ECLI:NL:RBZLY:2009:BL0160
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A.A. ter Meer-Siebers
- A.W.M. van Hoof
- P.A.L. Ducheine
- Rechtspraak.nl
Veroordeling van verdachte voor verblijf als ongewenst vreemdeling en diefstal
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 12 november 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 augustus 2009 in de gemeente Almere een diefstal heeft gepleegd. De verdachte, die in de P.I. Flevoland verbleef, werd beschuldigd van het stelen van een vuilniszak met daarin weedtoppen en andere goederen uit een woning. Daarnaast werd hem ten laste gelegd dat hij als vreemdeling in Nederland verbleef, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij als ongewenst vreemdeling was verklaard op grond van de Vreemdelingenwet 2000.
Tijdens de zitting op 29 oktober 2009 heeft de officier van justitie gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. Wel achtte de rechtbank het tweede feit bewezen, namelijk het verblijf als ongewenst vreemdeling.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de LOVS-orientatiepunten, die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden voorschrijven, verhoogd met één maand voor elke eerdere veroordeling. De verdachte had in de afgelopen vijf jaar meerdere veroordelingen gehad, maar de rechtbank besloot geen hogere straf op te leggen dan vier maanden, omdat er geen redelijke periode was verstreken waarin de verdachte actie had kunnen ondernemen om zijn verblijf in Nederland te beëindigen. De rechtbank gelastte ook de teruggave van in beslag genomen schoenen aan de verdachte, aangezien deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, gezien de aard en ernst van het bewezen feit en het strafrechtelijk verleden van de verdachte. De rechtbank heeft de beslissing genomen in overeenstemming met de artikelen 10 en 27 van het Wetboek van Strafrecht.