 287 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2:
Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden,
strafbaar gesteld bij artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht.
DE STRAFBAARHEID
Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Dit levert de genoemde strafbare feiten op.
Er zijn ook geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is derhalve strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd dat:
- de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van voorarrest;
- aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling, met bevel tot dwangverpleging (verpleging van overheidswege), zal worden opgelegd;
- de vordering van de benadeelde partij (naam slachtoffer) ad € 2.590,00 zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente,
- aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht zal worden opgelegd ten behoeve van het slachtoffer (naam slachtoffer) voor voornoemd bedrag.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft geconcludeerd tot algehele vrijspraak en de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,
zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de
na te noemen beslissing passend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 12 maart 2010;
- een de verdachte betreffend reclasseringsadvies d.d. 7 april 2010
uitgebracht door de stichting Reclassering Nederland;
- een de verdachte betreffend psychiatrisch onderzoeksrapport d.d. 3 april 2010
uitgebracht door dr. T.W.D.P. van Os, psychiater/psychoanalyticus;
- een de verdachte betreffend psychologisch onderzoeksrapport d.d. 16 april 2010
uitgebracht door drs. R.R. Beth, forensisch gedragsdeskundige, orthopedagoog;
Voornoemd psychiatrisch onderzoeksrapport van dr. Van Os houdt als conclusies - kort
gezegd - onder meer in dat:
- bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid en een persoonlijkheid met narcistische en borderline trekken;
- deze gebrekkige ontwikkeling ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten aanwezig was;
- dat verdachte in situaties dat hij onder druk staat gemakkelijker impulsief gedrag kan vertonen en tot grensoverschrijdend gedrag kan komen;
- aannemelijk is dat er, ingeval van een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, bij verdachte ten tijde van het plegen van die feiten sprake is geweest van een verminderde toerekeningsvatbaarheid;
- ingeval van een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten het risico op herhaling van soortgelijke strafbare feiten groot is;
- vanwege het grote gevaar op herhaling en de ernst van de feiten een klinische behandeling wordt geadviseerd;
- in verband met de ontkennende houding van verdachte een beschermende maatregel en een grote behandeldruk noodzakelijk is.
De gedragsdeskundige Van Os adviseert tot het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Voornoemd psychologisch onderzoeksrapport van drs. Beth houd als conclusies - kort gezegd -
onder meer in dat:
- verdachte op zwakbegaafd intelligentieniveau functioneert met in het verlengde
daarvan een forse sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand;
- bij verdachte derhalve sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens;
- deze gebrekkige ontwikkeling ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten aanwezig was;
- verdachtes empathisch vermogen onvoldoende ontwikkeld is waardoor hij zich moeilijk in anderen kan verplaatsen en in zijn gedrag onvoldoende wordt gestuurd door een voldoende ontwikkeld normen- en waardenbesef;
- vanwege de bij verdachte vastgestelde persoonlijkheidsproblematiek de feiten hem in licht verminderde mate kunnen worden toegerekend;
- het gevaar op herhaling van het plegen van soortgelijke feiten door verdachte als hoog moet worden ingeschat;
- de ernst van de persoonlijkheidsproblematiek van de verdachte en zijn delictgevaarlijkheid de volledige medewerking van verdachte vereisen aan de noodzakelijk geachte behandeling, te weten het zoveel mogelijk inlopen van zijn sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand en het behandelen van de (cluster B) persoonlijkheidsproblematiek met antisociale en narcistische trekken en het versterken van de copingvaardigheden;
- de kans dat verdachte zelf behandeling zal zoeken of volledig zal meewerken aan een (ambulante) behandeling gering is;
- dat van een (langdurige) gevangenisstraf onvoldoende recidivebeperkende werking uitgaat.
De gedragsdeskundige Beth adviseert eveneens tot het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
De rechtbank neemt voormelde conclusies op de in die rapporten daarvoor bijeengebrachte gronden over en maakt het oordeel van de gedragsdeskundigen tot het hare.
De rechtbank concludeert dat er bij verdachte, rekening houdende met de door de gedragsdeskundigen vastgestelde (licht) verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, kan worden gesproken van een zekere mate van verwijtbaarheid van de door hem gepleegde feiten, hetgeen er ook toe heeft geleid de verdachte strafbaar te achten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur moet worden opgelegd, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij een willekeurig slachtoffer, toen zij
’s nachts van een uitgaansgelegenheid naar huis fietste, heeft achtervolgd en haar heeft aangevallen, haar daarbij heeft voorgehouden haar te zullen vermoorden als zij zijn bus niet zou ingaan en daarbij aanzienlijk geweld tegen haar heeft gebruikt. Toen het slachtoffer zich hevig bleef verzetten heeft hij haar keel zo lang dichtgedrukt dat zij haar bewustzijn heeft verloren. Vervolgens heeft verdachte het slachtoffer in die bewusteloze en hulpeloze toestand achtergelaten, in een gebied waar in de nachtelijke uren maar weinig verkeer passeert om haar de benodigde hulp te bieden.
Dergelijke ernstige feiten zorgen voor grote maatschappelijke onrust, brengen extreme gevoelens van onveiligheid teweeg en beletten burgers om met een gerust gevoel activiteiten te ondernemen, uit angst ook slachtoffer te worden van dergelijk handelen van verdachte.
De rechtbank rekent het de verdachte bovendien aan dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Een en ander klemt te meer vanwege de enorme impact die de bewezen verklaarde feiten hebben gehad op het slachtoffer (naam slachtoffer), zoals een en ander ook ter terechtzitting van 22 april 2010 nog naar voren is gekomen. Zij heeft onder meer verwoord dat zij een ware doodsstrijd heeft gevoerd en dat haar leven sinds hetgeen verdachte haar heeft aangedaan niet meer hetzelfde is. Zij lijdt nog dagelijks onder alle negatieve gevolgen van de door verdachte tegen haar gepleegde feiten.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank, ter vergelding van het door verdachte veroorzaakte leed en ter algemene preventie, het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van voorarrest, aangewezen.
De rechtbank stelt vast dat de door verdachte begane feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
De rechtbank is op grond van rapportages van de gedragsdeskundigen en hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat er, als gevolg van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, bij verdachte sprake is van een zodanig gevaar voor herhaling van soortgelijke gewelddadige delicten ten opzichte van personen, dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling van verdachte en een in dat kader te realiseren intensieve klinische behandeling van verdachte eist. De rechtbank geeft daarom ook een last tot verpleging van overheidswege, zoals door de officier van justitie is gevorderd.
De omstandigheid dat verdachtes strafrechtelijk verleden relatief beperkt van aard en omvang is, doet aan de vorenomschreven noodzaak tot behandeling van de verdachte niets af, gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten en het grote gevaar op herhaling daarvan in de toekomst, indien verdachte geen behandeling zou ondergaan.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 37a, 37b en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij (naam slachtoffer), wonende te (adres), rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van de ten laste van verdachte bewezen verklaarde feiten.
De hoogte van die schade is, gelet op de inhoud van het “voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces” en gelet op hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, genoegzaam komen vast te staan voor het gevorderde bedrag van
€ 2.590,00, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil, en te vermeerderen met de wettelijke rente.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De rechtbank zal voorts ter zake van de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 2.590,00 ten behoeve van het slachtoffer (naam slachtoffer).
BESLISSING
Het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1 primair en 2 primair meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en
voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
Benadeelde partij
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (naam slachtoffer), wonende te (adres), van een bedrag van € 2.590,00 (zegge: vijfentwintighonderdnegentig euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop de thans onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 19 oktober 2009, tot die van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 2.590,00, ten behoeve van het slachtoffer (naam slachtoffer), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 35 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. A.J. Louter, voorzitter, mrs. W.P.M. Elderman en F.E.J. Goffin, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 mei 2010.
Mrs. Elderman en Goffin voornoemd waren buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.