ECLI:NL:RBZLY:2010:BM0808

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
31 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
152324 - HA ZA 08-1517
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Zomer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en verduistering door werkneemster bij juwelier; bewijs en tegenbewijs

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, staat de beschuldiging van diefstal en verduistering door een werkneemster bij een juwelier centraal. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.M. Volkerink, stelt dat de gedaagde, die ook als werkneemster bij de juwelier werkzaam was, voor een bedrag van ten minste EUR 70.000,00 aan sieraden heeft ontvreemd. De rechtbank heeft eerder in een tussenvonnis de gedaagde in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren tegen deze beschuldiging. Tijdens de getuigenverhoren zijn zowel de gedaagde als verschillende getuigen gehoord, waaronder de bedrijfsrechercheurs die het onderzoek hebben uitgevoerd.

De gedaagde heeft verklaard dat zij slechts enkele gouden sieraden heeft weggenomen en dat de beschuldiging van een waarde van EUR 70.000,00 overdreven is. De getuigenverklaringen van de gedaagde en getuige B ondersteunen haar stelling dat zij alleen kleine gouden sieraden heeft gestolen en dat er geen sprake was van grote of opvallende sieraden. De bedrijfsrechercheurs hebben echter verklaard dat de gedaagde tijdens het interview heeft gesuggereerd dat het zou kunnen dat zij voor een bedrag van EUR 70.000,00 aan sieraden heeft weggenomen, maar de rechtbank oordeelt dat deze verklaring niet als een erkenning kan worden beschouwd.

De rechtbank concludeert dat de gedaagde in staat is geweest om tegenbewijs te leveren en dat de werkelijke waarde van de ontvreemde sieraden lager ligt dan het door de eiser gestelde bedrag. De rechtbank heeft beide partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten verder te onderbouwen en zal de zaak opnieuw op de rol brengen voor verdere behandeling. De beslissing van de rechtbank is op 31 maart 2010 openbaar uitgesproken door mr. M. Zomer.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 152324 / HA ZA 08-1517
Vonnis van 31 maart 2010
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats]
eiser,
advocaat mr. G.M. Volkerink,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats]
gedaagde,
advocaat mr. H.W. Bongers.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 september 2009
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 9 december 2009
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 3 februari 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Bij het genoemde tussenvonnis heeft de rechtbank [gedaagde] toegelaten het tegendeel te bewijzen van de stelling van [eiser] dat zij, [gedaagde], voor een bedrag van tenminste EUR 70.000,00 aan sieraden heeft weggenomen.
[gedaagde] heeft zichzelf, [eiser], [getuige A] en [getuige B] als getuigen laten horen. In tegengetuigenverhoor zijn [getuige C] en [getuige D] gehoord.
2.2. [gedaagde] heeft als getuige, voor zover van belang, het volgende verklaard.
Het is niet waar dat zij tegen de bedrijfsrechercheurs heeft gezegd dat het wel kan zijn dat zij voor EUR 70.000,00 inkoopwaarde heeft weggenomen. Wel zeiden de bedrijfsrechercheurs tegen haar dat ze voor dat bedrag had weggenomen. Haar reactie was dat dit wel heel veel was en dat zij zich niet kon voorstellen dat het zoveel was. Zij heeft alleen gouden sieraden weggenomen; alleen kleine dingen zoals halskettingen, armbanden ringen en broches. Zeker geen grote zware opvallende dingen en niet iets waar er maar één van was. Zij heeft maar één horloge weggenomen: het door de politie bij [getuige B] in beslaggenomen Seiko horloge. Alles wat ze heeft gestolen is naar hem gegaan.
Zij heeft meerdere keren gemerkt dat op de werkplaats sieradenkaartjes zoek raakten. Dan werd een nieuw kaartje met een nieuw nummer gemaakt en het oude nummer werd niet afgeboekt. De inventarislijst vermeldt al jaren spullen die er niet zijn. Er staan veel horloges op en die heeft zij niet weggenomen en ook geen zilveren sieraden. De bloedkoralen ketting werd in 2007 of 2008 al vermist. Zij heeft hem toen in een bakje op het kantoor gevonden en denkt dat die ketting niet weg is.
2.3. [eiser] heeft als getuige, voor zover van belang, het volgende verklaard.
De vooraadverschillen bij de inventarisaties bedroegen in de jaren vóór 2007 tussen de
EUR 1.000,00 en EUR 3.000,00. In 2007 lag het voorraadverschil rond de EUR 5.000,00 en in 2008, zoals uit de overgelegde producties blijkt, veel hoger.
De overgelegde productie 12 bevat een overzicht van de na de inventarisatie teruggevonden of van de reparateur of leverancier teruggekomen sieraden.
Op de werkplaats raken wel eens sieradenkaartjes zoek. 30 tot 40 keer per jaar worden er nieuwe kaartjes met nieuwe gegevens gemaakt en de betreffende sieraden komen op de voorraadverschillenlijst te staan als zijnde vermist. De bloedkoralen ketting is volgens hem niet eerder vermist geweest en echt weg.
2.4. De getuige [getuige A] heeft weinig relevants aan deze verklaringen toe te voegen.
De getuige [getuige B] heeft verklaard dat hij alleen gouden sieraden van [gedaagde] heeft gekregen, geen zilveren of bloedkoraal en alleen maar kleine dingen als kettinkjes. Maar één keer heeft hij een horloge van haar gekregen. Hij heeft deze sieraden in ongeveer 10 keer aan zijn heler verkocht; het ging om ongeveer 130 gram per keer en hij kreeg van zijn heler EUR 10,00 per gram.
2.5. De bedrijfsrechercheur [getuige C] heeft als getuige verklaard dat in zijn aantekeningen van het interview staat dat [gedaagde] heeft gezegd dat het zou kunnen dat zij voor ongeveer EUR 70.000,00 inkoopwaarde aan sieraden heeft weggenomen. Een kopie van die aantekeningen is aan het proces-verbaal gehecht. Ook verklaart hij dat zijn collega en hij niet hebben gevraagd waar de weggenomen sieraden van gemaakt zijn, van goud, zilver of wat dan ook. Tijdens het interview is geen berekening gemaakt van de hoeveelheid door haar gestolen sieraden. In de betreffende aantekeningen staat :
“ Geen benul hoe hoog het bedrag is. Ik zag er zelf nooit wat van
Eur 50000,- inkoop denk ik geschat
U zegt EUR 70000,- zou ook kunnen”.
2.6. Bedrijfsrechercheur [getuige D] heeft als getuige verkaard dat zijn collega en hij [gedaagde] hebben meegedeeld dat er een voorraadtekort van EUR 70.000,00 was. Haar reactie was dat dat zou kunnen en dat ze er eigenlijk geen benul van had. Hij heeft aantekeningen van het gesprek gemaakt. Ook verklaart hij dat in zijn herinnering [gedaagde] niet gezegd dat ze alleen maar goud heeft weggenomen, anders had hij dat wel opgenomen. Zij hebben niet doorgevraagd over waar de voorwerpen uit bestonden, goud, zilver of wat dan ook. Tijdens het interview is wel een aantal keren het woord “goud” gevallen, zoals ook in het verslag is terug te vinden.
In de betreffende aantekeningen, die aan het proces-verbaal zijn gehecht, staat onder meer:
“Bedrag? Geen benul
Bedrag geschat? Eur 50.000 door uitspraak Alexander
(uitleg 70000) Kan. Geen flauw idee”.
2.7. In de eerste plaats valt op dat de hierboven gegeven citaten van de aantekeningen van de bedrijfsrechercheurs beginnen met de mededeling van [gedaagde] dat zij “geen benul” heeft van de totale waarde van de door haar weggenomen sieraden. De rechtbank wil wel aannemen dat [gedaagde], anders dan zij zelf heeft verklaard, wel heeft gezegd dat het zou kunnen dat zij voor EUR 70.000,-- aan inkoopwaarde heeft ontvreemd, want dat verklaren de twee bedrijfsrechercheurs en dat staat in hun aantekeningen, maar ook dat zij ervoor en erná heeft gezegd dat ze “geen benul” dan wel “geen flauw idee” had. Tijdens het interview is geen berekening is gemaakt van de totale hoeveelheid door [gedaagde] weggenomen sieraden. Ook stonden op de voorraadlijst sieraden die niet vermist waren en niet door [gedaagde] waren gestolen, zie hierna.
Op grond van de getuigenverklaringen is de rechtbank daarom van oordeel dat de verklaring van [gedaagde] aan de bedrijfsrechercheurs dat het zou kunnen dat zij voor EUR 70.000,-- aan inkoopwaarde heeft weggenomen, niet een erkenning van haar op dat punt inhoudt. Dan zou er te veel gewicht aan die woorden worden toegekend.
2.8. De rechtbank acht [gedaagde] verder overtuigend in haar verklaring dat zij alleen gouden sieraden, geen bloedkoralen ketting en maar één horloge heeft weggenomen. Haar verklaring wordt gesteund door [getuige B]s verklaring. Bovendien zijn de verklaringen van de bedrijfsrechercheurs niet met die twee verklaringen in tegenspraak. Hun verklaringen komen er immers op neer dat zij in het interview niet veel aandacht hebben besteed aan het materiaal waaruit de weggenomen sieraden bestonden en het soort sieraden. In het verslag komt ook alleen het woord “goud” voor als het gaat om het materiaal waar de weggenomen sieraden zijn gemaakt. Op de lijst met het voorraadtekort staan vele voorwerpen die niet van goud zijn. [gedaagde] heeft daar per bladzijde een overzicht van gemaakt en dat bij conclusie van dupliek overgelegd.
2.9. Ook is door de verklaringen van [gedaagde] en die van [eiser] gebleken dat het voorraadtekort (deels) kan worden verklaard doordat nieuwe kaartjes met nieuwe gegevens voor de sieraden worden geschreven; het sieraad komt dan immers nog onder het oude nummer op de voorraadlijst voor. Volgens [eiser] zou het gaan om 30 tot 40 sieraden per jaar.
2.10. Dat klanten sieraden hebben gestolen, wat [gedaagde] aanvoert, is door de getuigenverklaringen in onderling verband beschouwd niet geheel uit te sluiten. [eiser] verklaart dat hem geen diefstallen door klanten bekend zijn, maar ook dat het voorraadtekort verklaard kan worden doordat er klanten zijn die eens een ringetje meenemen. [getuige A] verklaart nooit te hebben gemerkt dat klanten iets hebben gestolen. [gedaagde] verklaart over een aantal diefstallen door klanten, die echter alle hebben plaatsgevonden voordat zij sieraden is weg gaan nemen.
2.11. Voor het standpunt van [gedaagde], dat ook de andere personeelsleden sieraden hebben verduisterd, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd, zijn in de getuigenverklaringen weinig aanknopingspunten te vinden. Weliswaar hebben [gedaagde] én [eiser] verklaard dat Lize [getuige A] een keer een sieraad heeft meegenomen zonder dat zij dit op de daartoe bestemde lijst had gezet, waarvan [getuige A] verklaart dat zij zich dat niet kan herinneren, maar dat betekent nog niet dat sprake was van verduistering of dat het vaker is gebeurd.
2.12. De rechtbank acht daarmee bewezen dat [gedaagde] minder heeft weggenomen dan in de lijst met het voorraadtekort staat vermeld en [gedaagde] is dus in ieder geval deels erin geslaagd tegenbewijs te leveren. [gedaagde] heeft alleen de op die lijst vermelde gouden voorwerpen en een Seiko horloge weggenomen. Ook zal er rekening mee moeten worden gehouden dat op die lijst voorwerpen staan die zijn “omgenummerd” en wel 30 tot 40 sieraden per jaar. Tenslotte valt niet uit te sluiten dat klanten een enkele keer een ringetje (of ander klein sieraad) hebben weggenomen en dat ook in dat opzicht de lijst geen goed beeld geeft van wat [gedaagde] heeft weggenomen.
2.13. De rechtbank kan niet becijferen waarop, rekening houdend met de in 2.12 genoemde factoren, de inkoopwaarde van het door [gedaagde] weggenomene uitkomt, c.q. op hoeveel meer dan het door [gedaagde] in deze procedure erkende – en dus toewijsbare- bedrag van EUR 30.000,00. De rechtbank zal beide partijen in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over dat bedrag. Daarbij zullen zij uiteraard dienen aan te geven hoe zij tot het bedrag komen en dit zo mogelijk te onderbouwen met bescheiden waaruit de juistheid van hun stellingen kan blijken. Vooral ten aanzien van de omgenummerde sieraden en de diefstallen door klanten zullen partijen, en te zijner tijd de rechtbank, waarschijnlijk de schade moeten schatten.
Het komt de rechtbank voor dat een en ander reden is voor partijen om te proberen de zaak onderling te regelen.
2.14. De rechtbank zal na de aktewisseling, zoals zij in het tussenvonnis van 9 september 2009 al heeft overwogen, [eiser] opdragen te bewijzen dat hij omzet heeft gederfd en hoeveel, c.q. in welke orde van grootte.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 12 mei 2010 voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 2.13,
3.2. houdt iedere verdere beslissing aan,
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Zomer en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2010.