ECLI:NL:RBZLY:2009:BL0027

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
17 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.607274-07
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting via internet met valse hoedanigheid en niet-levering van goederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 17 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van oplichting. De verdachte heeft in de periode van 30 april 2007 tot en met 9 augustus 2007 via internet, met name op de websites Marktplaats.nl en Speurders.nl, mobiele telefoons te koop aangeboden. Hij deed dit onder een valse hoedanigheid en met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, meerdere slachtoffers heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen door hen te laten geloven dat zij een mobiele telefoon zouden ontvangen na betaling. Echter, de telefoons werden nooit geleverd.

De rechtbank heeft de verklaringen van verschillende getuigen en slachtoffers in overweging genomen, die bevestigden dat zij geld hadden overgemaakt voor de beloofde telefoons, maar deze nooit ontvingen. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld voor oplichting, meermalen gepleegd, zoals strafbaar gesteld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden.

De rechtbank heeft de verdachte een taakstraf opgelegd van 120 uren, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming de taakstraf kan worden omgezet in 60 dagen hechtenis. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, die schade hebben geleden door zijn handelen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de schade die de verdachte heeft veroorzaakt aan het vertrouwen in het handelsverkeer.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.607274-07
Uitspraak: 17 december 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft in eerste instantie plaatsgevonden op 24 februari 2009. Op 10 maart 2009 is een tussenvonnis gewezen, waarbij het onderzoek ter terechtzitting is heropend. Het onderzoek ter terechtzitting is hervat op 18 mei 2009 en voortgezet op 28 augustus, 5 oktober en 7 december 2009. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mr. S.O. Roosjen, advocaat te Drachten.
De officier van justitie, mr. M.A. Kamper, heeft ter terechtzitting van 28 februari 2009 gevorderd de veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, een en ander overeenkomstig haar schriftelijke, aan de rechtbank overgelegde, vordering, waarvan een afschrift aan dit vonnis is gehecht. De officier van justitie, mr. M. van der Borg, heeft ter terechtzitting van 7 december 2009 gepersisteerd bij de vordering als gedaan op 28 februari 2009.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 april 2007 tot en met 09 augustus 2007 in de gemeente(n) Lelystad en/of Almere en/of Amsterdam en/of Enschede en/of Amersfoort en/of Hoogeveen en/of Zutphen en/of Weert en/of Beverwijk en/of te Ijmuiden in de gemeente Velsen en/of te Lichtenvoorde in de gemeente Oost-Gelre en/of te Hellum in de gemeente Slochteren en/of te Nijverdal in de gemeente Hellendoorn en/of te Zwanenburg in de gemeente Haarlemmermeer en/of te Drachten in de gemeente Smallingerland en/of te Burgum in de gemeente Tytsjerkstradiel en/of te Franeker in de gemeente Franekeradeel, en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 1] (zaak 1, blz 62), en/of
[slachtoffer 2] (zaak 2, blz 83), en/of
[slachtoffer 3] (zaak 3, blz 95), en/of
[slachtoffer 4] (zaak 4, blz 99), en/of
[slachtoffer 5] (zaak 5, blz 106), en/of
[slachtoffer 6] (zaak 6, blz 122), en/of
[slachtoffer 7] (zaak 7, blz 127), en/of
[slachtoffer 8] (zaak 8, blz 133), en/of
[slachtoffer 9] (zaak 9, blz 142), en/of
[slachtoffer 10] (zaak 10, blz 145), en/of
[slachtoffer 11] (zaak 11, blz 154), en/of
[slachtoffer 12] (zaak 12, blz 165), en/of
[slachtoffer 13] (zaak 13, blz 169), en/of
[slachtoffer 14] (zaak 14, blz 174), en/of
[slachtoffer 15] (zaak 15, blz 177), en/of
[slachtoffer 16] (zaak 16, blz 181), en/of
[slachtoffer 17] (zaak 17, blz 184), en/of
[slachtoffer 18] (zaak 18, blz 187), en/of
[slachtoffer 19] (zaak 19, blz 194), en/of
[slachtoffer 20] (zaak 20, blz 197), en/of
[slachtoffer 21] (zaak 21, blz 201), en/of
[slachtoffer 22] (zaak 22, blz 211),
[slachtoffer 23] (proces-verbaal Gelderland Midden, district West-Veluwe
Vallei),
(telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) op Marktplaats.nl en/of Speurders.nl, in elk geval op een dergelijke site op internet een mobiele telefoon te koop aangeboden en/of aan de mogelijke kopers van die mobiele telefoon aangegeven dat hij op Terschelling woonde en/of dat hij, verdachte, na overmaking van een geldbedrag de telefoon zou opsturen, waardoor voornoemde
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] en/of [slachtoffer 23] (telkens) werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
BEWIJS
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen omstreeks de periode van 30 april 2007 tot en met 09 augustus 2007 in de gemeente Lelystad (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid,
[slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2] en
[slachtoffer 3] en
[slachtoffer 5] en
[slachtoffer 6] en
[slachtoffer 7] en
[slachtoffer 8] en
[slachtoffer 9] en
[slachtoffer 10] en
[slachtoffer 11] en
[slachtoffer 12] en
[slachtoffer 13] en
[slachtoffer 16] en
[slachtoffer 17] en
[slachtoffer 18] en
[slachtoffer 19] en
[slachtoffer 20] en
[slachtoffer 21] en
[slachtoffer 22],
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid (telkens) op Marktplaats.nl en/of Speurders.nl, op internet een mobiele telefoon te koop aangeboden en/of aan de mogelijke kopers van die mobiele telefoon aangegeven dat hij op Terschelling woonde en dat hij, verdachte, na overmaking van een geldbedrag de telefoon zou opsturen, waardoor voornoemde
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] en [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] en [slachtoffer 18] en [slachtoffer 19] en [slachtoffer 20] en [slachtoffer 21] en [slachtoffer 22] (telkens) werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
De rechtbank baseert haar oordeel op de volgende bewijsmiddelen:
• de respectievelijke aangiften van de in de bewezenverklaring opgenomen personen, die erop neerkomen dat zij via de internetsites Marktplaats dan wel Speurders een mobiele telefoon kochten en de koopprijs overmaakten op bankrekeningnummer [nummer], maar geen telefoon geleverd kregen.
• de verklaring van [getuige], zoals op 1 juni 2007 afgelegd tegenover de politie, voor zover inhoudende:
“Ik ben in het bezit van 1 bankrekening bij de Postbank, het rekeningnummer is [nummer]. Ik kan u vertellen dat [verdachte] mij heeft gevraagd of hij gebruik kon maken van mijn rekeningnummer. Hij vertelde mij dat hij geen rekening kon openen omdat hij zijn ID-kaart kwijt was en hij had een rekening nodig om het geld van zijn aandelen op te storten. Ik heb voor [verdachte] de afgelopen maand ongeveer 3 tot 4 keer per week geld voor hem van mijn bankrekening heb gehaald.”
• de verklaring van [getuige 2], zoals op 12 juni 2007 afgelegd tegenover de politie, voor zover inhoudende:
“Ik ben een vriend van [getuige]. Ik werd aangesproken door [verdachte] met de vraag of ik veel geld wilde verdienen. Ik hoorde dat hij dit met aandelen wilde doen. Ik heb hem toen gezegd dat ik dat niet wilde. Hierop hoorde ik dat [verdachte] zei dat het niet voor aandelen was maar voor de verkoop van mobiele telefoons. Ik wist dat [getuige 1] ook al zijn rekeningnummer aan hem had afgestaan voor aandelen en dat klopte dus niet.”
• de verklaring van [getuige 3], zoals op 12 juni 2007 afgelegd tegenover de politie, voor zover inhoudende:
“[verdachte] wilde geld welke hij verdiend had met aandelen op de rekening van [getuige 1] laten storten. Dit heeft [getuige 1] toegelaten. [verdachte] vroeg aan mij ook mijn rekeningnummer. Ik hoorde van [verdachte] dat hij mensen aan het oplichten was. Hij vertelde dat hij geld had gekregen voor telefoons. Hij vertelde dat hij op Marktplaats adverteerde en mensen vooruit liet betalen. Daarna leverde hij de telefoon niet.”
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. Dit betreft de volgende zaaknummers:
• 4 ([slachtoffer 4]), omdat dit feit geen betrekking heeft op een door verdachte aangeboden telefoon zoals ten laste is gelegd, maar een contributie van een sportschool.
• 14 en 15 ([slachtoffer 14] en [slachtoffer 15]), nu blijkens het proces-verbaal van verbalisant Spin in deze zaken “de verdachte niet [verdachte] is”.
• Laatstgenoemde (ongenummerd, [slachtoffer 23]), omdat de pleegdatum ver buiten de ten laste gelegde periode valt.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Oplichting, meermalen gepleegd, telkens strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 12 november 2009.
Ten aanzien van de op te leggen straf heeft de rechtbank mee laten wegen dat verdachte een groot aantal mensen schade heeft berokkend door hen te laten betalen voor een telefoon, zonder dat daar een levering daarvan zijnerzijds tegenover stond. Daardoor is niet alleen het vertrouwen dat zij mochten hebben in het handelsverkeer, maar ook van andere consumenten ernstig beschadigd. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou, gelet op het laakbaar handelen van verdachte, op zijn plaats zijn geweest. Het tijdsverloop in deze zaak brengt de rechtbank er echter toe om in plaats daarvan een werkstraf van na te melden duur op te leggen. Teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw in de fout te gaan zal de rechtbank daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur opleggen.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partijen
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partijen [slachtoffer 2], [slachtoffer 3], [slachtoffer 6], [slachtoffer 10], [slachtoffer 11], [slachtoffer 12], [slachtoffer 13] en [slachtoffer 18], rechtstreeks schade hebben geleden ten gevolge van de ten laste van verdachte bewezen verklaarde feiten.
De hoogte van die schade is, gelet op hun respectievelijke voegingsformulieren, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van:
[slachtoffer 2] € 175,-
[slachtoffer 3] € 80,-
[slachtoffer 6] € 160,-
[slachtoffer 10] € 170,-
[slachtoffer 11] 190,-
[slachtoffer 12] € 180,-
[slachtoffer 13] € 199,-
[slachtoffer 18] € 180,- en
[slachtoffer 21] € 180,-,
telkens vermeerderd met de kosten die - tot op heden - worden begroot op nihil.
De vorderingen van de benadeelde partijen, die in die vordering ontvankelijk zijn, zijn in dier voege toewijsbaar.
De rechtbank zal voorts terzake van schadevergoeding aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsommen ten behoeve van de genoemde slachtoffers.
De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 23] zullen worden afgewezen, omdat verdachte van de zaken waarop de vorderingen betrekking hebben zal worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank legt aan verdachte op een taakstraf, te weten de werkstraf het verrichten van onbetaalde arbeid gedurende 120 uren.
De rechtbank beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het aantal niet verrichte uren taakstraf .
De tijd, door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
De gevangenisstraf zal niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de volgende benadeelde partijen
[slachtoffer 2] € 175,-
[slachtoffer 3] € 80,-
[slachtoffer 6] € 160,-
[slachtoffer 10] € 170,-
[slachtoffer 11] 190,-
[slachtoffer 12] € 180,-
[slachtoffer 13] € 199,-
[slachtoffer 18] € 180,- en
[slachtoffer 21] € 180,-.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van genoemde bedragen ten behoeve van de slachtoffers, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 27 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. M.A.A. ter Meer-Siebers, voorzitter, en mr. C.W. van Weert en mr. C.P. Lunter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Ruitenbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 december 2009.
Mrs. Van Weert en Lunter waren buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.