ECLI:NL:RBZLY:2009:BK8148

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
10 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.607243-09 en 11.500655-05 (vtvv)
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige aanhouding en inzet van diensthond in strafzaak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 10 december 2009, stonden de verdachte en het openbaar ministerie tegenover elkaar. De verdachte was beschuldigd van diefstal van goederen uit bedrijfspanden van Komeco Holland B.V. en Van Oord Nederland B.V. De rechtbank oordeelde dat de aanhouding van de verdachte onrechtmatig was, omdat er buitensporig geweld was gebruikt door de politie, met name door de inzet van een diensthond. De verdachte was aangetroffen in een kooi en werd gebeten door de hond, wat leidde tot ernstige verwondingen. De rechtbank overwoog dat de inzet van de hond niet proportioneel was, gezien de omstandigheden van de aanhouding.

De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de diefstal van de printer en de houten bankjes, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De strafmaat werd vastgesteld op zeven weken gevangenisstraf, rekening houdend met de onrechtmatige aanhouding en de noodzaak voor begeleiding van de verdachte door de reclassering. De rechtbank legde een voorwaardelijke straf op, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zou houden aan de voorschriften van de reclassering.

De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet was aangetoond dat de vertegenwoordiger bevoegd was om de vordering in te dienen. De rechtbank verklaarde het openbaar ministerie niet ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling, omdat deze te laat was ingediend. De uitspraak benadrukt de noodzaak van proportionaliteit en subsidiariteit in het politieoptreden, vooral bij de inzet van geweld.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.607243-09 en 11.500655-05 (vtvv)
Uitspraak : 10 december 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
ten tijde van de behandeling ter zitting verblijvende in de P.I. Flevoland, HvB Lelystad.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2009. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K.N. Holtrop, advocaat te Emmeloord.
De officier van justitie, mr. M.J.E.Vink, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte ter zake het onder 1 en 2 ten laste gelegde en het tweede ad informandum gevoegde feit tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 weken met aftrek van voorarrest, waarvan 15 weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarde contact met de afdeling reclassering van Bouman GGZ.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen en de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 augustus 2009 te Biddinghuizen, gemeente Dronten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand van Komeco Holland B.V.(gelegen aan de Colijnweg 2) heeft weggenomen een printer (merk Hewlett Packard), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Komeco Holland B.V. en/of [X], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
2.
hij op of omstreeks 22 juli 2009 te Biddinghuizen, gemeente Dronten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand en/of het daarbij behorende (afgesloten) bedrijfsterrein van Van Oord Nederland B.V. (gelegen aan de Colijnweg 1C) heeft weggenomen twee houten bankjes en/of een grasmaaier met opvangbak (merk Iseki, kleur blauw), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Van Oord Nederland B.V. en/of [Y] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
BEWIJS
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat verdachte van het onder 1 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, primair vanwege het feit dat verdachte de printer niet mee wilde nemen, subsidiair vanwege de aanhouding die onrechtmatig was, nu er buitensporig geweld is gebruikt. Verdachte zat in een soort kooi verstopt en nadat hij was ontdekt heeft de agent zijn diensthond in de kooi gelaten, terwijl verdachte geen kant op kon. Verdachte heeft hierdoor meerdere diepe bijtwonden opgelopen en zijn zenuwen zijn beschadigd.
De rechtbank overweegt allereerst ten aanzien van de aanhouding van verdachte als volgt. Het proces verbaal van aanhouding vermeldt in eerste instantie niets over de toepassing van geweld en in het aanvullende proces verbaal wordt slechts bevestigd dat er geweld is gebruikt, zonder dat daarin iets wordt gerelateerd over de vorm van en de mate waarin het geweld is toegepast. De rechtbank gaat daarom uit van de lezing van verdachte.
Verdachte is door een agent met een diensthond aangetroffen terwijl hij zich in een soort kooi onder dekzeilen had verstopt. De verbalisant roept hem aan dat hij is aangehouden en verdachte geeft aan waar hij zit, maar kan niet uit de kooi komen. Vervolgens springt de hond boven op hem in de kooi, waarna verdachte door de hond wordt gebeten.
Uit de omstandigheden zoals door de verdachte geschetst leidt de rechtbank af dat verdachte op het moment van zijn aanhouding geen reële mogelijkheid had om te vluchten, zodat eerst een ander alternatief had behoren worden te overwogen alvorens de diensthond in te zetten om verdachte fysiek in de macht van de politie te krijgen. De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat nergens uit blijkt dat verdachte voor de inzet van de diensthond is gewaarschuwd en dat verdachte verklaart dat dat niet is gebeurd.
De rechtbank is van oordeel dat de aanhouding op onrechtmatige wijze heeft plaatsgevonden doordat het geweld dat is toegepast niet voldeed aan de gestelde eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
De rechtbank dient vervolgens op basis van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering te bepalen welk rechtsgevolg aan deze onrechtmatige aanhouding moet worden verbonden. De rechtbank, is anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat bewijsuitsluiting geen passende sanctie is nu de aanhouding op zich terecht was. De rechtbank zal, gelet op het belang dat het geschonden voorschrift beoogt te beschermen, de ernst van het verzuim en het nadeel dat hierdoor is veroorzaakt, bij de op te leggen straf hiermee rekening houden.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat verdachte door de printer buiten het pand te zetten, zoals hij bij de politie heeft verklaard, als heer en meester over het goed heeft beschikt. Uit deze handeling van verdachte kan naar het oordeel van de rechtbank daarom het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening worden afgeleid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op 13 augustus 2009 te Biddinghuizen, gemeente Dronten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand van Komeco Holland B.V.(gelegen aan de Colijnweg 2) heeft weggenomen een printer (merk Hewlett Packard), toebehorende aan Komeco Holland B.V. , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak.
2.
hij op 22 juli 2009 te Biddinghuizen, gemeente Dronten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een (afgesloten) bedrijfsterrein van Van Oord Nederland B.V. (gelegen aan de Colijnweg 1C) heeft weggenomen twee houten bankjes toebehorende aan Van Oord Nederland B.V..
Van het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
1: Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
2: Diefstal, strafbaar gesteld bij artikel 310 van het wetboek van Strafrecht.
Het feit en de verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Daarbij heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de verdachte zich, naast de bewezenverklaarde feiten, ook schuldig heeft gemaakt aan diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot het plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel braak gepleegd op 27 juli 2009 te Biddinghuizen, zoals valt af te leiden uit de overige ter kennisneming van de rechtbank gebrachte processen-verbaal van politie, welke zich in het onderhavige dossier bevinden, en zoals ook door de verdachte ter terechtzitting is bevestigd.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf voor de duur van 14 weken noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
De rechtbank houdt zoals hiervoor overwogen echter rekening met het feit dat er bij de aanhouding bovenmatig geweld is gebruikt en zal de straf om die reden verminderen tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven weken.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 2 november 2009;
een de verdachte betreffend voorlichtingsrapport d.d. 13 november 2009 uitgebracht door Tactus verslavingszorg.
Uit bovengenoemde rapportage van Tactus blijkt dat verdachte begeleiding nodig heeft.
Tactus adviseert het toezicht te laten plaatsvinden door de afdeling reclassering van Bouman GGZ, nu zij daar voor verdachte goede woonvormen beschikbaar hebben.
De rechtbank acht gelet op de rapportage van Tactus nodig dat deze begeleiding door Bouman GGZ plaats zal vinden en zal daarom, hoewel zij zich realiseert dat e.e.a. nauwelijks als een stok achter de deur te beschouwen is, een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om mogelijk te maken die begeleiding als bijzondere voorwaarde op te leggen en daarmee tevens te faciliteren.
De oplegging van de straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14, 14a, 14b, 14c, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij
De vordering van de benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard nu uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel niet blijkt dat [Z] bevoegd was de vordering namens Komeco B.V. in te dienen.
Vorderingen tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Het openbaar ministerie is niet ontvankelijk in haar vordering tot tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 11.500655-05 voorwaardelijk opgelegde straf, nu de vordering later dan drie maanden na het verstrijken van de proeftijd is ingediend.
BESLISSING
Ten aanzien van de tenlastelegging
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 weken.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 3 weken, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de afdeling reclassering van Bouman GGZ, zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij Komeco B.V. in haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de vorderingen tenuitvoerlegging
De rechtbank verklaart het openbaar ministerie niet ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door mr. A.W.M. van Hoof, voorzitter, mrs. M.A.A. ter Meer-Siebers en P.A.L. Ducheine, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Seuters als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 december 2009.
Mr. P.A.L. Ducheine voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.