RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.400265-09 P
Uitspraak: 28 januari 2010
(verdachte),
geboren op (geboortejaar),
thans verblijvende: (verblijfplaats).
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 14 januari 2010.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. O.M. Karam, advocaat te Amsterdam.
Als officier van justitie was aanwezig mr. A.E. Postma.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 oktober 2009 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk een of meer betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) en/of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgevens bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten een of meer bankpas(sen) en/of waardekaart(en), valselijk op te maken en/of te vervalsen met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, bij de Rabobank aan/nabij de (adres) waar bij (een) door klanten/gebruikers van die bankinstelling voor het verrichten van geldopnames en/of geldbetalingen te gebruiken pinautomaat een camera heeft/hebben geplaatst en/of de zogenaamde pianodevice en/of pinmond, althans een samenstelsel van elektronika, heeft/hebben verwijderd en/of deze heeft/hebben vervangen door een pianodevice en/of pinmond, althans een samenstelsel van elektronika, met behulp waarvan gegevens, voorkomende op door gebruikers van die pinautomaat ingevoerde en/of in te voeren bankpas(sen) en/of waardekaarten en/of door die gebruikers op die pinautomaat ingevoerde en/of in te voeren pincodes, kond(en) worden gekopieerd en/of opgeslagen en/of opgenomen, terwijl de (verdere) uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 03 oktober 2009 in de gemeente Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pin en/of betaalautomaat (aan/nabij de (adres)) weg te nemen een hoeveelheid (elektronische) gegevens, geheel of ten dele toebehorende aan de Rabobank en/of een of meer klant(en) van banken, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en
zich daarbij de toegang tot die pin- en/of betaalautomaat te verschaffen en/of die weg te nemen gegevens onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen bij die pin- en/of betaalautomaat een camera heeft/hebben geplaatst en/of een zogenaamde pianodevice en/of pinmond, althans een samenstelsel van elektronika heeft/hebben verwijderd en/of deze heeft/hebben vervangen door een pianodevice en/of pinmond, althans een samenstelsel van
elektronika, met behulp waarvan gegevens op door gebruikers van die pin en/of betaalautomaat ingevoerde en/of in te voeren betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of door gebruiker(s) op die pin en/of betaalautomaat ingevoerde en/of in te voeren pincode(s), kon(den) worden gekopieerd en/of opgeslagen en/of opgenomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 3 oktober 2009 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer camera('s) en/of pianodecive(s) en/of pinmond(en) en/of printpla(a)t(en), althans een samenstelsel van electronica, althans voorwerpen (met behulp waarvan gegevens, voorkomende op bij pin- en/of betaalautomaten ingevoerde en/of in te voeren bankpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of door klanten in te voeren pincodes, kunnen worden gekopieerd en/of opgeslagen en/of opgenomen), voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die camera's, pianodevices, pinmonden en/of printpla(a)t(en) en/of dat samenstel van electronica bestemd was/waren tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf;
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. A.E. Postma, acht het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft ter terechtzitting terzake deze feiten de veroordeling van verdachte gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft allereerst verzocht verdachte van het onder 1. primair en subsidiair vrij te spreken, nu er -kort gezegd- geen sprake is geweest van een begin van uitvoering dan wel nu niet vast is komen te staan dat de poging deugdelijk is geweest omdat niet is gebleken dat met de gebruikte apparatuur het gewenste effect kon worden bereikt.
Voorts heeft de raadsman verzocht verdachte van het onder 2. telastegelegde vrij te spreken, aangezien er van de vereiste machtsrelatie die verdachte ten opzichte van de apparatuur had moeten hebben, geen sprake is geweest.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 1. primair en 2. tenlastegelegde
Op 3 oktober 2009 is er door een medewerker van de Rabobank, gevestigd aan de (adres) in de wijk Stadshagen te Zwolle, ‘skim-apparatuur’ op een pinautomaat aangetroffen2. Door de verbalisanten ter plaatse zijn verdachte (naam verdachte) en zijn medeverdachte (naam medeverdachte) op verdenking van betrokkenheid bij de geplaatste ‘skim-apparatuur’ aangehouden.3 Op de later opgehaalde bewakingsbeelden van de desbetreffende Rabobank is te zien dat verdachte zich met zijn medeverdachte (naam medeverdachte) op 3 oktober 2009 rond 7.00 uur bij de pinautomaat ophield en dat twee mannen, waaronder verdachte, aan deze pinautomaat handelingen verrichten, waarbij medeverdachte (naam medeverdachte) blijkens de tijdstippen op de beelden dicht in de buurt is4. Dat de personen op vorenbedoelde beelden onder meer verdachte (naam verdachte) en diens medeverdachte (naam medeverdachte) betreffen, stelt de rechtbank vast op grond van de in het dossier gevoegde foto’s van beiden5, de verklaring van verdachte (naam verdachte) op dit punt en de waarneming van de rechtbank ter zitting. Verdachte (naam verdachte) heeft tegenover de politie verklaard dat medeverdachte (naam medeverdachte) hem toen en aldaar heeft laten zien hoe de ‘skim-apparatuur’ geplaatst diende te worden en dat hij medeverdachte (naam medeverdachte) bij de plaatsing van die apparatuur heeft geholpen6. In de auto van medeverdachte (naam medeverdachte) is onder meer een accuboor aangetroffen waarvan is vast komen te staan dat de maat en de vorm van het bitje op deze boor exact overeenkomen met de schroeven welke bij het aanbrengen van de ‘skim-apparatuur’ op de desbetreffende pinautomaat zijn gebruikt7. Na onderzoek verricht door de digitaal rechercheur zijn er op de mini-USB camera, die als onderdeel van de ‘skim-apparatuur’ aan de desbetreffende pinautomaat is aangetroffen, geen bestanden gevonden8. Niet is gebleken dat er als gevolg van de aangebrachte ‘skim-apparatuur’ daadwerkelijk betaalpassen valselijk zijn opgemaakt.9
De rechtbank is op grond van vorenbedoelde bewijsmiddelen van oordeel dat het onder 1. primair en het onder 2. telastegelegde bewezen kan worden verklaard. Anders dan de raadsman heeft betoogd zijn de door verdachte en zijn medeverdachte(n) verrichte handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm van dien aard dat zij als een poging tot het valselijk opmaken van betaalpassen kunnen worden aangemerkt. Het is immers vast komen te staan dat het de bedoeling was om door middel van de door verdachte en diens medeverdachte(n) aangebrachte ‘skim-apparatuur’ gegevens van bankpassen te kopiëren en de daarbij horende pincodes te achterhalen, hetgeen een belangrijke eerste stap inzake het valselijk opmaken van betaalpassen is. Nu de ‘skim-apparatuur' ook daadwerkelijk was geplaatst en kon worden gebruikt, is het stadium van de voorbereiding van dit delict gepasseerd. Het betoog van de raadsman dat de poging ondeugdelijk zou zijn omdat niet zou zijn gebleken dat door middel van de gebruikte ‘skim-apparatuur’ het gewenste effect bereikt kon worden, is door de inhoud van het technisch proces-verbaal en het door de digitaal rechercheur opgemaakte proces-verbaal voldoende weerlegd. 10 De omstandigheid dat verdachte mogelijk niet over de apparatuur en kennis beschikt om zelf de volgende stap in het valselijk opmaken van de bankpassen te kunnen zetten, wat daar verder ook van zij, doet aan het oordeel van de rechtbank niets af. Blijkens de verklaring van verdachte worden deze volgende stappen immers door anderen in de organisatie uitgevoerd11. Aangezien verdachte het medeplegen van dit feit wordt verweten, is het niet vereist dat verdachte zelf ook tot het daadwerkelijk valselijk opmaken van bankpassen in staat zou zijn. Wat betreft hetgeen de raadsman van verdachte terzake het onder 2. telastegelegde heeft aangevoerd, stelt de rechtbank vast dat verdachte blijkens zijn eigen verklaring zelf ook aan of met behulp van de ‘skim-apparatuur’ uitvoeringshandelingen heeft verricht. Naar het oordeel van de rechtbank kon verdachte aldus over deze ‘skim-apparatuur’ beschikken en is aan de - voor het telastegelegde ‘voorhanden hebben’- vereiste machtsrelatie ten aanzien van de ‘skim-apparatuur’ voldaan.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1. primair en 2. ten laste is gelegd, met dien verstande dat :
1. primair
hij op 3 oktober 2009 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk een of meer betaalpas(sen) bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten een of meer bankpas(sen) valselijk op te maken met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, bij de Rabobank aan/nabij de (adres) waar bij (een) door klanten/gebruikers van die bankinstelling voor het verrichten van geldopnames en/of geldbetalingen te gebruiken pinautomaat een camera heeft/hebben
geplaatst en/of de zogenaamde pianodevice en/of pinmond, althans een samenstelsel van elektronika, heeft/hebben verwijderd en/of deze heeft/hebben vervangen door een pianodevice en/of pinmond, althans een samenstelsel van elektronika, met behulp waarvan gegevens, voorkomende op door gebruikers van die pinautomaat ingevoerde en/of in te voeren bankpas(sen)en/of door die gebruikers op die pinautomaat ingevoerde en/of in te voeren pincodes, kond(en) worden gekopieerd en/of opgeslagen en/of opgenomen, terwijl
de (verdere) uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 3 oktober 2009 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een of meer camera('s) en/of pianodecive(s) en/of pinmond(en) en/of printpla(a)t(en), althans een samenstelsel van electronica, althans voorwerpen (met behulp
waarvan gegevens, voorkomende op bij pin- en/of betaalautomaten ingevoerde en/of in te voeren bankpas(sen) en/of door klanten in te voeren pincodes, kunnen worden gekopieerd en/of opgeslagen en/of opgenomen), voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij en zijn mededader(s) wisten dat die camera's, pianodevices, pinmonden en/of printpla(a)t(en) en/of dat samenstel van electronica bestemd was/waren tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Ten aanzien van het onder 1. primair en 2. bewezenverklaarde feit overweegt de rechtbank dat op het moment dat verdachte en diens medeverdachte(n) het onder 1. primair telastegelegde feit begingen door ‘skim-apparatuur’ aan de desbetreffende pinautomaat aan te brengen, zij gelijktijdig het onder 2. telastegelegde feit, te weten het voorhanden hebben van diezelfde ‘skimapparatuur’, hebben gepleegd. In dit geval is er terzake vorenbedoelde strafbare feiten aldus sprake van een zodanige eenheid van tijd, plaats en feitencomplex dat de feiten 1. primair en 2. naar het oordeel van de rechtbank in eendaadse samenloop zijn gepleegd. De rechtbank zal gelet op het bepaalde in artikel 55 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht het bewezenverklaarde kwalificeren op de strafbepaling waarbij de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
Het bewezen geachte levert op:
Medeplegen van poging tot opzettelijk een betaalpas, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, valselijk opmaken, met het oogmerk zichzelf of anderen te bevoordelen,
strafbaar gesteld bij artikel 232 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is derhalve strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd dat verdachte terzake deze bewezenverklaarde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek met voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en zich niet uitgelaten over de op te leggen straf.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
De rechtbank rekent de verdachte zijn betrokkenheid bij een poging tot het zogenaamde ‘skimmen’ zoals onder feit 1. primair bewezen is verklaard zwaar aan.
De rechtbank overweegt daartoe het navolgende. Het ‘skimmen’ houdt kort gezegd in dat door middel van technische aanpassingen geldautomaten worden gemanipuleerd teneinde de gegevens van magneetstrippen van betaalpassen te kopiëren en vast te leggen, waarna deze gegevens met behulp van technische voorzieningen worden gekopieerd naar de magneetstrip van andere kaarten, welke kaarten vervolgens kunnen worden gebruikt (mits tevens de bijbehorende pincode is bemachtigd) om bij pinautomaten geld op te nemen van de rekeningen waarvan de gegevens illegaal zijn gekopieerd. Verdachte heeft daaraan een wezenlijke bijdrage geleverd door op 3 oktober 2009 nauw betrokken te zijn geweest bij het plaatsen van ‘skim-apparatuur’ op een pinautomaat van de Rabobank te Zwolle. Het ‘skimmen’ is een ernstige vorm van criminaliteit die veel schade aanricht aan financiële instellingen en gebruikers van bancaire producten en waarbij het vertrouwen, dat door de consument en de acceptant in het betaalnetwerk en in de pinpas moet kunnen worden gesteld, op ernstige wijze wordt ondermijnd. Dit kan grote economische en maatschappelijke gevolgen hebben. Een en ander rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank het opleggen van na te noemen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 11 december 2009.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
De rechtbank veroordeelt de verdachte te dier zake tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Aldus gewezen door mr. H. Heins, voorzitter, mrs. J.E. van den Steenhoven-Drion en H.J. Buijsman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 januari 2010. Mr. Van den Steenhoven-Drion voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.