ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
24 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.620221-08 (P)
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietige dagvaarding en vrijspraak in zaak van opzetheling van fietsen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 24 november 2009, stond de verdachte terecht voor meerdere feiten van diefstal en opzetheling van fietsen. De tenlastelegging omvatte onder andere het verwerven en voorhanden hebben van fietsen die vermoedelijk van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding ten aanzien van een deel van de tenlastelegging niet duidelijk was, waardoor dit deel nietig werd verklaard. De verdachte was ten tijde van de vermeende diefstal van een fiets minderjarig, wat leidde tot onbevoegdheid van de rechtbank om dit feit te behandelen.

De rechtbank oordeelde dat het primair tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte vrij van dit deel. Voor het subsidiair tenlastegelegde feit, dat betrekking had op de opzetheling van twee fietsen, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te koppelen aan de fietsen van andere slachtoffers. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de heling van deze fietsen, maar achtte het wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de opzetheling van de Batavus Weekend en de Simplex 1000, die in zijn woning waren aangetroffen.

De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie weken op, met aftrek van voorarrest. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade niet in de tenlastelegging was opgenomen. De beslissing berustte op de artikelen 10, 27 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer : 07.620221-08 (P)
Uitspraak : 24 november 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
1 Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter terechtzitting heeft, na de wijziging tenlastelegging, plaatsgevonden in het openbaar op 10 november 2009 te Lelystad. De verdachte is niet in persoon verschenen en is ter terechtzitting verdedigd door mr. H.M.A.W. Erven, advocaat te Almere, die heeft verklaard daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.J.W.M. Janssen en van de standpunten door de raadsvrouw van verdachte naar voren gebracht.
2 De tenlastelegging
De verdachte is, na een wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 16 augustus 2008 in de gemeente Almere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen de hierna te noemen fietsen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en wel:
- op of omstreeks 08 oktober 2007 een fiets (merk Batavus, type Intermezzo) toebehorende aan [slachtoffer 1] (zaakdossier 3) en/of
- op of omstreeks 21 april 2008 een fiets (merk Batavus, type Staccato) toebehorende aan [slachtoffer 2] (zaakdossier 10) en/of
- op of omstreeks 28 augustus 2008 een fiets (merk Batavus, type Weekend) toebehorende aan [slachtoffer 3] (zaakdossier 12) en/of
- in of omstreeks de periode van 01 april 2008 tot en met 3 april 2008 een fiets (merk Simplex, type 1000) toebehorende aan [slachtoffer 4] (zaakdossier 13) en/of
- op of omstreeks 25 augustus 2008 een fiets (merk Batavus, type Intermezzo) toebehorende aan [slachtoffer 5] (zaakdossier 14) (620221/08);
althans indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 1 september 2008 in de gemeente Almere, in elk geval in Nederland,
- een fiets (merk Batavus, type Intermezzo) toebehorende aan [slachtoffer 1] (zaaksdossier 3) en/of
- een fiets (merk Batavus, type Staccato) toebehorende aan [slachtoffer 2] (zaaksdossier 10) en/of
- een fiets (merk Batavus, type Weekend) toebehorende aan [slachtoffer 3] (zaaksdossier 12) en/of
- een fiets (merk Simplex, type 1000) toebehorende aan [slachtoffer 4] (zaaksdossier 13) en/of
- een fiets (merk Batavus Intermezzo) toebehorende aan [slachtoffer 5] (zaaksdossier 14) en/of
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fiets(en) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 31 augustus 2008, in de gemeente Almere, althans in Nederland, (telkens) een voorwerp, te weten (een) geldbedrag(en)/geld, heeft verworven, voorhanden gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten (een) geldbedrag(en)/geld, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp- onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
3 De voorvragen
3.1 De geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank acht de dagvaarding ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde, niet duidelijk. Door de wijze van ten laste leggen, blijkt niet ondubbelzinnig op welk geldbedrag de tenlastelegging ziet en is deze derhalve onvoldoende bepaald.
De rechtbank is van oordeel dat dit gedeelte van de tenlastelegging, niet voldoet aan de eisen die artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering daaraan stelt en zal dit deel van de dagvaarding dan ook nietig verklaren.
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding ten aanzien van feit 1 geldig is.
3.2 De bevoegdheid van de rechtbank
De officier van justitie heeft gesteld dat de rechtbank ten aanzien van de fiets, toebehorende aan [slachtoffer 1] niet bevoegd is, vanwege het feit dat verdachte ten tijde van het ten lastegelegde- feit minderjarige was.
Verdachte heeft op [datum 18 jr.] de leeftijd van achttien jaar bereikt en is vanaf dat moment meerderjarig. De diefstal dan wel heling van de fiets, merk Batavus, type Intermezzo, toebehorende aan [slachtoffer 1], zou volgens de gewijzigde tenlastelegging hebben plaatsgevonden op of omstreeks 8 oktober 2007. Nu verdachte in die periode minderjarig was, is de rechtbank onbevoegd om van dit ten laste gelegde feit kennis te nemen.
Voor wat betreft het overige tenlastegelegde acht de rechtbank zichzelf bevoegd tot kennisneming van deze zaak
3.3 De overige voorvragen
De officier van justitie is ontvankelijk in zijn vervolging. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 De vaststaande feiten
Ten aanzien van het ten laste gelegde stelt de rechtbank de navolgende feiten vast.
In het opsporingsonderzoek “Inktvis”, dat zich richtte op diefstallen van fietsen, welke vervolgens te koop werden aangeboden via de internetsite Marktplaats.nl, kwamen meerdere verdachten naar voren. Verdachte [verdachte] is op 1 september 2008 naar aanleiding van de onderzoeksbevindingen aangehouden. Vervolgens heeft er op 1 september 2008 een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van de moeder van verdachte aan de [adres]. Verdachte woont daar ook. Bij deze woning zijn twee fietsen aangetroffen. Deze twee fietsen, te weten een Batavus, type Weekend, voorzien van het framenummer BA177894 en een Simplex, type 1000, voorzien van framenummer PN225595F, stonden geregistreerd als gestolen.
4.2 Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde en zal worden veroordeeld terzake van het subsidiair tenlastegelegde. Ter zake van zaaksdossier 10 en 14 heeft hij gesteld dat verdachte middels de advertenties op Marktplaats.nl te koppelen is aan de geheelde fietsen. Ter zake van zaaksdossier 14 heeft de officier bovendien aangevoerd dat er een bonnenboekje bij verdachte is aangetroffen met daarin bonnen, die gelijk zijn aan de bon die is afgegeven bij de verkoop van de Batavus Intermezzo. Gelet op het feit dat verdachte zwijgt, terwijl een verklaring wel op zijn plaats zou zijn, dient dit bij te dragen aan de overtuiging.
4.3. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde bepleit. Ter zake van het subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de opzetheling van de Batavus Staccato en de Batavus Intermezzo. Het aangetroffen bonnenboekje zou mogelijk toebehoren aan medeverdachte [medeverdachte] De Batavus Intermezzo kan daarnaast ook niet gekoppeld worden aan verdachte. De advertentie op Marktplaats.nl blijkt te zijn geplaatst met behulp van het IP adres dat vanuit de woning aan de [adres buurtbewoner] gebruikt wordt. Verdachte woont op nummer [adresnummer].
4.4. Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde:
De rechtbank is evenals de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en spreekt verdachte daarvan vrij.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde:
De rechtbank is van oordeel dat er met betrekking tot de fietsen van de heer [slachtoffer 2] en de heer [slachtoffer 5], te weten de Batavus Staccato en de Batavus Intermezzo, onvoldoende aanknopingspunten in het dossier zijn om wettig en overtuigend bewezen te verklaren dat verdachte de fietsen heeft verworven, voorhanden heeft gehad danwel heeft overgedragen.
Ten aanzien van de Batavus Staccato, toebehorende aan de heer [slachtoffer 2] is gebleken dat deze fiets is aangeboden via Marktplaats.nl vanaf het IP adres 62.195.49.29. Dit IP adres blijkt toe te behoren aan een persoon woonachtig aan de [adres buurtbewoner]. Dit is niet het adres waarop verdachte woonachtig is. Het gehanteerde emailadres en het opgegeven telefoonnummer in de advertentie kunnen evenmin gekoppeld worden aan verdachte. Verdachte kan zodoende niet in verband gebracht worden met deze fiets. Dit geldt ook voor de Batavus Intermezzo. Deze fiets kan op geen enkele wijze via de geplaatste advertentie op Marktplaats.nl aan verdachte gekoppeld worden. Het feit dat er een bonnenboekje in de woning van verdachte is aangetroffen, geeft niet aan dat verdachte deze fiets geheeld zou hebben.
De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van de heling van voorgenoemde fietsen.
Op basis van door de rechtbank onder 4.1 vastgestelde feiten, de aangifte van mevrouw van [slachtoffer 3] , de aangifte van mevrouw [slachtoffer 4] en het door de raadsvrouw in de overgelegde pleitnota verwoorde standpunt van verdachte dat hij na ampel beraad tot de conclusie is gekomen dat hij het vermoeden had moeten hebben dat de twee fietsen wellicht van een misdrijf afkomstig waren, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de opzetheling van de Batavus Weekend en de Simplex 1000.
4.5 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 subsidiair ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 april 2008 tot en met 1 september 2008 in de gemeente Almere,
- een fiets (merk Batavus Weekend) toebehorende aan [slachtoffer 3] (zaaksdossier 12) en
- een fiets (merk Simplex 1000) toebehorende aan [slachtoffer 4] (zaaksdossier 13)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fietsen wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De feiten en de verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die de strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten. Dit levert het volgende strafbare feit op:
T.a.v. feit 1 subsidiair:
Opzetheling, strafbaar gesteld bij artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde gevorderd dat verdachte veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 weken met aftrek van voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat verdachte al 6 weken in voorarrest heeft gezeten waarvan negentien dagen in beperking.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard en ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van opzetheling. Verdachte heeft fietsen ingekocht terwijl hij zich bewust was van het risico dat de aangeboden fietsen van misdrijf afkomstig konden zijn. Verdachte heeft in weerwil van dit besef gehandeld. Door aldus te handelen heeft verdachte enkel en alleen aan zijn eigen financiële gewin gedacht en geen rekening gehouden met de belangen van de rechtmatige eigenaren van de fietsen en de schade die hij hen hiermee (indirect) heeft toegebracht door de fietsen te koop aan te bieden via de internetsite Marktplaats.nl
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 9 oktober 2009.
7 Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij mevrouw [benadeelde partij] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 156,95 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard zal worden. De raadsvrouw heeft zich daarbij aangesloten.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard dient te worden nu de fiets van mevrouw [benadeelde partij] niet in de tenlastelegging is opgenomen en er zodoende geen sprake kan zijn van rechtstreekse schade voortvloeiend uit de tenlastelegging.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 27 en 416 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair ten laste niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte voor het onder 1 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 3 weken met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis;
- verklaart de vordering benadeelde partij van mevrouw [benadeelde partij] niet ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. J.P.C. Obbink, voorzitter, mrs. G.H. Meijer en C.P. Lunter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 november 2009.