In deze zaak heeft eiser A, eigenaar van een perceel, een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend voor de vervanging van een turbinegondel van een windturbine. De gemeente Noordoostpolder heeft deze aanvraag op 17 oktober 2006 geweigerd, met als reden dat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank Zwolle-Lelystad, die de beslissing op bezwaarschrift heeft vernietigd en het primaire besluit van de gemeente herroepen. De rechtbank oordeelde dat de gemeente ten onrechte de bouwvergunning had geweigerd. De gemeente heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die op 18 februari 2009 de uitspraak van de rechtbank bekrachtigde.
Eiser vorderde in deze civiele procedure een schadevergoeding van de gemeente, omdat hij schade zou hebben geleden door de weigering van de bouwvergunning. De rechtbank overwoog dat de onrechtmatigheid van het handelen van de gemeente jegens eiser niet vaststond, omdat eiser niet voldoende feiten en omstandigheden had aangevoerd die een zelfstandige onrechtmatige daad jegens hem konden onderbouwen. De rechtbank wees de vordering van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten van de gemeente, die op EUR 12.678,00 werden begroot. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.