ECLI:NL:RBZLY:2009:BK8930

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
15 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.607251-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van diverse goederen in Lelystad door verdachte met een strafrechtelijk verleden

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 15 oktober 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen in de gemeente Lelystad. De verdachte, die in de P.I. Flevoland verbleef, werd ervan beschuldigd op verschillende data in mei en augustus 2009 goederen te hebben weggenomen uit winkels, waaronder vaatwastabletten, tandpasta en cosmetica. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 mei 2009 drie pakken vaatwastabletten heeft gestolen, op 6 juni 2009 tweeëndertig tubes tandpasta, en op 7 augustus 2009 een groot aantal cosmetica artikelen. De verdachte heeft tijdens de zitting ontkend, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was, waaronder bewakingsbeelden, die de diefstallen bevestigden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde, maar achtte de overige tenlasteleggingen wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafrechtelijk verleden van de verdachte, dat bestond uit een omvangrijk strafblad met meerdere veroordelingen voor diefstal. Gezien de ernst van de feiten en het verleden van de verdachte, heeft de rechtbank een gevangenisstraf van 16 weken opgelegd, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook de bewaring van in beslag genomen voorwerpen gelast en de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.607251-09
Uitspraak: 15 oktober 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende [woonplaats] verblijvende in de P.I. Flevoland,
Huis van Bewaring Lelystad te Lelystad.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2009. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.I. Roos , advocaat te Almere.
De officier van justitie, mr. L. Vijlbrief, heeft, onder vrijspraak van het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde, ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het onder 2, 5, 6 en 7 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 weken, met aftrek van voorarrest, bewaring van de in beslag genomen voorwerpen voor de rechthebbende(n) en niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 mei 2009 in de gemeente Lelystad met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie, althans een aantal, pakken vaatwastabletten (Sun), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
2.
hij op of omstreeks 6 juni 2009 in de gemeente Lelystad met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen tweeendertig, althans een aantal, tubes tandpasta (Sensodyne), in elk geval enig goed, geheel of t[winkel]ehorende aan [winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
3.
hij op of omstreeks 11 juni 2009 in de gemeente Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid vleeswaren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, verdachte die [winkel] is binnengegaan en/of een zwarte plastic boodschappentas heeft gevuld met een hoeveelheid vleeswaren, althans enig goed, en/of die tas op een koelmeubel bij het toegangspoortje van die [winkel] heeft neergezet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.
hij op of omstreeks 7 augustus 2009 in de gemeente Lelystad met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een groot aantal cosmetica artikelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
5.
hij op of omstreeks 14 augustus 2009 in de gemeente Lelystad met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een groot aantal cosmetica artikelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
6.
hij op of omstreeks 22 augustus 2009 in de gemeente Lelystad met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf, althans een aantal, pakken zeevruchten (garnalen) en/of vier, althans een aantal, pakken kipfilet en/of vier, althans een aantal, pakken varkensfilet, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
7.
hij op of omstreeks 28 mei 2009 in de gemeente Lelystad met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier, althans een aantal, zakken met gepelde garnalen en/of vijftien, althans een aantal, pakjes met zeevruchten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
BEWIJS
Ten aanzien van het bewijs overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft bij de ondervraging ter zitting met betrekking tot de hem verweten zaken verklaard dat het slechts geruchten zijn die hij, verdachte, aan zijn omvangrijke strafrechtelijke verleden dankt. Dit standpunt van verdachte neemt de rechtbank zeer serieus, want verdenking van een veelpleger, en zo staat verdachte wel te boek (33 bladzijden documentatie), kan gemakkelijk ontstaan. Naar de rechtbank meent is niet uit te sluiten dat dat soms ten onrechte gebeurt, zodat uiterste oplettendheid en zorgvuldigheid is geboden.
In de zaken 4, 5 en 6 komt uit zowel de aangiften als de processen-verbaal naar voren dat verdachte op beelden van bewakingscamera’s is te zien terwijl hij producten uit een schap pakt en in een mandje of doos doet, de inhoud daarvan overhevelt in een tas en daarmee zonder betalen of (in de zaken 5 en 6) na betaling van slechts één product de winkel verlaat. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het hierboven vermelde bewijs verder dan kwaad gerucht; sterker: naar het oordeel van de rechtbank is hiermee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal.
Deze bewijsoverweging zet de integraal ontkennende verklaring van verdachte nogal in een schril daglicht, want wat is een ontkennende verklaring nog waard als die, gelet op het bewijs, zo overduidelijk niet kán kloppen. Dat betekent dat die verklaring zich tegen verdachte keert als het gaat om de overtuiging van de rechtbank in zaken die er qua bewijs zwakker voor staan. Een betrouwbare verklaring kan immers voor twijfel zorgen, twijfel die tot vrijspraak leidt. Die twijfel wordt in dit geval, als het om de verklaring van verdachte gaat, niet snel meer gewekt.
Daarom komt de rechtbank ook in het onder 1 tenlastegelegde tot een bewezenverklaring, nu daarin naast de aangifte met een minder gedetailleerde beschrijving van bewakingsbeelden van de diefstal, weliswaar een hele korte, maar toch een bevestiging van de politie van die diefstal aanwezig is.
Ook het onder 2 tenlastegelegde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen gelet op de gedetailleerde aangifte, de eveneens gedetailleerde weergave van de bewakingsbeelden in het proces-verbaal, de omstandigheid dat wel gezocht is maar dat hetgeen verdachte uit het schap pakte in de winkel niet meer terug gevonden is. Dat verdachte even uit beeld is geweest maakt dat niet anders, evenmin als de omstandigheid dat het druk was in de winkel, nu het personeel direct na het constateren van de diefstal in actie is gekomen.
Het onder 3 tenlastegelegde acht de rechtbank niet bewezen, nu er naast de aangifte (de daarin vermelde getuige is niet gehoord) slechts een verklaring van verdachte in het dossier voorhanden is, luidende dat hij, verdachte, zichzelf herkent op een foto van een bewakingscamera.
Door de raadsman is ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde aangevoerd dat geen sprake was van een heterdaadsituatie, als gevolg waarvan de politie niet in de auto van verdachte mocht kijken zodat hetgeen daar is gevonden niet voor het bewijs mag worden gebruikt.
De rechtbank is van oordeel dat wel degelijk sprake is van een heterdaadsituatie, nu dit terstond nadat het is begaan is ontdekt.
Zou dit evenwel niet het geval zijn geweest, dan nog faalt het verweer van de raadsman, nu artikel 96b Sv. de opsporingsambtenaar de bevoegdheid geeft om een vervoermiddel te doorzoeken indien er een verdenking is van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, Sv. Een dergelijke verdenking was er.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1.
hij op 13 mei 2009 in de gemeente Lelystad met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie pakken vaatwastabletten (Sun), toebehorende aan [winkel].
2.
hij op 6 juni 2009 in de gemeente Lelystad met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen tweeendertig tubes tandpasta (Sensodyne),toebehorende aan [winkel].
4.
hij op 7 augustus 2009 in de gemeente Lelystad met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een groot aantal cosmetica artikelen toebehorende aan [winkel].
5.
hij op 14 augustus 2009 in de gemeente Lelystad met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een groot aantal cosmetica artikelen, toebehorende aan [winkel].
6.
hij op 22 augustus 2009 in de gemeente Lelystad met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf pakken zeevruchten (garnalen) en vier, pakken kipfilet en vier, pakken varkensfilet, toebehorende aan de [winkel].
7.
hij op 28 mei 2009 in de gemeente Lelystad met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier zakken met gepelde garnalen en vijftien pakjes met zeevruchten, toebehorende aan de [winkel].
Van het onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Feit 1, 2, 4, 5, 6 en 7, telkens: Diefstal, strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 9 september 2009.
Op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht brengt de rechtbank bij het opleggen van na te melden straf in rekening de straf die de verdachte bij vonnis d.d. 1 juli 2009 van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad terzake van diefstal is opgelegd.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
Ten aanzien van de strafmaat kan de rechtbank zich vinden in de ter terechtzitting gedane vordering van de officier van justitie. Zij heeft daarbij rekening gehouden met het zeer omvangrijke strafblad van verdachte, dat 33 pagina`s omvat, en waaruit blijkt dat verdachte - hij is laatstelijk nog in juli 2009 daarvoor veroordeeld tot vier weken gevangenisstraf - vele veroordelingen tot gevangenisstraf wegens diefstal op zijn naam heeft staan. De rechtbank acht de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden.
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) gelasten van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde voorwerpen, nu voorshands niet duidelijk is wie als zodanig kan/kunnen worden aangemerkt.
De vordering van de benadeelde partij [winkel] moet als onvoldoende onderbouwd niet-ontvankelijk verklaard worden.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het onder 3 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 weken.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank gelast de bewaring van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende(n).
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [winkel] in haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. H.Th. Pos, voorzitter, mrs. G.H. Meijer en W. Roelink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.B.A. Rijsdorp, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2009.