ECLI:NL:RBZLY:2009:BK3125

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
27 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/630095-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding wegens onduidelijke tenlastelegging in strafzaak

In de strafzaak tegen de verdachte, die op 27 oktober 2009 voor de rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, heeft de rechtbank geoordeeld dat de dagvaarding nietig is. De rechtbank kwam tot deze beslissing na te hebben vastgesteld dat de tenlastelegging te algemeen van aard was en onvoldoende herleidbaar tot het individuele niveau van de verdachte. Dit betekende dat de verdachte niet duidelijk kon worden geïnformeerd over de specifieke strafbare feiten waarvan hij werd verdacht. De rechtbank merkte op dat de tenlastelegging niet alleen de diefstal, maar ook de opzetheling met betrekking tot dezelfde auto’s aan de verdachte en zijn medeverdachten was tenlastegelegd, wat leidde tot innerlijke tegenstrijdigheid. De officier van justitie had tijdens de zitting aangegeven dat het nog niet precies duidelijk was welke verdachte in welk opzicht met welke auto in verband kon worden gebracht, wat de rechtbank als problematisch beschouwde. De rechtbank oordeelde dat een gewichtig deel van het feitelijke opsporingsonderzoek pas ter terechtzitting aan de orde kwam, wat niet strookte met de eisen van een goede procesorde. Gelet op deze overwegingen verklaarde de rechtbank de dagvaarding nietig en hevelde het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.630095-09
Uitspraak: 27 oktober 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte),
geboren op (geboortejaar),
wonende te (adres).
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 09 juli 2009, 6 oktober 2009 en 27 oktober 2009. De verdachte is op 09 juli 2009 en 27 oktober 2009 verschenen, bijgestaan door mr. N.J. Jansma, advocaat te Zwolle.
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging tot doel heeft de verdachte te informeren omtrent de vraag van welke concrete strafbare feiten hij wordt verdacht.
De rechtbank stelt vast dat de tenlastelegging voor het grootste deel betrekking heeft op verschillende strafbare feiten ten aanzien van een aanzienlijk aantal auto’s. Nagenoeg dezelfde strafbare feiten komen voor op de tenlasteleggingen van de medeverdachten van verdachte.
Daarnaast acht de rechtbank de tenlastelegging op onderdelen innerlijk tegenstrijdig, nu niet alleen de diefstal maar tevens de opzetheling met betrekking tot dezelfde auto’s aan verdachte en diens medeverdachten is tenlastegelegd.
Tegen die achtergrond hecht de rechtbank tevens betekenis aan het feit dat de officier van justitie ter terechtzitting naar voren heeft gebracht dat hem ook nog niet precies duidelijk is welke verdachte in welk opzicht nu met welke auto in verband kan worden gebracht, en dat zulks gaandeweg het onderzoek ter terechtzitting duidelijk moet worden.
Bij deze stand van zaken en uitgaande van de wijze waarop het omvangrijke dossier van het politieonderzoek is ingericht, is de rechtbank van oordeel dat de tenlastelegging thans te algemeen van aard is en daardoor onvoldoende herleidbaar is tot het individuele niveau van elke verdachte, zodat niet uit de tenlastelegging blijkt ten opzichte van welke zaken de verdachte (en diens medeverdachten) zich dient (dienen) te verdedigen.
De opvatting van de officier van justitie dat bij het onderzoek ter terechtzitting dient te blijken welke verdachte in welk opzicht met welke auto in verband kan worden gebracht, acht de rechtbank strafvorderlijk gezien onjuist omdat daarmee een gewichtig deel van het feitelijke opsporingsonderzoek pas ter terechtzitting aan de orde komt.
De rechtbank zal de dagvaarding gelet op al het voorgaande dan ook nietig verklaren.
BESLISSING
De rechtbank verklaart de dagvaarding nietig.
Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Aldus gewezen door mr. G.P. Nieuwenhuis, voorzitter, mrs. G.A. Versteeg en F.E.J. Goffin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 oktober 2009.