ECLI:NL:RBZLY:2010:BM0138
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening schorsing politieambtenaar
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 7 april 2010 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een politieambtenaar, was op 16 december 2009 geschorst in zijn ambt door de korpsbeheerder van de politieregio Flevoland, en zijn bezoldiging werd voor een derde deel ingehouden. Verzoeker maakte bezwaar tegen deze schorsing en vroeg de voorzieningenrechter om het besluit te schorsen totdat op het bezwaar was beslist. Tijdens de zitting op 24 maart 2010 was verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. S. Maas.
De voorzieningenrechter overwoog dat verzoeker in de gelegenheid had moeten worden gesteld om zijn zienswijze naar voren te brengen voordat het besluit tot schorsing werd genomen, zoals vereist door artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Desondanks oordeelde de voorzieningenrechter dat het voorgenomen ontslag van verzoeker niet zonder kans van slagen was en dat het niet aan de voorzieningenrechter was om een definitief oordeel te vellen over de feiten die aan het ontslag ten grondslag lagen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien verzoeker geen inkomsten had, maar ook niet duidelijk was wanneer hij weer inkomsten zou hebben.
Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, voorzieningenrechter, en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. A. van der Weij als griffier.