ECLI:NL:RBZLY:2009:BK3125
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.P. Nieuwenhuis
- G.A. Versteeg
- F.E.J. Goffin
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding wegens onduidelijke tenlastelegging in strafzaak
In de strafzaak tegen de verdachte, die op 27 oktober 2009 voor de rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, heeft de rechtbank geoordeeld dat de dagvaarding nietig is. De rechtbank kwam tot deze beslissing na te hebben vastgesteld dat de tenlastelegging te algemeen van aard was en onvoldoende herleidbaar tot het individuele niveau van de verdachte. Dit betekende dat de verdachte niet duidelijk kon worden geïnformeerd over de specifieke strafbare feiten waarvan hij werd verdacht. De rechtbank merkte op dat de tenlastelegging niet alleen de diefstal, maar ook de opzetheling met betrekking tot dezelfde auto’s aan de verdachte en zijn medeverdachten was tenlastegelegd, wat leidde tot innerlijke tegenstrijdigheid. De officier van justitie had tijdens de zitting aangegeven dat het nog niet precies duidelijk was welke verdachte in welk opzicht met welke auto in verband kon worden gebracht, wat de rechtbank als problematisch beschouwde. De rechtbank oordeelde dat een gewichtig deel van het feitelijke opsporingsonderzoek pas ter terechtzitting aan de orde kwam, wat niet strookte met de eisen van een goede procesorde. Gelet op deze overwegingen verklaarde de rechtbank de dagvaarding nietig en hevelde het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier.