RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.607153-09
Uitspraak: 29 oktober 2009
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [plaats], [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2009. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G. Öntas, advocaat te Lelystad.
De officier van justitie, mr. M.A. Bult, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het primair ten laste gelegde tot:
- een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest;
- een gevangenisstraf voor de duur van een maand, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact, ook als dat inhoudt behandeling bij De Waag en/of een andere ambulante behandeling.
De officier van justitie heeft verzocht het (geschorste) bevel voorlopige hechtenis op te heffen.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(primair)
hij op of omstreeks [datum] in de gemeente [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) bij de keel/nek heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel heeft dichtgedrukt (waardoor die [slachtoffer] ten val kwam en/of terwijl die [slachtoffer] zich op de grond bevond), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks [datum] in de gemeente [plaats] (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn echtgenoot, althans een persoon, te weten [slachtoffer], (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (telkens) meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht),
- op/tegen het lichaam heeft geduwd en/of
- bij het lichaam heeft vastgepakt en/of (vervolgens) heeft weggeslingerd en/of
- aan het lichaam heeft getrokken (terwijl die [slachtoffer] zich op een trap bevond) en/of
- bij de keel/nek heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel heeft dichtgedrukt (waardoor die [slachtoffer] ten val kwam en/of terwijl die [slachtoffer] zich op de grond bevond), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
(subsidiair)
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks [datum] in de gemeente [plaats] (telkens) opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot, althans een persoon, te weten [slachtoffer], (telkens) meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht)
- op/tegen het lichaam heeft geduwd en/of
- bij het lichaam heeft vastgepakt en/of (vervolgens) heeft weggeslingerd en/of
- aan het lichaam heeft getrokken (terwijl die [slachtoffer] zich op een trap bevond) en/of
- bij de keel/nek heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel heeft dichtgedrukt (waardoor die [slachtoffer] ten val kwam en/of terwijl die [slachtoffer] zich op de grond bevond),
waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat verdachte van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Zij heeft betoogd dat van een poging doodslag of een poging zware mishandeling geen sprake was, maar slechts van een ‘eenvoudige’ mishandeling.
De rechtbank is anders dan de raadsvrouw van oordeel dat de poging zware mishandeling wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Verdachte heeft aangeefster bij de keel gepakt en vervolgens de keel van aangeefster dichtgedrukt. Het dichtknijpen van de keel leidt tot zuurstofgebrek, dat is een feit van algemene bekendheid. Dit zuurstofgebrek kan hersenbeschadiging tot gevolg hebben. Deze kans is naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk te achten. Door de keel van aangeefster met kracht dicht te knijpen heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat aangeefster hierdoor zwaar lichamelijk letsel op zou lopen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair, tweede alternatief cumulatief ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
hij op [datum] in de gemeente [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet(met kracht)
- tegen het lichaam heeft geduwd en
- bij het lichaam heeft vastgepakt en
- bij de keel heeft vastgepakt en (vervolgens) de keel heeft dichtgedrukt (waardoor die [slachtoffer] ten val kwam en terwijl die [slachtoffer] zich op de grond bevond), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
Van het primair meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Poging tot zware mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 302 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard en ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd zoals deze hierna is bepaald, waarbij nog het volgende wordt overwogen.
Huiselijk en relationeel geweld maakt niet alleen inbreuk op de lichamelijke integriteit en gezondheid van de slachtoffers, maar de ervaring leert dat de slachtoffers hiervan meestal nog geruime tijd zowel lichamelijk als geestelijk hinder en klachten ondervinden als gevolg van gevoelens van schaamte, angst en onveiligheid. De rechtbank neemt het de verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij geweld heeft toegepast terwijl er kinderen bij aanwezig waren.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 21 september 2009;
- een reclasseringsadvies d.d. 1 oktober 2009, uitgebracht door Y. Stolte, reclasseringswerker van Reclassering Nederland;
- een de verdachte betreffend psychologisch rapport d.d. 24 september 2009 opgesteld door drs. J.P.M. van der Leeuw;
- de overige stukken van het de verdachte betreffende persoonsdossier.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat naast de oplegging van een taakstraf, een voorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Voorts acht de rechtbank een voorwaardelijk strafdeel noodzakelijk gelet op het advies van de reclassering en het psychologisch rapport. De rechtbank acht het noodzakelijk dat verdachte zijn behandeling bij de Waag voortzet en behandeld wordt voor zijn persoonlijkheidsproblematiek.
De psycholoog concludeert dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd ten aanzien van het ten laste gelegde. De rechtbank zal hier bij het bepalen van de op te leggen straf rekening mee houden.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het primair ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het primair meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank legt aan verdachte op een taakstraf, te weten de werkstraf het verrichten van onbetaalde arbeid gedurende 100 uren.
De rechtbank beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 50 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf .
De tijd, door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
De gevangenisstraf zal niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld, dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt behandeling bij De Waag en/of een behandeling bij FPP De Meren of een soortgelijke instelling, zulks zolang de reclassering of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Aldus gewezen door mr. M.A. Pot, voorzitter, mrs. A.P. de Jong-de Goede en P.A.L. Ducheine, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Seuters als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 oktober 2009.
Mrs. M.A. Pot en A.P. de Jong-de Goede voornoemd waren buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.