ECLI:NL:RBZLY:2009:BL0185

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
19 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.607082-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling en mishandeling in Almere met Salduz-verweer

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 19 november 2009, stond de verdachte terecht voor meerdere strafbare feiten, waaronder vernieling en mishandeling. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van twee planten en een stoel, toebehorende aan slachtoffer 1, en van het mishandelen van twee slachtoffers op 28 februari 2009 in Almere. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de planten uit de bakken heeft getrokken en deze heeft vernield, evenals het beschadigen van de stoel door ertegenaan te trappen. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het mishandelen van slachtoffer 2 door deze te schoppen en van het gooien van een stoel tegen slachtoffer 1.

Een ander aspect van de zaak betrof de onttrekking van een minderjarige aan het wettig gezag, waarbij de verdachte slachtoffer 2 zonder toestemming van slachtoffer 1 meenam. Tijdens de zitting op 5 november 2009 was de verdachte niet aanwezig, maar werd hij vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. J.G. Wiebes. De officier van justitie, mr. M.J.E. Vink, eiste een gevangenisstraf van 28 dagen, waarvan 17 dagen voorwaardelijk.

De verdediging voerde aan dat de verklaringen van de verdachte niet als bewijs mochten worden gebruikt, omdat hij niet voorafgaand aan zijn verhoor de mogelijkheid had gekregen om een advocaat te spreken. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte niet op zijn recht was gewezen, dit niet leidde tot uitsluiting van het bewijs. Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de meeste tenlasteleggingen, maar achtte het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf dagen op, die niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd van twee jaar opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.607082-09
Uitspraak: 19 november 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 november 2009. De verdachte is niet in persoon verschenen en is ter terechtzitting verdedigd door mr. J.G. Wiebes, advocaat te Lelystad, die heeft verklaard daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd.
De officier van justitie, mr. M.J.E. Vink, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 17 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 februari 2009 in de gemeente Almere opzettelijk en wederrechtelijk twee planten en/of twee plantenbakken/vazen en/of een stoel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte,
- die twee planten uit die twee plantenbakken/vazen getrokken en/of
- (vervolgens) die twee planten door midden gebroken/gescheurd/getrokken en/of
- (vervolgens) die twee plantenbakken/vazen stuk gegooid en/of
- (met kracht) meermalen, in ieder geval éénmaal, op/tegen die stoel getrapt, waardoor die twee planten en/of die twee plantenbakken/vazen en/of die stoel vernield en/of beschadigd is/zijn en/of onbruikbaar is/zijn gemaakt.
2.
hij op of omstreeks 28 februari 2009 in de gemeente Almere opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), (met kracht) op/tegen het linkerscheenbeen, in ieder geval op/tegen/in het lichaam, heeft getrapt/geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
3.
hij op of omstreeks 28 februari 2009 in de gemeente Almere opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (met kracht) een (kinder)stoel op/tegen de linkerheup, in ieder geval op/tegen het lichaam heeft gegooid, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
4.
hij op of omstreeks 16 december 2008 in de gemeente Almere, althans in Nederland, opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 2004), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over die minderjarige uitoefende, immers heeft verdachte toen aldaar die [slachtoffer], welke onder het gezag gesteld is van [slachtoffer 1], zonder toestemming en/of tegen de wil en/of buiten medeweten van die [slachtoffer 1], meegenomen en/of gebracht naar een zodanige plaats -welke voor die [slachtoffer 1] onbekend was en/of onbekend werd gehouden- waardoor die [slachtoffer 2] ontrokken werd aan dat wettig over hem gestelde gezag en/of aan het opzicht van degene die dat desbevoegd over hem uitoefende.
BEWIJS
De raadsman heeft betoogd dat de verklaringen van verdachte, afgelegd tegenover de politie, van het bewijs moeten worden uitgesloten, omdat verdachte niet aangeboden is vooraf een advocaat te spreken.
De rechtbank is te dien aanzien van oordeel dat verdachte weliswaar niet gewezen is op zijn recht om voor zijn verhoor een advocaat te raadplegen, maar verbindt daaraan niet het gevolg als door de raadsman is bepleit. De rechtbank volstaat met het vaststellen van een niet herstelbaar verzuim en zal daar geen gevolgen aan verbinden. Daaraan doet niet af dat verdachte in de Duitse taal is gehoord, nu verdachte niet te kennen heeft gegeven dat die taal voor hem onbegrijpelijk is.
De verdachte dient van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op 28 februari 2009 in de gemeente Almere opzettelijk en wederrechtelijk twee planten toebehorende aan [slachtoffer 1] heeft vernield, immers heeft hij, verdachte,
- die twee planten uit twee plantenbakken/vazen getrokken en
- (vervolgens) die twee planten door midden gebroken/gescheurd/getrokken.
Van het onder 1 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen, strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 12 oktober 2009.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf dagen.
De gevangenisstraf zal niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mr. M.A. Pot, voorzitter, mrs. M.A.A. ter Meer-Siebers en J.P.C. Obbink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Ruitenbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 november 2009.