RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr.: 07.620084-08 (P)
Uitspraak: 15 september 2009
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende [woonplaats] verblijvende in de P.I. Flevoland,
Huis van Bewaring Lelystad te Lelystad.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2009. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K. Canatan, advocaat te Amsterdam.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 februari 2008 in de gemeente Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer], weder-rechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/is hij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- die [slachtoffer] achter in de auto van hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) laten plaatsnemen en/of
- het kinderslot van die auto geactiveerd waarin die [slachtoffer] zat, zodat die [slachtoffer] niet meer weg kon komen en/of
- (vervolgens) elders die auto tot stilstand gebracht en/of
- de benen/enkels van die [slachtoffer] vastgemaakt met tie-rips en/of de handen/polsen achter de rug van die [slachtoffer] vastgemaakt met tie-rips en/of de mond van die [slachtoffer] af of dichtgetaped en/of
- (hierbij) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, tegen of op diens lichaam en/of diens hoofd, gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] in de kofferbak van die auto gegooid of gelegd en/of
- met die [slachtoffer] in de kofferbak, weggereden en/of elders weer gestopt en/of
- die [slachtoffer] weer uit de kofferbak gehaald en/of getrokken en/of
- die [slachtoffer] (wederom) meermalen, althans eenmaal, tegen of op diens lichaam en/of diens hoofd, gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt en/of
- (nog meer of nogmaals) tape om de handen/polsen en/of de benen/enkels en/of het hoofd van die [slachtoffer] aangebracht en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd:"We maken hem dood, we hakken
zijn vingers eraf" althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking en/of
- (hierbij) een tang, althans een dergelijk scherp voorwerp, op een pink van die [slachtoffer] gezet en/of die tang op die pink vastgezet of aangetrokken en/of
- een vuurwapen, althans een hard voorwerp, tegen of in de zij, althans het lichaam, van die [slachtoffer] gezet/geduwd en/of hierbij dreigend de woorden toegevoegd:"Nee, we moeten hem meteen doodmaken", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd "Je graf wordt nu gegraven", althans woorden van een dergelijke dreiegende aard en/of strekking en/of
- een krik op een been van die [slachtoffer] gelegd en/of die krik met het been van die [slachtoffer] erop onder een auto geschoven en/of (vervolgens) die krik opgekrikt, waardoor het been van die [slachtoffer] tussen de auto en de krik kwam en/of
- het gezicht van die [slachtoffer] afgeveegd met thinner en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] in een (blauw) zeil gewikkeld en/of die [slachtoffer] weer in de kofferbak gegooid en/of gelegd.
2.
hij op of omstreeks 14 februari 2008 in de gemeente Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon (te weten [slachtoffer]), opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel (een wond aan het linker oog en/of een indruk en/of verwonding(en) in/aan het linkerbeen en/of diverse kneuzingen op het lichaam) heeft toegebracht, door deze opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk
- de benen/enkels van die [slachtoffer] vast te maken met tie-rips en/of de handen/polsen achter de rug van die [slachtoffer] vast te maken met tie-rips en/of de mond van die [slachtoffer] af- of dicht te tapen en/of
- (hierbij) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, tegen of op diens lichaam en/of diens hoofd, te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen en/of
- (vervolgens) nog meer tape om de handen/polsen en/of de benen/enkels en/of het hoofd van die [slachtoffer] aan te brengen en/of
- (hierbij) een tang op een pink van die [slachtoffer] te zetten en/of die tang op die pink vast te zetten of aan te trekken en/of
- een krik op een been van die [slachtoffer] te leggen en/of die krik met het been van die [slachtoffer] erop onder een auto te schuiven en/of (vervolgens) die krik op te krikken, waardoor het been van die [slachtoffer] tussen de auto en de krik kwam en/of
- het gezicht van die [slachtoffer] af te vegen met thinner.
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 februari 2008 in de gemeente Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet,
- de benen/enkels van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgemaakt met tie-rips en/of de handen/polsen achter de rug van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgemaakt met tie-rips en/of de mond van die [slachtoffer] af- of dicht hebben getaped en/of
- (hierbij) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, tegen of op diens lichaam en/of diens hoofd, heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt en/of
- (vervolgens) nog meer tape om de handen/polsen en/of de benen/enkels en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben aangebracht en/of
- (hierbij) een tang op een pink van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet en/of die tang op die pink heeft/hebben vastgezet of heeft/hebben aangetrokken en/of
- een krik op een been van die [slachtoffer] heeft/hebben gelegd en/of die krik met het been van die [slachtoffer] erop onder een auto heeft/hebben geschoven en/of (vervolgens) die krik heeft/hebben opgekrikt, waardoor het been van die [slachtoffer] tussen de auto en de krik kwam en/of
- het gezicht van die [slachtoffer] heeft/hebben afgeveegd met thinner.
3.
hij op of omstreeks 01 januari 2007 tot en met 15 februari 2008 in de gemeente Lelystad opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan het [adres]) een hoeveelheid van ongeveer 290, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een kennelijke schrijffout. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Bewijs en bewezenverklaring
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd, omdat het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel naar haar mening niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De rechtbank kan zich met dit standpunt van de officier van justitie verenigen en zal verdachte van het onder 2 primair ten laste gelegde vrijspreken.
Ten aanzien van feit 1 en 2:
Op 14 februari 2008 om 17.20 uur komt er bij het Korps Landelijke Politie Diensten te Driebergen een telefonische melding binnen. Om 20.00 uur komt er een melding binnen bij de politie Flevoland van een vrouw die aangeeft dat er bij de golfresidentie, gelegen aan de Parlaan in Lelystad, een man loopt die om hulp roept. Een surveillance-eenheid van de regiopolitie Flevoland begeeft zich naar de Parlaan en treft daar een man aan wiens handen geboeid waren door middel van tape. Zijn gelaat zit onder het bloed, zijn kleding is nat en hij draagt geen schoenen. Om het gelaat van de man zit eveneens tape . De man blijkt te zijn genaamd [.] [slachtoffer] . Deze vertelt de ter plaatse gekomen verbalisanten dat hij door drie broers van Marokkaanse afkomst, van wie er één [verdachte] heet , ontvoerd was bij de McDonalds in Lelystad , dat hij hen in het verleden had geholpen met het opzetten van een weedplantage aan de [adres] , dat hij tijdens de rit een hard voorwerp in zijn nek had gevoeld, dat hij enige tijd gevangen is gehouden in een autospuiterij en dat hij daar was mishandeld met onder meer een garagekrik . Verder vertelt [slachtoffer] dat hij tijdens de rit had gebeld met zijn vriendin en met 112 . Hij heeft ter hoogte van de golfresidentie in Lelystad kans gezien zich uit de kofferbak te bevrijden.
Op 14 en 15 februari 2008 en 19 maart 2008 heeft [slachtoffer] verklaringen afgelegd, waarin hij onder meer aangeeft dat [verdachte]`s achternaam [achternaam] is en dat deze twee broers heeft . Hij gaat verder gedetailleerd in op de gebeurtenissen van de veertiende februari.
Na nader onderzoek worden verdachtes broers [medeverdachte] en [medeverdachte 2] op 15 februari 2008 aangehouden. Verdachte wordt op 15 januari 2009 aangehouden.
Verdachte is verhoord door de politie. Hij heeft ontkend bij de gebeurtenissen op 14 februari 2008 betrokken te zijn geweest.
B. Het standpunt van het openbaar ministerie
Op basis van de in haar ogen betrouwbare verklaringen van aangever en van steunbewijs, bestaande uit onder meer verkregen gegevens met betrekking tot telefoonverkeer, gevonden sporen en de medische verklaring het slachtoffer betreffende, acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen wat verdachte onder 1 en 2 subsidiair ten laste is gelegd. Zij acht het onder 3 ten laste gelegde eveneens bewezen en wel op grond van het aantreffen van een weedplantage en van de bekennende verklaring van verdachte.
C. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs is voor de betrokkenheid van verdachte bij de vrijheidsberoving en mishandeling van [slachtoffer]. Voor zover de verklaring van [slachtoffer] al betrouwbaar is dan vindt die verklaring geen steun in andere bewijsmiddelen, aldus de verdediging.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
D. Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 en 2:
Om tot een bewezenverklaring van het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde te kunnen komen dient, naast de vraag of daarvoor steunbewijs voorhanden is, allereerst de vraag beantwoord worden of de verklaringen van aangever [slachtoffer] als betrouwbaar aangemerkt kunnen worden.
De rechtbank is van oordeel dat die vraag bevestigend beantwoord moet worden. Aangever [slachtoffer] heeft direct bij zijn contact met de surveillance-eenheid op 14 februari 2008 de verbalisanten verteld dat hij door drie broers van Marokkaanse afkomst, van wie er één [verdachte] heet, ontvoerd was bij de McDonalds in Lelystad, dat hij hen in het verleden had geholpen met het opzetten van een weedplantage aan de [adres] en dat zij een keer hadden gestopt bij een autospuiterij en dat hij daar was mishandeld met een garagekrik. Verder vertelt [slachtoffer] dat hij tijdens de rit had gebeld met zijn vriendin en met 112.
Deze verklaring heeft hij vervolgens tijdens zijn drie verhoren tegenover de politie, gedetailleerder, herhaald . Hij is daarbij op hoofdpunten en relevante bijzonderheden consistent gebleven.
Daarbij komt dat onderdelen van hetgeen hij heeft verklaard geverifieerd kunnen worden aan de hand van overige verklaringen en bevindingen die zich bij de stukken bevinden:
• zijn auto wordt terug gevonden bij de McDonalds in Lelystad ;
• er is een melding bij 112 binnengekomen van een schreeuwende man die medische hulp wil en niet weet waar hij zich bevindt, rond het tijdstip waarop met de telefoon van [slachtoffer] met 112 is gebeld ;
• zijn [vriendin] heeft verklaard dat zij inderdaad door [slachtoffer] gebeld is, hetgeen door verbalisant Mangot is geverifieerd ;
• in de loods van [medeverdachte] is een garagekrik gevonden die kan passen bij de afdruk die op zijn been is aangetroffen ;
• in de loods van [medeverdachte] is bloed afkomstig van het slachtoffer aangetroffen ;
• op de [adres] wordt op [slachtoffer]`s aangeven een weedplantage aangetroffen , welke weedplantage gekoppeld kan worden aan [verdachte] ;
• hij wordt door de surveillance-eenheid nat en gewond en met tape over zijn hoofd aangetroffen ;
• het letsel als omschreven in de medische verklaring past bij hetgeen hij in zijn verklaringen als mishandeling omschrijft .
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank geen enkele aanleiding om aan de aangifte van [slachtoffer] te twijfelen. Dat hij op details een enkele keer niet geheel consistent verklaart doet daar niet aan af. Ook doet daar niet aan af dat hij niet altijd de broers van verdachte heeft kunnen benoemen. Dezen heeft hij slechts een enkele keer gezien en hij heeft alleen bij het voorstellen hun naam gehoord en nadien niet of nauwelijks contact met hen gehad . Het ligt dan voor de hand dat hun namen hem niet bijblijven, laat staan dat hij weet wie van de broers wie is. Wat hij wel weet is, en dat is naar het oordeel van de rechtbank van meer relevantie, dat hij, wanneer hij beiden weer ontmoet, weet te benoemen dát het de twee broers van verdachte zijn, dat er één bodybuilder is en de ander een vrouw en een kindje heeft, hetgeen juist is.
De rechtbank merkt hier nog bij op dat verdachte geen enkele verklaring heeft afgelegd die de verklaringen van aangever [slachtoffer] zou kunnen falsifiëren. Ook uit andere (bewijs)middelen is niet gebleken dat aangever onjuist heeft verklaard.
Nu de rechtbank heeft geoordeeld dat de verklaringen van aangever [slachtoffer] als betrouwbaar aangemerkt moeten worden en als bewijs gebezigd kunnen worden, moet beoordeeld worden of er naast die verklaringen voldoende steunbewijs voorhanden is om tot een veroordeling te komen.
De rechtbank is van oordeel dat die vraag eveneens bevestigend moet worden beantwoord. Zij overweegt daartoe als volgt.
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij gebracht is naar een autospuiterij of loods. Vast is komen te staan dat dit de loods aan de [adres] te Lelystad betreft en dat [medeverdachte] die loods heeft gehuurd en in gebruik had . In die loods is bloed aangetroffen dat na onderzoek door het NFI van slachtoffer [slachtoffer] afkomstig blijkt te zijn .
[slachtoffer] heeft verklaard dat zijn been met een autokrik vast werd gezet tussen die krik en een auto . In genoemde loods die door [medeverdachte] werd gehuurd is een garagekrik aangetroffen .
Als bewijs wordt voorts gebezigd de gegevens van het KPN netwerk voor mobiele GSM telefonie, te weten "printgegevens" (of loggegevens van radioverbindingen tussen bepaalde mobiele telefoons met een GSM nummer (bepaald door de SIM kaart) en IMEI nummer (bepaald door het toestel) op bepaalde tijdstippen met bepaalde antennes van dat GSM netwerk), locatiegegevens van de antennes van dat netwerk en gegevens over het al dan niet "vol" zijn geweest van een "cel".
De opbouw en werking van de KPN GSM infrastructuur volgt uit een beschrijving ervan die zich los in het dossier bevindt. De deskundige prof. dr.ir. I.G.M.M. Niemegeers van de TU Delft heeft daarover in twee brieven en ter zitting gerapporteerd. Daaraan ontleent de rechtbank het volgende.
Aan de antennes van het netwerk zijn nummers toegekend en aan elke antenne is een gebied gekoppeld, "cel" of "sector" (van een paal) genaamd. Met dat nummer wordt de antenne en de bijbehorende cel geïdentificeerd in het netwerk.
Elke antenne en dus elke cel beschikt over een aantal "kanalen" waarover de verbinding tussen GSM toestel en GSM netwerk kan verlopen. Het aantal gesprekken dat over een cel kan worden gevoerd, wordt beperkt door dit aantal kanalen. Daardoor kan het voorkomen dat alle kanalen al in gebruik zijn voor verbindingen en een antenne dus "vol" is; in dat geval regelt het systeem dat de verbinding tussen GSM toestel en GSM netwerk verloopt via de dichtstbijzijnde naburige antenne waar een vrij kanaal beschikbaar is.
Bedekkingskaarten met de locaties van de antennepalen en de bij de antennes behorende celgebieden (meestal drie per paal) bevinden zich in het dossier .
Het GSM systeem is zodanig ingericht, dat aan de hand van de veldsterkten van de radiosignalen van GSM toestel en antennes van het netwerk wordt bepaald, dat de verbinding tussen een GSM toestel en het netwerk verloopt via de dichtstbijzijnde antenne; dit brengt mee dat het GSM toestel zich bevindt in of dicht bij de randen van de bij die antenne behorende cel. Dat is alleen anders, indien op het moment dat een radioverbinding wordt opgebouwd tussen een GSM toestel en het GSM netwerk geen kanaal beschikbaar is in de antenne van de cel waarin of waarbij het toestel zich bevindt; in dat geval wordt de verbinding opgebouwd met een buurcel. Die cel moet voldoende dichtbij zijn zodat de kwaliteit van de radiocommunicatie tussen toestel en paal voldoende is om een gesprek te voeren.
De verbindingen tussen GSM toestellen en antennes / cellen van het netwerk worden geregistreerd (gelogd) en zijn beschikbaar gesteld via de "printgegevens".
Ook is van de cellen in Lelystad beschikbaar gesteld of en hoe lang die vol zijn geweest op 14 februari 2008 .
Prof. Niemegeers heeft ter zitting toegelicht , dat de grenzen van het cel- of sectorgebied niet scherp zijn. Het kan voorkomen dat een GSM toestel dat zich enkele tientallen meters buiten een bepaald celgebied bevindt, toch met de antenne van die cel een verbinding onderhoudt en niet met de antenne van de naburige cel binnen welks gebied het toestel zich bevindt. Dit verschijnsel kan zich slechts over korte afstanden (niet meer dan 50 meter) voordoen nabij de randen van een cel.
Hij heeft verder geconcludeerd, dat, wanneer een log van het GSM systeem aangeeft dat op een bepaald tijdstip een GSM toestel met een bepaalde SIM kaart erin, verbonden is met een bepaalde paal en een bepaalde cel, met zekerheid gesteld kan worden dat het toestel zich in die cel of nabij de randen van die cel bevindt. Dit is alleen anders, wanneer een buurcel vol is op dat moment.
De rechtbank neemt deze bevindingen en conclusies van dr. Niemegeers over en maakt die tot de hare.
De rechtbank concludeert hieruit, dat, wanneer is gelogd dat een bepaald toestel op 14 februari 2008 op een bepaald tijdstip een verbinding heeft gehad met een bepaalde cel die op die dag niet vol is geweest en de buurcellen evenmin vol zijn geweest, met zekerheid vastgesteld kan worden dat dat toestel zich op dat tijdstip in of in de directe nabijheid van die cel heeft bevonden.
Gelet op het bovenstaande blijken uit de loggegevens van de GSM telefoons van [slachtoffer] , van de telefoon met nummer [telefoonnummer 1] en van de telefoon met nummer [telefoonnummer 2] van [medeverdachte] de volgende locaties en tijdstippen van het telefoonverkeer op 14 februari 2008.
Tussen 9.59 en 16.57 uur
Met het toestel met nummer [telefoonnummer 2] worden vijf gesprekken gevoerd met het toestel met nummer [telefoonnummer 1], waarvan vier vanuit de niet volle cel 52596, waarin het bedrijf aan de [adres] is gelegen, waar [medeverdachte] werkt, en één, om 16.57 uur, vanuit de niet volle cel 52594, waarin McDonalds Lelystad gelegen is.
De cellen 52596 en 52594, alsmede de derde cel van die paal, 52595, zijn niet vol geweest op 14 februari. Hetzelfde geldt voor de buurcel 13021 van cel 52596.
Van cel 52594 is op 14 februari 2009 buurcel 54483 gedurende drie seconden vol geweest, de andere buurcellen (13020 en 54482) niet.
16.43 uur
Met het toestel met nummer [telefoonnummer 2] wordt een gesprek gevoerd met het toestel van [getuige] vanuit de niet volle cel 52596.
16.57 uur
Het toestel met nummer [telefoonnummer 1] heeft contact met een antenne behorend bij een cel in de buurt van McDonalds Lelystad.
16.58 uur
Het toestel van [slachtoffer] bevindt zich in of vlakbij de niet volle cel 52594, waarin McDonalds Lelystad gelegen is.
17.17 uur
Het toestel van [slachtoffer] heeft contact met 112. Het contact begint met cel 54469 en wordt afgerond tijdens contact met cel 13009.
Cel 54469 is niet vol geweest. Ook cel 13009 is niet vol geweest.
De paal van cellen 13008, 13009 en 13010 bevindt zich nabij de kruising van Houtribdijk en Museumweg.
17.20 uur
Met het toestel met nummer [telefoonnummer 2] wordt een gesprek gevoerd dat begint via cel 13009 en eindigt via (de aangrenzende) cel 49841.
17.21 – 17.24 uur
Het toestel van [slachtoffer] heeft contact met de cellen 49841 en 49843.
17.24 – 20.00 uur
Het toestel van [slachtoffer] heeft meermalen contact met cel 49842.
De paal van de cellen 49841, 49842 en 49843 staat aan de Noordersluisweg, vlak bij de Schutweg, die een zijstraat van de Noordersluisweg is.
De loods aan de [adres], waarin bloed van [slachtoffer] is aangetroffen, bevindt zich in cel 49842, dicht bij de rand met cel 49841, waarvan de grens iets noordelijk van de Schutweg gelegen is.
De cellen 49841 en 49843 zijn niet vol geweest, cel 49842 slechts gedurende één seconde.
Cel 54479, die aan de oostzijde grenst aan een stukje van 49841, is gedurende 18 seconden vol geweest.
Geen van de cellen die grenzen aan 49842, is vol geweest. Daaruit volgt, dat een toestel tijdens de met cel 49842 gelogde contacten in of in de directe nabijheid van die cel is geweest.
Dat geldt dus voor het toestel van [slachtoffer] tussen 17.24 en 20.00 uur.
18.00 uur
Het toestel met nummer [telefoonnummer 2] heeft contact met cel 49842, zodat dit toen in of in de directe nabijheid van die cel is geweest.
18.32 – 18.34 uur
Het toestel met nummer [telefoonnummer 1] heeft contact met een antenne behorend bij een cel waarin de Noordersluisweg - waarvan de Schutweg een zijstraat is - gelegen is.
20.03 uur
Het toestel met nummer [telefoonnummer 2] heeft contact met de cellen 13008 en 13009.
De golfresidentie te Lelystad is gelegen in cel 13008.
Het toestel met nummer [telefoonnummer 1] heeft contact met een antenne behorend bij een cel waarin de Oostvaardersdijk gelegen is. De Oostvaardersdijk bevindt zich voor een deel in cel 13009.
20.12 – 20.18 uur
Het toestel met nummer [telefoonnummer 1] heeft contact met de antennepaal aan de Noordersluisweg.
20.37 uur
Het toestel met nummer [telefoonnummer 2] heeft contact met cel 48518, waarvan de paal is gelegen aan het Zuiderwagenplein.
21.14 uur
Het toestel met nummer [telefoonnummer 2] heeft contact met de antenne behorend bij cel 50559, waarvan de paal staat aan de Agoraweg.
21.15 uur
Het toestel met nummer [telefoonnummer 2] heeft contact met de antenne (aan het Zuiderwagenplein) behorend bij cel 48518 en vervolgens eindigt het contact met de antenne (aan de Agoraweg) behorend bij cel 50559, die grenst aan cel 48518.
22.13 uur
Met het toestel met nummer [telefoonnummer 2] is een gesprek gevoerd waarbij verbinding is gemaakt met de antennes van twee cellen (50560 en 61892), beiden gelegen aan de Agoraweg.
Mede ook gelet op het aantreffen van [slachtoffer] bij de golfresidentie even voor 20.00 uur oordeelt de rechtbank dat deze telefoongegevens tot 20.00 uur zowel qua tijd als qua locatie de aangifte van [slachtoffer] telkens ondersteunen.
Dat de telefoon met nummer [telefoonnummer 1] op 17.42 uur een (uitgaand) gesprek heeft gevoerd via een paal aan het Zuiderwagenplein, is daarmee niet in strijd. [slachtoffer] heeft immers verklaard dat twee jongens gedurende enige tijd weg zijn geweest, waaronder verdachte, alsmede dat de mishandelingen, waaronder de mishandeling met de garagekrik, door zijn gegaan na de terugkeer van de twee jongens .
Dat [medeverdachte] zijn GSM toestel met nummer [telefoonnummer 2] op 14 februari 2008 ook daadwerkelijk zelf gebruikt heeft, leidt de rechtbank af uit de loggegevens van zijn toestel, waaruit volgt dat hij die dag om 11.20, 14.06, 14.49 en 16.43 uur contact heeft gehad met het toestel van [getuige] in combinatie met het gegeven dat [medeverdachte] verklaard heeft met [getuige] te hebben afgesproken, dat ze hem om 16.45 uur op het werk zou ophalen. [medeverdachte]`s collega [persoon] bevestigt dat [medeverdachte] door [getuige] die dag is opgehaald op zijn werk . De omstandigheid dat met dat toestel ook de volgende dag, 15 februari 2008, blijkens de loggegevens vanaf 9.37 uur diverse gesprekken zijn gevoerd vanuit cel 52596, waarin het bedrijf van [medeverdachte]`s werkgever is gevestigd, bevestigt dat hij dat toestel heeft gebruikt. Hij was immers op die dag op zijn werk aanwezig (tot zijn aanhouding).
De rechtbank merkt ten slotte op dat [medeverdachte] ten aanzien van het gebruik van zijn telefoon met nummer [telefoonnummer 2] consequent niet heeft willen spreken en geen enkele verklaring heeft afgelegd waaruit kan worden afgeleid dat zijn telefoon die dag niet bij hem in gebruik was.
Met betrekking tot het beweerdelijke alibi van [medeverdachte] wordt het volgende overwogen.
[medeverdachte] heeft verklaard dat hij door [getuige] bij zijn werk is opgehaald omstreeks 16.45 uur, bij haar is geweest tot 18.00 uur op het adres [adres], in de loods aan de [adres] is geweest tot 19.00 uur en vanaf 19.00 uur is vertrokken richting [getuige 2] aan het adres [adres], waar hij heeft verbleven tot omstreeks 22.00 uur, waarna hij heeft verbleven bij [getuige].
Met dit beweerdelijke alibi lijkt niet goed verenigbaar dat zijn telefoon met nr [telefoonnummer 2] op 17.20 uur is gelogd in cel 13009 en cel 49841. De verplaatsing naar cel 49841 past beter bij een verplaatsing (richting loods), dan bij een gesprek dat vanuit de woning van [getuige] gevoerd zou zijn. De woning van [getuige] is immers gelegen in cel 48518, nabij de grens met cel 48515. Nu is cel 48518 wel, gedurende 12 seconden, vol geweest, maar indien een gesprek vanuit [getuige]'s woning vanwege dit vol zijn, zou zijn omgeleid, kan dat wel verklaren dat het via een naburige paal zou zijn geleid, maar niet dat het gesprek begint via een paal en eindigt via een andere, op grotere afstand gelegen, paal.
Ook is daarmee niet te verenigen, dat dit toestel in de periode dat [medeverdachte] bij [getuige 2] zou zijn geweest aan de [adres], gelegen in cel 54481, welke cel niet vol is geweest op 14 februari 2008, is gelogd in cellen die behoren bij palen op de Agoraweg en het Zuiderwagenplein, alsmede omstreeks 20.03 uur in de cellen 13008 en 13009.
Uit de omstandigheid dat dat toestel die dag volgens de KPN logs 's avonds geregistreerd is geweest in cellen behorend bij palen op de Agoraweg en het Zuiderwagenplein, heeft de deskundige prof Niemegeers, gezien de afstand tot het adres van [getuige 2] in cel 54481, geconcludeerd dat uitgesloten is dat de GSM zich op dat moment op dat adres bevond. De deskundige heeft geconcludeerd, dat er geen reden is om aan te nemen dat het toestel op 14 februari 2008 op het adres van [getuige 2] is gebruikt.
Het alibi is dus niet aannemelijk geworden.
In onderling verband en samenhang levert het voorgaande voldoende steunbewijs op voor de betrokkenheid als mededader van [medeverdachte] bij de tenlastegelegde feiten. [slachtoffer] is immers in zijn loods mishandeld, [medeverdachte] heeft tussen 17.20 en 20.03 uur zijn telefoon gebruikt op locaties die passen bij de gebeurtenissen waaraan [slachtoffer] is onderworpen en zijn alibi is niet aannemelijk geworden.
Het toestel met nummer [telefoonnummer 1] wordt gebruikt door verdachte [verdachte] . Verdachte [verdachte] heeft ten aanzien van het gebruik van zijn toestel met dit nummer consequent niet willen spreken en geen enkele verklaring afgelegd waaruit kan worden afgeleid dat het toestel met dit nummer die dag niet bij hem in gebruik is geweest.
Uit de loggegevens van telefoon nummer [telefoonnummer 2] van [medeverdachte] blijkt, dat deze op 14 februari 2008 meermalen telefonisch contact heeft gehad met nummer [telefoonnummer 1]. Getuige [persoon], [medeverdachte]`s collega, heeft verklaard dat [medeverdachte] op vrijdag 15 februari 2008 veel aan het bellen was met verdachte, zijn broer [verdachte], en ook op donderdag en woensdag veel aan het bellen was .
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] is ook getapt. Op 15 februari 2008 belt [getuige 3] verdachte op dit nummer. [getuige 3] verklaart hierover dat zij van [getuige 4] gehoord had dat verdachte hem had verteld dat hij het moeilijk had. [getuige 4] had begrepen dat er iemand uit een auto was gesprongen of overheen was gereden ofzo. Zij werd door verdachte onderbroken toen ze hem per telefoon vertelde: “Nee, [getuige 4]…. Van gisteravond hè. Ik zeg tegen [getuige 4]: “Wat is er nou aan de hand?” Ja, nou, er is een meneer uit de auto gesprongen of zoiets of hij is gewoon aangereden” .
Gevoegd bij het voorgaande levert dat voldoende steunbewijs op voor de betrokkenheid als mededader van verdachte bij de tenlastegelegde feiten.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde wordt het volgende overwogen.
De rechtbank beantwoordt de vraag of verdachte en/of zijn mededader(s) gehandeld hebben met voorbedachte raad bevestigend. Verdachte en diens mededader(s) hebben het slachtoffer [slachtoffer] gedurende geruime tijd van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden en meermalen mishandeld. Gedurende die periode hebben zij voldoende tijd gehad om van hun schreden terug te keren. Zij hebben echter, in plaats daarvan, het slachtoffer [slachtoffer] meermalen geslagen, geschopt, een tang vastgezet op zijn pink en zijn been tussen een autokrik en een auto vastgezet.
Van poging tot zware mishandeling is sprake indien het opzet (al dan niet in voorwaardelijke zin) gericht is geweest op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Lichamelijk letsel is als zwaar aan te merken, indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid. Daarbij zijn onder meer van belang de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen, de eventuele pijn, ongemakken en beperkingen gedurende de met herstel gemoeide periode en de duur ervan, en het uitzicht op (volledig) herstel.
Gezien de omstandigheid dat verdachte en/of zijn mededader(s) [slachtoffer] hebben geboeid, zijn been op een autokrik hebben gelegd en vervolgens de krik omhoog hebben gekrikt tot diens been bekneld kwam te zitten tussen die krik en een auto, hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen het opzet gehad hem als zwaar aan te merken ernstig beenletsel toe te brengen. Naar algemene ervaringsregels mag er van uit gegaan worden dat, wanneer een been klem komt te zitten tussen een auto en iets (in dit geval een krik) eronder, zeer ernstig kneusletsel kan ontstaan aan de zachte weefsels alsmede botbreuken, mogelijk botversplintering. Het opzet was daarmee gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel (dat bij gebreke van voldoende specifieke medische informatie over de hierboven genoemde aspecten niet als zodanig te bewijzen is).
Met partijen acht de rechtbank dit feit eveneens bewezen. De rechtbank baseert haar oordeel op het aantreffen van de weedplantage en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 september 2009 .
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op 14 februari 2008 in de gemeente Lelystad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk [slachtoffer], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft/is hij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
- die [slachtoffer] achter in de auto van zijn mededader laten plaatsnemen en
- (vervolgens) elders die auto tot stilstand gebracht en
- de benen/enkels van die [slachtoffer] vastgemaakt met tie-rips en de handen/polsen achter de rug van die [slachtoffer] vastgemaakt met tie-rips en de mond van die [slachtoffer] af- of dichtgetaped en
- (hierbij) die [slachtoffer] meermalen, tegen of op diens lichaam en diens hoofd, gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt en
- (vervolgens) die [slachtoffer] in de kofferbak van die auto gegooid of gelegd en
- met die [slachtoffer] in de kofferbak, weggereden en elders weer gestopt en
- die [slachtoffer] weer uit de kofferbak gehaald of getrokken en
- die [slachtoffer] (wederom) meermalen tegen of op diens lichaam en diens hoofd, gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt en
- (nog meer of nogmaals) tape om de handen/polsen en de benen/enkels en het hoofd van die [slachtoffer] aangebracht en
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd:"We maken hem dood, we hakken
zijn vingers eraf" althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking en
- (hierbij) een tang, althans een dergelijk scherp voorwerp, op een pink van die [slachtoffer] gezet en die tang op die pink aangetrokken en
- een hard voorwerp, tegen of in de zij van die [slachtoffer] gezet/geduwd en hierbij dreigend de woorden toegevoegd:"Nee, we moeten hem meteen doodmaken", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking en
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd "Je graf wordt nu gegraven", althans woorden van een dergelijke dreigende aard en/of strekking en
- een krik op een been van die [slachtoffer] gelegd en die krik met het been van die [slachtoffer] erop onder een auto geschoven en (vervolgens) die krik opgekrikt, waardoor het been van die [slachtoffer] tussen de auto en de krik kwam en
- het gezicht van die [slachtoffer] afgeveegd met thinner en
- (vervolgens) die [slachtoffer] in een (blauw) zeil gewikkeld en die [slachtoffer] weer in de kofferbak gelegd.
2.
hij op 14 februari 2008 in de gemeente Lelystad, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, na kalm beraad en rustig overleg
- de benen/enkels van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgemaakt met tie-rips en de handen/polsen achter de rug van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgemaakt met tie-rips en de mond van die [slachtoffer] af- of dicht heeft/hebben getaped en
- (hierbij) die [slachtoffer] meermalen tegen of op diens lichaam en diens hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt en
- (vervolgens) nog meer tape om de handen/polsen en de benen/enkels en het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben aangebracht en
- (hierbij) een tang op een pink van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet en die tang op die pink heeft/hebben aangetrokken en
- een krik op een been van die [slachtoffer] heeft/hebben gelegd en die krik met het been van die [slachtoffer] erop onder een auto heeft/hebben geschoven en (vervolgens) die krik heeft/hebben opgekrikt, waardoor het been van die [slachtoffer] tussen de auto en de krik kwam en
- het gezicht van die [slachtoffer] heeft/hebben afgeveegd met thinner.
3.
hij op 1 januari 2007 tot en met 15 februari 2008 in de gemeente Lelystad opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (in een pand aan het [adres]) een hoeveelheid van ongeveer 290 hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Feit 1: Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, strafbaar gesteld bij artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2 subsidiair: Medeplegen van poging tot zware mishandeling, gepleegd met voorbedachte raad, strafbaar gesteld bij artikel 302, juncto de artikelen 300, 303 en 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 3: Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Wet.
Met betrekking tot feit 2 subsidiair wordt overwogen dat aan kwalificatie van “poging” niet afdoet, dat aan het slot van de tenlastelegging een (gebruikelijke) zinsnede als “terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid” ontbreekt. Uit “ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf ” blijkt immers dat subsidiair de pogingsvariant ten laste is gelegd.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe te wijzen tot een bedrag van [bedrag], met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel, en de vordering van de benadeelde partij voor het meerdere niet-ontvankelijk te verklaren.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 7 augustus 2009, waaruit de rechtbank is gebleken dat verdachte ter zake van geweldsdelicten eerder met justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank heeft gelet op het voorlichtingsrapport van 27 februari 2009, uitgebracht door Reclassering Nederland. De reclassering komt daarin tot de conclusie dat verdachte de feiten waarvan hij wordt verdacht ontkent en dat het daarom niet mogelijk is voor de reclassering om in zijn zaak tot een afrondende conclusie te komen.
Ten aanzien van de strafmaat heeft de rechtbank het volgende overwogen.
Verdachte heeft, samen met anderen, het slachtoffer [slachtoffer] van zijn vrijheid beroofd. Zij hebben hem zodanig met tape en tie-rips gebonden dat hij weerloos was. Hij is geslagen en geschopt op zijn lichaam en hoofd. Het slachtoffer is in de kofferbak van de auto naar een loods gebracht, alwaar de mishandeling doorging. Zijn been werd met een garagekrik tussen een auto en die krik vastgezet, waardoor die krik een afdruk op dat been achterliet.
Aan het slachtoffer is opzettelijk hevige pijn of hevig leed toegebracht om van hem inlichtingen of een bekentenis te verkrijgen dan wel hem te bestraffen. Daarmee kan hun handelen niet anders dan als foltering aangemerkt worden.
Verdachte en zijn mededaders schroomden niet om daarbij doodsbedreigende taal te uiten; er werd onder meer gezegd dat zijn graf al gegraven werd. Het slachtoffer heeft aldus niet alleen hevige pijnen geleden, hij heeft daarbij tevens doodsangsten uitgestaan. Nadat hij in een zeil was gewikkeld is het slachtoffer wederom in de kofferbak van de auto gelegd. Tijdens de daaropvolgende rit heeft hij kunnen ontsnappen door zich uit de rijdende auto te laten vallen. Het slachtoffer heeft door het handelen van verdachte en zijn mededader(s) niet alleen lichamelijke maar eveneens psychische schade tengevolge waarvan hij zelfs heeft gemeend Nederland te moeten ontvluchten.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van geruime duur noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
De rechtbank is van oordeel, alles afwegende, dat een gevangenisstraf als door de officier van justitie gevorderd passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften.
De uitspraak is naast de reeds genoemde gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 47, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft, zoals hierboven al is opgemerkt, gevorderd dat de benadeelde partij schadeloos gesteld wordt tot een bedrag van [bedrag] en dat hij voor het meerdere niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn vordering. Bij haar berekening heeft de officier van justitie rekening gehouden met een bedrag van [bedrag] aan gederfd loon.
De verdediging heeft de vordering bestreden, in die zin dat zij de vordering te hoog vindt en dat de kleding voor een deel geretourneerd is.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van de ten laste van verdachte bewezen verklaarde feiten.
De hoogte van die schade is, gelet op de op het voegingsformulier gegeven toelichting, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van [bedrag], vermeerderd met de kosten die - tot op heden - worden begroot op nihil.
De rechtbank heeft bij de berekening van genoemd bedrag het eigen risico van de telefoonverzekering buiten beschouwing gelaten en overigens rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte de vordering onvoldoende heeft weersproken, mede gelet op het feit dat [slachtoffer] ook heeft aangevoerd dat zijn spullen beschadigd waren.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De vordering van de benadeelde partij dient voor het meerdere niet-ontvankelijk verklaard te worden.
De rechtbank beslist als volgt.
Het onder 2 primair ten laste gelegde is niet bewezen en verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1, 2 subsidiair en 3 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes (6) jaar.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij M. [slachtoffer] van een bedrag van [bedrag] [zegge ], hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader/mededaders betaalt/betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot [bedrag], ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door [aantal dagen]n hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De benadeelde partij wordt voor het meer gevorderde niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Aldus gewezen door mr. G.J.J.M. Essink, voorzitter, mrs. A.W.M. van Hoof en J.P.C. Obbink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Ruitenbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 september 2009.