ECLI:NL:RBZLY:2010:BM2567

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
7 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/400182-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing gepleegd door twee of meer verenigde personen met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 7 januari 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing. De verdachte, samen met twee medeverdachten, werd ervan beschuldigd op 17 juni 2009 in Zwolle, door middel van geweld en bedreiging, twee slachtoffers te hebben gedwongen tot de afgifte van geldbedragen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding voor de benadeelde partij. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten de slachtoffers onder valse voorwendselen naar Zwolle hadden gelokt en hen vervolgens bedreigd en mishandeld om geld af te persen. De rechtbank nam in overweging dat de slachtoffers ernstige psychische en lichamelijke gevolgen hadden ondervonden van de feiten, wat leidde tot gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Ondanks de ernst van de feiten, kwam de rechtbank tot de conclusie dat een lichtere straf dan geëist door de officier van justitie passend was, gezien de rol van de verdachte in het geheel. De rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 15 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De vordering van de benadeelde partij werd niet ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. :07.400182-09
Uitspraak: 7 januari 2010
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte),
geboren op (geboortejaar),
wonende te (adres).
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 december 2009. De verdachte is niet in persoon verschenen en is ter terechtzitting verdedigd door mr. S. de Korte, advocaat te Utrecht, die heeft verklaard daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd.
De officier van justitie, mr. B.C. van Haren, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde tot:
- een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
- de vordering van benadeelde partij (naam slachtoffer) te (plaats) van € 3500,-
niet ontvankelijk te verklaren.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
1.
hij op of omstreeks 17 juni 2009 in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (naam slachtoffer 2) heeft gedwongen tot de afgifte van 600,- euro, in elk geval van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan (naam slachtoffer 2), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s):
- die (naam slachtoffer 2) en/of (naam slachtoffer) onder valse voorwendselen naar Zwolle heeft/hebben laten komen en/of (vervolgens) de auto van die (naam slachtoffer) - op de afgesproken locatie - heeft/hebben klemgezet en/of klemgereden en/of
- opzettelijk dreigend tegen die (naam slachtoffer) de woorden heeft/hebben gebezigd: "Je moet nu direct 2000,- euro betalen" en/of "Wij gaan niet weg voordat wij het geld hebben, anders heb jij een kankerprobleem", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die (naam slachtoffer 2) en/of (naam slachtoffer) in hun auto heeft/hebben laten meerijden naar een afgelegen locatie elders en/of (aldaar) die (naam slachtoffer) krachtig in/tegen diens gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) een armklem om diens nek heeft/hebben aangelegd en/of aangeklemd en/of (daarbij)
- opzettelijk dreigend tegen die (naam slachtoffer 2) de woorden heeft/hebben gebezigd: "Jij moet je bek houden anders sla ik jou ook in elkaar. Jij moet gewoon je mond houden" en/of "Je moet die 9 millimeter uit de kofferbak pakken" en/of "pak die ding er uit", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die (naam slachtoffer 2) om/bij diens arm heeft/hebben vastgepakt en/of in een auto heeft/hebben doen plaatsnemen en/of (vervolgens) die (naam slachtoffer 2) en/of (naam slachtoffer) (gescheiden van elkaar) naar Zwolle heeft/hebben laten rijden en/of vervoerd naar een pinautomaat;
2.
hij op of omstreeks 17 juni 2009 in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (naam slachtoffer) heeft gedwongen tot de afgifte van 950,- euro, in elk geval van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan (naam slachtoffer), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s):
- die (naam slachtoffer 2) en/of (naam slachtoffer) onder valse voorwendselen naar Zwolle heeft/hebben laten komen en/of (vervolgens) de auto van die (naam slachtoffer) - op de afgesproken locatie - heeft/hebben klemgezet en/of klemgereden en/of
- opzettelijk dreigend tegen die (naam slachtoffer) de woorden heeft/hebben gebezigd: "Ik ga niet eerder weg voordat ik mijn geld heb" en/of "wij gaan niet weg voordat wij het geld hebben, anders heb jij een kankerprobleem", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die (naam slachtoffer 2) en/of (naam slachtoffer) in hun auto heeft/hebben laten meerijden naar een afgelegen locatie elders en/of (aldaar) krachtig op/tegen het dashbord van de auto van die (naam slachtoffer) heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens) die (naam slachtoffer) krachtig in/tegen diens gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) een armklem om diens nek heeft/hebben aangelegd en/of aangeklemd en/of (daarbij)
- opzettelijk dreigend tegen die (naam slachtoffer 2) de woorden heeft/hebben gebezigd: "Jij moet je bek houden anders sla ik jou ook in elkaar. Jij moet gewoon je mond houden" en/of "Je moet die 9 millimeter uit de kofferbak pakken" en/of "pak die ding er uit", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die (naam slachtoffer 2) om/bij diens arm heeft/hebben vastgepakt en/of in een auto heeft/hebben doen plaatsnemen en/of (vervolgens) die (naam slachtoffer 2) en/of (naam slachtoffer) (gescheiden van elkaar) naar Zwolle heeft/hebben laten rijden en/of vervoerd naar een pinautomaat;
3.
hij op of omstreeks 17 juni 2009 in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (naam slachtoffer) te dwingen tot de afgifte van 1000,- euro, in elk geval van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan
(naam slachtoffer), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s):
- die (naam slachtoffer) onder valse voorwendselen naar Zwolle heeft/hebben laten komen en/of (vervolgens) de auto van die (naam slachtoffer) - op de afgesproken locatie - heeft/hebben klemgezet en/of klemgereden en/of
- die (naam slachtoffer) in zijn auto heeft/hebben laten rijden naar een afgelegen locatie elders en/of (aldaar) die (naam slachtoffer) krachtig in/tegen diens gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) een armklem om diens nek heeft/hebben aangelegd en/of aangeklemd en/of (daarbij)
- opzettelijk dreigend tegen die (naam slachtoffer) de woorden heeft/hebben gebezigd: "Ik wil mij geld hebben. Je moet 1000,- euro storten en je moet mij 2 dagen van tevoren bellen voor het (bank)rekeningnummer" en/of "Als je het geld niet stort dan komen wij het geld ophalen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (daarbij)
- die (naam slachtoffer) zijn Identiteitskaart heeft doen afgeven en/of achterlaten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten gevolge van een kennelijke vergissing ontbreekt in de tenlastelegging, anders dan onder feit 1 en 2, onder feit 3 de zinsnede “welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s)”. De rechtbank herstelt deze vergissing. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
BEWIJS
De raadsman voert aan dat verdachte van hetgeen onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd dient te worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat het onder valse voorwendselen heenlokken van aangevers naar Zwolle niet is aan te merken als een vorm van bedreiging met geweld. Voorts is betoogd dat het gelet op de tijdlijn onmogelijk is dat vanaf de brandweerkazerne naar een afgelegen locatie is gereden alsvorens men is gaan pinnen. In dit verband is gewezen op het sms-verkeer om en nabij de tijd dat aangevers en verdachte en zijn mededaders bij de brandweerkazerne waren, de afstand van de brandweerkazerne naar de (straat) – door aangever (naam slachtoffer 2) aangewezen als de afgelegen locatie – en de tijden waarop die avond vervolgens is gepind. Tot slot kan niet worden gesproken van medeplegen van de zijde van verdachte. Verdachte keurde het geweldadige gedrag van zijn mededaders tegenover de slachtoffers af en heeft tegen zijn mededaders gezegd dat zij hiermee moesten stoppen. Verdachte heeft zich gedistantieerd van het geweld dat de medeverdachten tegenover de slachtoffers gebruikten. Hierdoor had verdachte geen opzet op het geweld en ook niet op de afpersing.
De rechtbank gaat uit van de aangiftes van (naam slachtoffer) en (naam slachtoffer 2). De rechtbank acht deze aangiftes, vanwege de gedetailleerdheid en de consistentie ervan, dermate overtuigend dat de ontkenning van verdachte en zijn medeverdachten terzijde kan worden geschoven. De rechtbank acht daarbij mede van belang dat de aangiftes onder meer steun vinden in de verklaringen van brandweerlieden (getuige 1), (getuige 2) en (getuige 3), voor zover zij hebben verklaard dat de auto van aangevers door verdachte en zijn mededaders is klem gezet, alsmede in de omstandigheid dat mededader (naam mededader) de identiteitskaart van aangever (naam slachtoffer) in zijn bezit had. Verder vindt de rechtbank in onder meer tapgesprekken tussen mededaders (naam mededader)en (naam mededader 2) op 2 juli 2009 te 10.02 en 10.45 alsmede in het tapgesprek tussen mededader (naam mededader) en zijn vader op 2 juli 2009 te 10.47 steun voor het relaas van aangevers.
Hetgeen door de raadsman van verdachte is aangevoerd omtrent de tijdlijn volgt de rechtbank niet omdat over het precieze tijdstip van de ontmoeting op 17 juni 2009 van zowel de zijde van verdachte en zijn mededaders als van de zijde van aangevers uiteenlopende verklaringen zijn afgelegd.
Anders dan de verdediging heeft aangevoerd is de rechtbank voorts van oordeel dat tussen verdachte en zijn mededaders sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering en een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het plegen van de ten laste gelegde feiten. Verdachte wist dat (naam mededader) aangever (naam slachtoffer) wilde confronteren met bonnen van de reparaties aan zijn auto. Vervolgens is het aandeel van verdachte bij de uitvoering weliswaar beperkter geweest dan dat van zijn mededaders en hebben beide aangevers verklaard dat het zonder aanwezigheid van verdachte erger had kunnen aflopen, maar op geen enkele wijze is gebleken dat verdachte zijn mededaders daadwerkelijk heeft weerhouden van hun intentie tot het plegen van de strafbare feiten en op geen enkel moment wijst het handelen van verdachte erop dat hij zich heeft willen distantiëren van de handelingen van medeverdachten. Bovendien is verdachte zelf achter aangever (naam slachtoffer 2) aan gelopen naar de pinautomaat. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte willens en wetens een bijdrage heeft geleverd aan de strafbare feiten en dat sprake is van opzet op het geweld en op de afpersing.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het onder feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Met de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat het onder valse voorwendselen heenlokken van aangevers naar Zwolle niet is aan te merken als een vorm van bedreiging met geweld, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 tot en met 3 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op 17 juni 2009 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld (naam slachtoffer 2) heeft gedwongen tot de afgifte van 600,- euro, toebehorende aan (naam slachtoffer 2), welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededaders:
- de auto van die (naam slachtoffer) - op de afgesproken locatie – heeft/hebben klemgezet en
- opzettelijk dreigend tegen die (naam slachtoffer) de woorden heeft/hebben gebezigd: "Je moet nu direct 2000,- euro betalen" en "Wij gaan niet weg voordat wij het geld hebben, anders heb jij een kankerprobleem", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- die (naam slachtoffer 2) en/of (naam slachtoffer) in hun auto heeft/hebben laten meerijden naar een afgelegen locatie elders en aldaar die (naam slachtoffer) krachtig in diens gezicht heeft/hebben geslagen en vervolgens een armklem om diens nek heeft/hebben aangelegd en daarbij
- opzettelijk dreigend de woorden heeft/hebben gebezigd: "Jij moet je bek houden anders sla ik jou ook in elkaar. Jij moet gewoon je mond houden" en "Je moet die 9 millimeter uit de kofferbak pakken" en "pak die ding er uit", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- die (naam slachtoffer 2) bij diens arm heeft/hebben vastgepakt en in een auto heeft/hebben doen plaatsnemen en vervolgens die (naam slachtoffer 2) en (naam slachtoffer) gescheiden van elkaar naar Zwolle heeft/hebben laten rijden en vervoerd naar een pinautomaat;
2.
hij op 17 juni 2009 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld (naam slachtoffer) heeft gedwongen tot de afgifte van 950,- euro, toebehorende aan (naam slachtoffer), welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededaders:
- de auto van die (naam slachtoffer) - op de afgesproken locatie – heeft/hebben klemgezet en
- opzettelijk dreigend tegen die (naam slachtoffer) de woorden heeft/hebben gebezigd: "Ik ga niet eerder weg voordat ik mijn geld heb" en "wij gaan niet weg voordat wij het geld hebben, anders heb jij een kankerprobleem", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- die (naam slachtoffer 2) en/of (naam slachtoffer) in hun auto heeft/hebben laten meerijden naar een afgelegen locatie elders en aldaar krachtig tegen het dashbord van de auto van die (naam slachtoffer) heeft/hebben geslagen en vervolgens die (naam slachtoffer) krachtig tegen diens gezicht heeft/hebben geslagen en vervolgens een armklem om diens nek heeft/hebben aangelegd en daarbij
- opzettelijk dreigend de woorden heeft/hebben gebezigd: "Jij moet je bek houden anders sla ik jou ook in elkaar. Jij moet gewoon je mond houden" en "Je moet die 9 millimeter uit de kofferbak pakken" en "pak die ding er uit", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- die (naam slachtoffer 2) bij diens arm heeft/hebben vastgepakt en in een auto heeft/hebben doen plaatsnemen en vervolgens die (naam slachtoffer 2) en (naam slachtoffer) gescheiden van elkaar naar Zwolle heeft/hebben laten rijden en vervoerd naar een pinautomaat;
3.
hij op 17 juni 2009 in de gemeente Zwolle, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld (naam slachtoffer) te dwingen tot de afgifte van 1000,- euro, toebehorende aan (naam slachtoffer), welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededaders:
- de auto van die (naam slachtoffer) - op de afgesproken locatie - heeft/hebben klemgezet en
- die (naam slachtoffer) in zijn auto heeft/hebben laten rijden naar een afgelegen locatie elders en aldaar die (naam slachtoffer) krachtig tegen diens gezicht heeft/hebben geslagen en vervolgens een armklem om diens nek heeft/hebben aangelegd en daarbij
- opzettelijk dreigend tegen die (naam slachtoffer) de woorden heeft/hebben gebezigd: "Ik wil mij geld hebben. Je moet 1000,- euro storten en je moet mij 2 dagen van tevoren bellen voor het bankrekeningnummer" en "Als je het geld niet stort dan komen wij het geld ophalen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en daarbij
- die (naam slachtoffer) zijn Identiteitskaart heeft/hebben doen afgeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Van het onder 1 tot en met 3 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het onder 1 en 2 bewezene levert op telkens:
Afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen,
Strafbaar gesteld bij artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 3 bewezene levert op:
Poging tot afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen,
Strafbaar gesteld bij artikel 317 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank heeft het volgende in het bijzonder in aanmerking genomen.
Ter beslechting van een geschil over onverwachte reparaties aan een gekochte auto heeft verdachte samen met twee andere medeverdachten twee personen afgeperst waarbij geweld is gebruikt. De verdachte heeft hierdoor blijk gegeven van een gebrek aan respect voor zowel de persoon als de lichamelijke integriteit van zijn slachtoffers. Verdachte en zijn mededaders zijn volledig voorbij gegaan aan de psychische en lichamelijke gevolgen voor de slachtoffers, die deze feiten als buitengewoon bedreigend en beangstigend hebben ervaren. Het is bekend dat slachtoffers van dergelijke strafbare feiten nog lange tijd kunnen lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hen is aangedaan. Daarnaast brengen feiten als deze bij de burgers in het algemeen gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
Alhoewel er sprake is van medeplegen van afpersing en een poging daartoe, neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte een kleinere rol had dan zijn medeverdachten.
De rechtbank komt tot een lichtere straf dan die, welke de officier van justitie heeft geëist, nu de rechtbank van oordeel is dat de hierna op te leggen straf voldoende tegemoet komen aan de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde.
De rechtbank is wel van oordeel dat in het onderhavige geval een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 17 november 2009.
Benadeelde partij
De vordering van de benadeelde partij (naam slachtoffer) te (plaats) is naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Wettelijke bepalingen
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10,27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1 tot en met 3 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (naam slachtoffer) te (plaats) in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. M. Willemse, voorzitter, mr. G.P. Nieuwenhuis en mr. A.J. Louter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O. Bahi als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 januari 2010.
Mr. Willemse voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.