ECLI:NL:RBZLY:2009:BK7105
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L.E.C. van Rijckevorsel-Besier
- Rechtspraak.nl
Weigering van extra grafruimten op basis van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen
In deze zaak hebben eisers, A, B, C en D, een beroep ingesteld tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Staphorst om drie extra grafruimten aan te kopen naast de grafruimte van hun overleden echtgenote en moeder, E. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waarbij het verzoek van eisers op 11 september 2007 werd afgewezen. Na een advies van de Commissie bezwaarschriften op 17 december 2007, dat de bezwaren ongegrond verklaarde, heeft verweerder op 29 januari 2008 het bestreden besluit genomen. De rechtbank heeft de zaak op 23 september 2008 behandeld, maar de behandeling werd aangehouden om partijen de kans te geven tot een vergelijk te komen. Aangezien dit niet lukte, werd de behandeling op 6 november 2009 hervat.
Eisers hebben aangevoerd dat de regels omtrent de begraafplaatsen juridisch zijn neergelegd in een verordening, maar dat er feitelijk sprake is van een begraafplaatsenbeleid. Ze betogen dat de verordening niet correct is toegepast en dat er een hardheidsclausule had moeten worden toegepast. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verordening op de juiste wijze is gepubliceerd en in werking is getreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verordening de regels over het beheer van de begraafplaatsen regelt en dat er geen mogelijkheid is om van tevoren grafruimte te reserveren.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de weigering van verweerder om de extra grafruimten te verkopen correct was, omdat de verordening duidelijk aangeeft dat graven slechts kunnen worden uitgegeven voor directe begraving en aansluitend op reeds uitgegeven graven. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard, omdat de door hen gewenste situatie niet kan worden bereikt zonder in strijd te handelen met de verordening. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de rechter niet de redelijkheid en billijkheid van de verordening mag toetsen, en dat het ontbreken van een hardheidsclausule niet in strijd is met hogere regelgeving.