ECLI:NL:RBZLY:2010:BM2843
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident in verdeling gemeenschap van goederen na echtscheiding
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 20 april 2010, betreft het een bevoegdheidsincident in het kader van de verdeling van de gemeenschap van goederen tussen partijen, [B] en [M], na hun echtscheiding. [B] heeft [M] gedagvaard met het verzoek om vaststelling van de verdeling van de resterende gemeenschap van goederen, waarbij zij stelt dat er nog een bedrag van € 9.286,23 onverdeeld is gebleven. De echtscheiding tussen partijen was eerder uitgesproken op 10 mei 2006, waarbij de rechtbank hen had veroordeeld tot verdeling van de gemeenschap van goederen.
[M] betwist de bevoegdheid van de kantonrechter en stelt dat alleen de rechter die de verdeling heeft bevolen, bevoegd is om de verdeling te gelasten of vast te stellen, op basis van artikel 678 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De kantonrechter oordeelt echter dat artikel 678 Rv. geen afwijkende competentievoorschriften bevat ten opzichte van artikel 93 Rv., dat de kantonrechter aanwijst als bevoegde rechter voor vorderingen onder de € 5.000. Aangezien de vorderingen van [B] minder dan dit bedrag bedragen, is de kantonrechter bevoegd om de zaak te behandelen.
De kantonrechter wijst de incidentele vordering van [M] af en verwijst de zaak naar de rolzitting voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak. De beslissing omtrent de proceskosten wordt aangehouden. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.