ECLI:NL:RBZLY:2009:BK7304

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
15 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.400227-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vader voor ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochter

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 15 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochter, geboren op 14 juni 1993. De verdachte is beschuldigd van meerdere seksuele misdragingen die plaatsvonden tussen 1 januari 2007 en 1 oktober 2007 in de gemeente Hardenberg. De officier van justitie, mr. G. Edelenbos, eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding van € 2000 aan de benadeelde partij.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer consistent en gedetailleerd waren, wat bijdroeg aan de geloofwaardigheid van haar aangifte. De verdachte heeft alle beschuldigingen ontkend, maar de rechtbank oordeelde dat het wettig bewijs vooral ontleend moest worden aan de aangifte en de verklaringen van het slachtoffer, evenals die van getuigen zoals de moeder en vrienden van het slachtoffer. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zijn dochter meerdere keren had misbruikt, waarbij hij haar lichaam binnendrong en ontuchtige handelingen met haar pleegde.

De rechtbank overwoog dat de verdachte een ernstige inbreuk had gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn dochter en dat dergelijke feiten grote schade kunnen toebrengen aan de ontwikkeling van kinderen. De rechtbank legde de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden op, met inachtneming van de tijd die hij al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van € 2000 aan de benadeelde partij, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij voor het meer gevorderde niet ontvankelijk, wat betekent dat zij dat deel van de vordering alleen bij de burgerlijke rechter kan indienen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.400227-09
Uitspraak: 15 december 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte),
geboren (geboorteplaats)
wonende te (adres),
thans verblijvende in de PI Flevoland, Huis van Bewaring Lelystad.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 01 december 2009. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen.
De officier van justitie, mr. G. Edelenbos, heeft ter terechtzitting gevorderd
- verdachte te veroordelen ter zake het subsidiair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij (benadeelde partij) tot een bedrag van
€ 2000, alsmede oplegging van de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van dit slachtoffer tot voornoemd bedrag en
- niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij (benadeelde partij) in het meer gevorderde.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 oktober 2007 in de gemeente Hardenberg door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (benadeelde partij), geboren op 14 juni 1993, heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die (benadeelde partij), hebbende verdachte toen aldaar, meermalen, althans eenmaal,
- zijn geslachtsdeel in de anus van die (benadeelde partij) gebracht/geduwd en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die (benadeelde partij) gebracht/geduwd en/of
- een vibrator in de vagina en/of tegen de clitoris van die (benadeelde partij) gebracht/geduwd en/of
- de hand van die (benadeelde partij) naar zijn geslachtsdeel gebracht en/of (vervolgens) zich door die (benadeelde partij) laten bevredigen/aftrekken en/of
- zijn hand tussen de benen van die (benadeelde partij) heeft gebracht/gedaan
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- aangaf dat hij niet wilde dat (benadeelde partij) weg ging, omdat hij anders alleen was en/of
- die (benadeelde partij) naakt in zijn bed heeft gelegd nadat zij onder de
douche was flauwgevallen en/of
- die (benadeelde partij) heeft verzocht (steeds) bij hem in bed te (blijven) slapen, omdat hij, verdachte, niet kon slapen wanneer er niemand tegen hem aanlag en/of
- die (benadeelde partij) heeft verzocht (steeds) haar nachtkleding uit te doen, omdat hij, verdachte, het niet fijn vond als zij kleren aanhad en/of
- dat verdachte (steeds) van achteren tegen die (benadeelde partij) aan ging liggen en daarbij zijn arm om haar heensloeg, omdat zij, volgens verdachte, warm was en/of
- tegen die (benadeelde partij) zei dat, als zij er met anderen over zou praten, zij, er meer problemen mee zou krijgen dan hij, verdachte, en/of
- misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiende
overwicht en/of
- gebruik en/of misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en/of psychische en/of
emotionele overwicht op die (benadeelde partij) en/of
- (aldus) heeft aangedrongen op seksuele handelingen en/of zich dominant en/of
dwingend heeft opgesteld ten opzichte van die (benadeelde partij) waartegen die (benadeelde partij) zich niet kon of durfde te verzetten gelet op het overwicht dat hij, verdachte, op (benadeelde partij) had als (veel) oudere persoon en vader van (benadeelde partij) en/of (aldus) voor die (benadeelde partij) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 oktober 2007 in de gemeente Hardenberg met (benadeelde partij), geboren op 14 juni 1993, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die (benadeelde partij),
hebbende/is verdachte toen aldaar meermalen, althans eenmaal
- zijn geslachtsdeel in de anus van die (benadeelde partij) gebracht/geduwd en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die (benadeelde partij) gebracht/geduwd en/of
- een vibrator in de vagina en/of tegen de clitoris van die (benadeelde partij) gebracht/geduwd en/of
- de hand van die (benadeelde partij) naar zijn geslachtsdeel gebracht en/of (vervolgens) zich door die (benadeelde partij) laten bevredigen/aftrekken en/of
- zijn hand tussen de benen van die (benadeelde partij) heeft gebracht/gedaan en/of
- in de tuin en/of in bed (gedeeltelijk) naakt naast en/of tegen die (benadeelde partij) gaan liggen;
art 245 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
tot en met 1 juli 2007 in de gemeente Hardenberg meermalen, althans éénmaal ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, (benadeelde partij), geboren op 14 juni 1993, bestaande die ontucht hierin dat hij toen aldaar meermalen, althans eenmaal
- zijn geslachtsdeel in de anus van die (benadeelde partij) heeft gebracht/geduwd en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die (benadeelde partij) heeft gebracht/geduwd en/of
- een vibrator in de vagina en/of tegen de clitoris van die (benadeelde partij) heeft gebracht/geduwd en/of
- de hand van die (benadeelde partij) naar zijn geslachtsdeel heeft gebracht en/of (vervolgens) zich door die (benadeelde partij) heeft laten bevredigen/aftrekken en/of
- zijn hand tussen de benen van die (benadeelde partij) heeft gebracht/gedaan;
- in de tuin en/of in bed (gedeeltelijk) naakt naast en/of tegen die (benadeelde partij) heeft gelegen;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
BEWIJS
De verdachte dient van het primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De verdachte heeft categorisch alle beschuldigingen van de hand gewezen.
De rechtbank stelt vast dat het wettig bewijs vooral ontleend moet worden aan de aangifte en de verklaringen van het slachtoffer, zoals afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van het slachtoffer consistent zijn en op onderdelen zo gedetailleerd dat ze geloofwaardig zijn. De rechtbank ontleent daaraan, in samenhang met de verklaringen van met name de moeder, de broer en de vriendinnen van het slachtoffer, de overtuiging dat de strafbare gedragingen hebben plaatsgevonden overeenkomstig de verklaringen van het slachtoffer.
De rechtbank houdt er in dat verband rekening mee dat verdachte de intensiteit van zijn contact met slachtoffer in de ten laste gelegde periode, die door diverse getuigen is bevestigd, heeft ontkend, en dat hij leugenachtig heeft verklaard over de aankoop van een vibrator tezamen met het slachtoffer, hetgeen ernstig afbreuk heeft gedaan aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen.
De rechtbank acht aldus wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte subsidiair ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 oktober 2007 in de gemeente Hardenberg met (benadeelde partij), geboren op 14 juni 1993, die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die (benadeelde partij), hebbende verdachte toen aldaar meermalen,
- zijn geslachtsdeel in de anus van die (benadeelde partij) gebracht en
- zijn vinger in de vagina van die (benadeelde partij) gebracht/geduwd en
- een vibrator in de vagina en/of tegen de clitoris van die (benadeelde partij) gebracht en
- de hand van die (benadeelde partij) naar zijn geslachtdeel gebracht en vervolgens zich door die (benadeelde partij) laten bevredigen/aftrekken.
Van het subsidiair meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de op te leggen straf het navolgende.
Verdachte heeft gedurende een langere periode zijn minderjarige dochter meerdere malen misbruikt, waarbij hij haar lichaam is binnengedrongen en ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd en haar ontuchtige handelingen heeft laten plegen. Verdachte heeft bij zijn handelen alleen oog gehad voor zijn eigen behoeftebevrediging en heeft zich niet bekommerd om de gevoelens van zijn dochter. Door zijn handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn dochter. Het is algemeen bekend dat dergelijke feiten grote schade kunnen toebrengen aan de ontwikkeling van kinderen. Dat de feiten een grote impact op het slachtoffer hebben gehad, blijkt ook uit de schriftelijke verklaring van het slachtoffer, die ter terechtzitting door de voorzitter is voorgelezen.
Uit deze verklaring blijkt dat zij zich in de tijd dat haar vader haar misbruikte een stuk afval voelde en een vies gevoel had over haar eigen lichaam. Zij voelde altijd angst als haar vader eraan kwam en was verdrietig en voelde zich machteloos. Tegelijkertijd zat zij in een loyaliteitsconflict: ze durfde geen 'nee' tegen haar vader te zeggen. Gedurende langere periode vertelde ze niemand van het misbruik, omdat haar vader haar dreigde dat er iets ergs zou gebeuren als zij hierover zou spreken. Het slachtoffer kleedde zich in die periode in het zwart, omdat zij zich depressief voelde. Zij kon zich slecht concentreren en sliep slecht. Tevens was zij onverschillig over alles en had geen zelfvertrouwen. Toen het slachtoffer alles had verteld aan haar moeder, was sprake van een grote ontlading. Lange tijd had het slachtoffer nog last van nachtmerries en herbeleving. Pas vanaf het moment dat het slachtoffer hoorde dat haar vader was aangehouden, hoefde zij niet meer bang te zijn.
De strafbare handelingen van verdachte hebben nog steeds effect op het leven van het slachtoffer. Als vader van het slachtoffer heeft hij het vertrouwen dat kinderen in hun vader mogen stellen en de veiligheid die zij van hem mogen verwachten op een ernstige wijze beschaamd en veronachtzaamd.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat de aard van de strafbare feiten, de ernst daarvan, de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd en de langdurige periode waarin zij zijn gepleegd, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
De rechtbank acht, in tegenstelling tot de officier van justitie, een deels voorwaardelijke straf niet passend, gelet op het feit dat verdachte geen justitiële documentatie heeft op dit punt, de als gemiddeld ingeschatte kans op recidive en de veranderde feitelijke omstandigheden, nu het slachtoffer immers niet meer bij verdachte woont.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 21 oktober 2009;
- een de verdachte betreffend Psychologisch rapport Pro Justitia d.d. 13 november 2009 uitgebracht door drs. M. van Heteren, GZ-psycholoog;
- een de verdachte betreffend voorlichtingsrapport d.d. 17 november 2009, uitgebracht door de heer P. Leek, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland;
- een de verdachte betreffend adviesrapport d.d. 27 augustus 2009, uitgebracht door mevrouw R. Verhoef, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland en
- de overige stukken van het de verdachte betreffende persoonsdossier.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij (benadeelde partij) rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte subsidiair bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op de inhoud van het “voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces” en gelet op hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 2000,--, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De vordering van de benadeelde partij (benadeelde partij) is naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde betreft niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal voorts terzake van het subsidiair bewezenverklaarde aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 2000,-- ten behoeve van het slachtoffer (benadeelde partij).
BESLISSING
Ten aanzien van de tenlastelegging
Het primair ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het subsidiair ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het subsidiair meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij (benadeelde partij)
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (benadeelde partij) te Den Ham van een bedrag van € 2000,-- (zegge: tweeduizend euro).
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 2000,--, ten behoeve van het slachtoffer (benadeelde partij), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat inzoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (benadeelde partij) voor wat het meer gevorderde betreft in haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. G.P. Nieuwenhuis, voorzitter, mrs. L.J.C. Hangx en R.A.M. Elbers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Nassau als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 december 2009.
Mr. Elbers voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.