ECLI:NL:RBZLY:2009:BK3396

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
29 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/440008-08
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel door de Rechtbank Zwolle-Lelystad

Op 29 oktober 2009 heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 07/440008-08, betreffende de tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel opgelegd aan de verdachte. De behandeling vond plaats op 15 oktober 2009, waarbij de officier van justitie, de raadsman mr. A.R. Maarsingh en deskundige mw. M.H. Hemstede aanwezig waren. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapportages, waaronder een voortgangsrapportage en een evaluatie van de ISD-maatregel, die door mw. Hemstede en M.A. de Groot zijn opgesteld. De verdachte, die eerder op 6 mei 2008 de ISD-maatregel opgelegd kreeg, heeft in de tussentijdse beoordeling van 16 april 2009 te horen gekregen dat er na zes maanden opnieuw een beoordeling zou plaatsvinden.

Tijdens de beoordeling op 29 oktober 2009 bleek dat de motivatie van de verdachte tot gedragsverandering broos is. Na een terugval in middelengebruik in mei 2009, heeft de verdachte enige tijd in de Piet Roordakliniek verbleven, maar is hij op 20 september 2009 kwaad vertrokken. De rechtbank concludeert dat, indien de ISD-maatregel zou worden opgeheven, de verdachte in een situatie zonder inkomen en woonplek zou komen, wat de kans op recidive zou verhogen. Zowel de officier van justitie als de raadsman hebben gepleit voor voortzetting van de ISD-maatregel.

De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel noodzakelijk is om de terugkeer van de verdachte in de maatschappij voor te bereiden en de recidivekans te minimaliseren. De rechtbank beslist daarom dat de ISD-maatregel wordt voortgezet, zoals bepaald in artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafraadkamer, onder leiding van voorzitter mr. A.J. Louter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht – Strafraadkamer
Parketnr. : 07.440008-08
Uitspraak : 29 oktober 2009
Beslissing tussentijdse beoordeling van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna te noemen: ISD-maatregel)
naar aanleiding van de beslissing van de meervoudige strafraadkamer van de rechtbank Zwolle – Lelystad d.d. 16 april 2009, waarin is bepaald dat de aan:
(verdachte),
geboren op (geboortejaar),
thans verblijvende (verblijfplaats),
opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders na 6 maanden na die beslissing weer tussentijds beoordeeld zal worden.
De behandeling van de zaak heeft op 15 oktober 2009 in het openbaar in raadkamer plaatsgevonden. De officier van justitie,de raadsman van betrokkene,
mr. A.R. Maarsingh, advocaat te Deventer, en de deskundige mw. M.H. Hemstede, ISD-trajectcoördinator zijn bij die gelegenheid gehoord.
Betrokkene is niet verschenen en heeft schriftelijk verklaard afstand te doen van zijn recht bij de zitting van de raadkamer aanwezig te zijn.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel zal worden voortgezet.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de strafzaak met bovenvermeld parketnummer waaronder:
- een voortgangsrapportage ISD d.d. 5 oktober 2009 uitgebracht door
mw. M. Hemstede, trajectcoördinator ISD in P.I. de Grittenborgh (mede ondertekend door M.A. de Groot, locatiedirecteur P.I. Noord locatie de Grittenborgh);
- de (half)jaarlijkse evaluatie ten aanzien van de tenuitvoerlegging ISD-maatregel d.d. 15 juli 2009 opgemaakt door mw. M. Hemstede, trajectcoördinator ISD in P.I. de Grittenborgh en door M.A. de Groot, locatiedirecteur P.I. Noord locatie de Grittenborgh.
OVERWEEGT
Aan betrokkene is bij vonnis van deze rechtbank d.d. 6 mei 2008 de ISD-maatregel opgelegd. In het vonnis is tevens bepaald dat uiterlijk een jaar na aanvang van de tenuitvoerlegging van de maatregel een tussentijdse beoordeling zal plaatsvinden omtrent de noodzaak van de voortzetting van die tenuitvoerlegging.
Op 16 april 2009 heeft de rechtbank de ISD-maatregel tussentijds getoetst. Bij deze beslissing heeft de rechtbank bepaald dat over 6 maanden weer een tussentijdse beoordeling plaats dient te vinden.
Deze tussentijdse beoordeling omtrent de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel is nu aan de orde.
Uit de eerder genoemde voortgangsrapportage ISD en hetgeen bij de behandeling in raadkamer naar voren is gebracht is de rechtbank, onder meer het volgende gebleken.
De motivatie van betrokkene tot gedragsverandering blijkt telkens weer broos te zijn. In mei 2009 heeft betrokkene een forse terugval gehad in middelengebruik. Sindsdien lijkt hij te beseffen dat hij toch wel hulp nodig heeft. Betrokkene is vanaf 16 juli 2009 tot en met 20 september 2009 opgenomen geweest in de Piet Roordakliniek. Medio september heeft hij aangegeven dat hij moeite heeft met de behandeling en dat hij zich wil richten op begeleid wonen in Deventer. Hij is op 20 september 2009 kwaad vertrokken uit de Piet Roordakliniek en zit sinds 21 september 2009 weer in P.I. de Grittenborgh. De hulpverlening concentreert zich nu op agressieregulatietherapie en behandeling van de verslavingsproblematiek van verdachte.
Indien de ISD-maatregel opgeheven zou worden zal betrokkene zich bevinden in een situatie zonder inkomen en zonder eigen woonplek, waardoor de kans op recidive hoog blijft. In dat geval valt ook de justitiële druk weg en is er vanuit de Grittenborgh alsmede vanuit Tactus geen justitieel kader meer waardoor begeleiding niet meer aanwezig is.
Zowel de officier van justitie als de raadsman van betrokkene heeft het standpunt ingenomen dat de ISD-maatregel dient te worden voortgezet.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande, alle omstandigheden in aanmerking nemende, van oordeel dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel noodzakelijk is om de terugkeer van betrokkene in de maatschappij zodanig voor te bereiden dat de recidivekans geminimaliseerd wordt.
De rechtbank zal derhalve, gelet op het bepaalde in artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht, beslissen als hierna te melden.
BESLISSING
De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de aan (verdachte) voornoemd opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt voortgezet.
Aldus gewezen door mr. A.J. Louter, voorzitter, mrs. F. Koster en M. Willemse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 oktober 2009.