RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.400190-08 (P)
Uitspraak: 25 februari 2010
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
(verdachte)
(geboorteplaats)
(adres)
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 22 oktober 2009 en 11 februari 2010. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E.M. van Zuuk, advocaat te Zwolle.
Als officier van justitie was aanwezig mr. S.T.C. van der Werf.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de nacht van 24 op 25 juli 2008 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (benadeelde partij) één of meermalen heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die (benadeelde partij), hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) die (benadeelde partij) één of meermalen gedwongen te dulden dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) zijn/hun, verdachtes, penis(sen) in de vagina en/of anus en/of mond van die (benadeelde partij) duwde(n)/bracht(en), en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s):
- die (benadeelde partij) naar een slaapkamer heeft/hebben gevoerd en/of (vervolgens)
- die (benadeelde partij) één of meermalen heeft/hebben voorzien van cocaïne en/of
(daarbij) die (benadeelde partij) fysiek weerloos heeft/hebben gemaakt en/of (vervolgens)
- die slaapkamer heeft/hebben afgesloten en/of (vervolgens)
- die (benadeelde partij) één of meermalen op een matras heeft/hebben gelegd, althans heeft/hebben doen plaatsnemen en/of (daarbij) die (benadeelde partij) krachtig om/bij de pols(en) heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) de spijkerbroek en/of de schoenen van die (benadeelde partij) heeft/hebben uitgetrokken en/of (vervolgens)
- het T-shirt en/of de onderbroek van die (benadeelde partij) naar beneden heeft/hebben
getrokken en/of (vervolgens)
- één of meermalen op en/of achter het lichaam van die (benadeelde partij) is/zijn gaan
zitten en/of liggen en/of de benen van die (benadeelde partij) omhoog heeft/hebben geduwd
en/of gedrukt en/of (aldus) (telkens) voor die (benadeelde partij) een bedreigende
situatie heeft/hebben doen ontstaan;
2.
hij in of omstreeks de periode van 24 juli 2008 te omstreeks 21.15 uur tot en met 25 juli 2008 te omstreeks 02.00 uur in de gemeente Zwolle, in een woning gelegen aan de (straatnaam), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (benadeelde partij) wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet die (benadeelde partij) - in voornoemde woning - naar een slaapkamer gevoerd en/of (vervolgens) aldaar
in die slaapkamer doen verblijven en/of (daarbij) de toegangsdeur van die voornoemde slaapkamer afgesloten en/of afgesloten gehouden;
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Op grond van de in het dossier voorhanden zijnde verklaringen en bevindingen acht de officier van justitie de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ter terechtzitting aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de ten laste gelegde feiten, zodat vrijspraak dient te volgen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt het navolgende.
In de avond van 24 juli 2008 omstreeks 21.00 uur te Zwolle liep aangeefster haar ouderlijk huis uit om een wandeling te maken. Aangeefster liep langs een bankje ter hoogte van de Elvis Presleyflat. Zij liep weer terug naar het bankje en werd daar aangesproken door een manspersoon. De man die aangeefster aansprak stelde voor om naar de woning aan de (straatnaam) te gaan. Aangeefster is meegegaan naar deze flat en omstreeks 02.00 uur ’s nachts weer weggegaan naar huis.
Over hetgeen die avond verder is gebeurd lopen de lezingen van verdachte, medeverdachten en aangeefster uiteen.
Aangeefster heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat zij met ene “(X)” naar voormelde woning is gelopen. In haar telefoon zou het nummer van “(X)” zijn gezet. Dit betreft het nummer van medeverdachte (medeverdachte 1). Volgens aangeefster is zij met deze Angelo – die zij ook als medeverdachte (medeverdachte 1) heeft herkend middels een enkelvoudige fotoconfrontatie – naar de kleine slaapkamer in de woning aan de (straatnaam) gegaan. Medeverdachte (medeverdachte1) zou de deur van de kleine slaapkamer op slot hebben gedaan en zou aangeefster vaginaal hebben verkracht. Hierna zou aangeefster door 5 andere mannen zijn verkracht. Aangeefster heeft verklaard geen fysiek verzet te hebben kunnen plegen, omdat ze drugs had gebruikt. In een latere verklaring op 14 augustus 2008 heeft aangeefster verklaard, dat zij door 3 van de 6 mannen anaal is verkracht, waarvan zij in haar aangifte geen melding had gemaakt.
Verdachte en medeverdachten zijn meerdere malen gehoord. Zowel verdachte als medeverdachten (medeverdachte 1) en (medeverdachte 2) hebben – overigens na hun verklaringen op diverse punten te hebben aangepast - verklaard, dat aangeefster met medeverdachte (medeverdachte 2) naar de woning aan de (straatnaam) is gelopen. Medeverdachte (medeverdachte) bevond zich volgens hen al in de woning. Medverdachte (medeverdachte 2) en aangeefster zouden vervolgens de kleine slaapkamer zijn ingelopen. Medeverdachte (medeverdachte 2) heeft verklaard samen met aangeefster drugs te hebben gebruikt.
Verdachte en medeverdachte (medeverdachte 2) verklaren seks met aangeefster te hebben gehad, maar zij ontkennen ten stelligste dat er sprake is geweest van seks onder dwang en vrijheidsberoving. Medeverdachte (medeverdachte) ontkent seks met aangeefster te hebben gehad en verklaart verder dat aangeefster uit vrije wil bij hem thuis verbleef.
De rechtbank stelt vast, dat de verklaringen van verdachte en medeverdachten op meerdere punten fundamenteel met de verklaringen van aangeefster verschillen.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van aangeefster zoals afgelegd bij de politie in hoofdlijnen consistent zijn. Daarentegen bevatten haar verklaringen ook meerdere inconsistenties, hetgeen met name naar voren is gekomen bij haar verhoren bij de rechter-commissaris. Bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting was verdachte bovendien zeer terughoudend in haar verklaringen. Een en ander maakt het moeilijk om de verklaringen van aangeefster op waarde te schatten. Dit maakt dat terughoudendheid dient te worden betracht bij het gebruik van de verklaringen van verdachte.
Voorts stelt de rechtbank voorop, dat van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht sprake is als de verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer seksuele handelingen tegen haar wil heeft ondergaan. Verder is voor een veroordeling van genoemd artikel vereist dat die dwang geschiedt door middel van geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid.
Door verdachte wordt niet ontkend dat er tussen hem en aangeefster seksuele handelingen hebben plaatsgevonden die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster, dat die handelingen onder beroving van haar vrijheid en tegen haar wil hebben plaatsgevonden,
onvoldoende steun vindt in de voorhanden zijnde bewijsmiddelen. Het enkele gegeven dat aan de binnenkant van de slaapkamerdeur een sleutel is aangetroffen, acht de rechtbank daarvoor onvoldoende. De rechtbank betrekt in haar oordeel dat aangeefster ook volgens haar eigen verklaring vrijwillig de slaapkamer is ingegaan. Niet is gebleken dat zij de woning niet eerder kon verlaten, zoals zij uiteindelijk ook heeft gedaan. In dit verband is ook van belang dat aangeefster, volgens haar eigen verklaring, in de slaapkamer de beschikking heeft gehad over haar mobiele telefoon, dat zij heeft gezien dat zij op die telefoon werd gebeld, maar dat zij noch de telefoon heeft opgenomen noch zelf telefonisch om hulp heeft gevraagd, terwijl zij – in ieder geval – tussen het bezoek van de mannen op de slaapkamer daarvoor gelegenheid moet hebben gehad.
De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. F. Koster, voorzitter, mrs. F.E.J. Goffin en M. Willemse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O. Bahi als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 februari 2010.
Mr. Willemse voornoemd was verhinderd dit vonnis mede te ondertekenen.