ECLI:NL:RBZLY:2010:BM3394
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- G. Blomsma
- A.P. de Jong-de Goede
- H. den Haan
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van openlijk geweld gepleegd in Lelystad
In de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van openlijk geweld gepleegd in vereniging, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 4 mei 2010 uitspraak gedaan. Het onderzoek ter terechtzitting begon op 1 december 2009, waarbij de verdachte niet persoonlijk aanwezig was, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaat H.A. Rispens. De tenlastelegging betrof geweld tegen een slachtoffer in de periode van 29 tot 30 juli 2008 in Lelystad, waarbij de verdachte zou hebben deelgenomen aan een gewelddadige confrontatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en medeverdachten zorgvuldig gewogen. Er waren tegenstrijdige verklaringen over de rol van de verdachte in de gewelddadige gebeurtenis. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte het hem ten laste gelegde feit had begaan. De verklaringen van de getuigen waren inconsistent en de rechtbank hechtte geen geloof aan de belastende verklaringen van medeverdachten. De rechtbank oordeelde dat de duw die de verdachte aan het slachtoffer had gegeven, niet kon worden gekwalificeerd als openlijk geweld in vereniging, omdat dit een afzonderlijke handeling betrof die niet in samenhang met de andere geweldsplegingen kon worden gezien.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat er geen bewijs was dat hij betrokken was bij het openlijk geweld. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was mr. R.G. Dees. De zaak benadrukt het belang van bewijsvoering en de rol van getuigenverklaringen in strafzaken.