ECLI:NL:RBZLY:2010:BL1522
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Arbeidszaak over loonvordering en herstel na ziekte
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 26 januari 2010, gaat het om een arbeidsconflict tussen een taxichauffeur, eiseres, en haar werkgever, een besloten vennootschap. Eiseres vordert betaling van loon vanaf 1 maart 2009, vermeerderd met vakantietoeslag, wettelijke verhoging en wettelijke rente, na een periode van arbeidsongeschiktheid door ziekte. De procedure is gestart na een mondelinge behandeling op 12 januari 2010, waarbij beide partijen zijn verschenen met hun gemachtigden. Eiseres stelt dat zij op 15 augustus 2008 heeft aangegeven weer volledig te kunnen werken, maar dat haar werkgever, gedaagde partij, de loonbetaling heeft stopgezet na 104 weken ziekteverlof, ingaande 1 maart 2009.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een arbeidsovereenkomst bestaat tussen partijen en dat eiseres na een periode van ziekte, die begon op 12 februari 2007, op 15 augustus 2008 een herstelmelding heeft gedaan. Gedaagde partij betwist echter dat eiseres volledig arbeidsgeschikt was en stelt dat er een nieuwe wachttijd van 104 weken is ingegaan na een tweede enkelbreuk op 15 september 2008. De kantonrechter oordeelt dat eiseres voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering, ondanks de tijd die verstreken is sinds de stopzetting van de loonbetaling.
De rechter concludeert dat eiseres zich hersteld heeft gemeld en dat gedaagde partij niet heeft aangetoond dat eiseres niet volledig arbeidsgeschikt was. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde partij op grond van artikel 7:629 BW verplicht is om het loon door te betalen, ook na 1 maart 2009. De vordering van eiseres wordt toegewezen, inclusief de wettelijke verhoging en rente. Gedaagde partij wordt veroordeeld in de proceskosten, die op een totaal van €641,98 zijn begroot, en het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.