RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.607156-09
Uitspraak: 29 oktober 2009
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [plaats], [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2009. De verdachte is verschenen, bijgestaan door G.I. Roos, advocaat te Almere.
Tijdens de terechtzitting is er namens het [slachtoffer] een slachtofferverklaring voorgelezen.
De officier van justitie, mr. M.A. Bult, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde tot;
- een werkstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest;
- een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact ook als dit inhoudt behandeling bij De Waag.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks [datum] in de gemeente [plaats ] (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meermalen, in ieder geval eenmaal, (met kracht)
- op/tegen de rechterwang en/of op/tegen het linkeroor, in ieder geval op/tegen/in het gezicht en/of op/tegen/in het lichaam heeft geslagen/gestompt en/of
- bij de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) (op/in) de keel heeft (dicht) geknepen/gedrukt en/of
- bij het hoofd en/of de haren heeft vastgepakt en/of
- op/tegen het lichaam heeft geduwd,
waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2.
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks [datum] in de gemeente [plaats ] (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend meermalen, in ieder geval éénmaal,
- een hakmes en/of een zakmes, in ieder geval (een) soortgelijk(e) voorwerp(en), in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] gehouden, in ieder geval aan die [slachtoffer] dat hakmes en/of dat zakmes, in ieder geval dat/die soortgelijke voorwerp(en), getoond, in ieder geval zichtbaar voor die [slachtoffer] vastgehouden en/of
- met een hakmes, in ieder geval met dat soortgelijke voorwerp, op de linkerarm van die [slachtoffer] geslagen, in ieder geval met dat hakmes, in ieder geval met dat soorgelijke voorwerp, het lichaam van die [slachtoffer] aangeraakt en/of
- met dat hakmes en/of dat zakmes, in ieder geval met dat/die soortgelijke voorwerp(en), stukken haar van het hoofd van die [slachtoffer] afgesneden en/of
- met dat hakmes en/of dat zakmes, in ieder geval met dat/die soortgelijke voorwerp(en), in een onderbroek en/of in een pyjamabroek, in ieder geval in twee kledingstukken, van die [slachtoffer], zichtbaar voor die [slachtoffer], gesneden en/of (daarbij) (telkens) meermalen, in ieder geval éénmaal, deze dreigend de woorden toegevoegd:
- "Geef antwoord." en/of
- "Wil je deze vuist hebben of het mes?" en/of
- "Als je met ik weet het niet antwoord, dan sla ik je met de huistelefoon." en/of
- "Ik ga je doodmaken." en/of
- "Je moeder gaat je hier dood aantreffen met een kaal hoofd." en/of
- "Als je nu weggaat, dan vind je moeder je dood." en/of
- "Begin te praten, anders ga ik je vuisten." en/of
- "Als je dat nog een keer doet, dan maak ik je dood.", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
3.
hij op of omstreeks [datum] in de gemeente [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) op/tegen het rechteroog en/of op/tegen de neus en/of op/tegen het linkerbovenbeen, in ieder geval op/tegen/in het lichaam, heeft geslagen en/of gestompt (terwijl die [slachtoffer] zich in een (rijdende) (afgesloten) auto bevond) waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
4.
hij op of omstreeks [datum] in de gemeente [plaats] [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik ga je vermoorden.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [datum] tot en met [datum] in de gemeente [plaats ] (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (telkens) meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) op/tegen het lichaam heeft geduwd en/of in het gezicht en/of (elders) op/tegen/in het lichaam, heeft geslagen/gestompt, waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Door de raadsman van verdachte is partiële vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde en vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde bepleit.
De rechtbank is in tegenstelling tot de raadman van oordeel dat zowel het onder 1 als het onder 2 ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. De verklaring van aangeefster over hetgeen er is gebeurd op [datum] wordt allereerst ondersteund door de verklaring van verdachte zelf. Hij verklaart dat hij boos was op aangeefster. Hij bekent dat hij aangeefster heeft geslagen en geduwd. Ook bekent hij dat hij een hakmes en een zakmes heeft vastgepakt. Met het hakmes heeft hij in een boxershort gesneden. Hij verklaart ook dat hij op de gekste manieren de aandacht van aangeefster heeft proberen te trekken. De verklaring van aangeefster wordt voorts ondersteund door het letsel dat door verbalisanten bij haar wordt waargenomen en het onderzoek in de woning waar vernielde slipjes, een hakbijl en losse haren worden aangetroffen.
De handelingen zoals ten laste gelegd en bewezen zijn naar het oordeel van de rechtbank van dien aard en onder zodanige omstandigheden geschied dat bij aangeefster de redelijke vrees kon ontstaan dat de bedreiging zou worden waargemaakt.
De raadsman heeft voorts vrijspraak bepleit van hetgeen onder 3 en 4 ten laste is gelegd wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
De rechtbank overweegt als volgt. Naast de aangifte is er de verklaring van verdachte dat hij op 4 mei boos was op aangeefster en dat hij heeft geraasd en getierd terwijl zij beiden in de auto zaten. Hij verklaart dat hij haar mogelijk heeft bedreigd, maar dat hij niet exact weet wat hij heeft gezegd. Verdachte bekent dat hij aangeefster op haar rechterbeen heeft geslagen. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de aangifte voldoende steun vind in de eigen verklaring van verdachte en acht ook de feiten 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen.
Ook het onder 5 ten laste gelegde kan op basis van de aangifte, de uitdraai van de huisarts, en de verklaring van verdachte dat er meerdere malen over en weer is geslagen, bijvoorbeeld op 14 februari, wettig en overtuigend worden bewezen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 tot en met 5 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op [datum] in de gemeente [plaats ] (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer], (met kracht)
- op de rechterwang en tegen het linkeroor en tegen het lichaam heeft geslagen/gestompt en
- bij de keel heeft vastgepakt en (vervolgens) op de keel heeft gedrukt en
- bij het hoofd en de haren heeft vastgepakt en
- tegen het lichaam heeft geduwd,
waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
2.
hij op [datum] in de gemeente [plaats ] (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend
- aan die [slachtoffer] een hakmes en een zakmes, getoond
- met een hakmes op de linkerarm van die [slachtoffer] geslagen, en
- met dat hakmes of dat zakmes, stukken haar van het hoofd van die [slachtoffer] afgesneden en
- met dat hakmes of dat zakmes, in een onderbroek en in een pyjamabroek, van die [slachtoffer], zichtbaar voor die [slachtoffer], gesneden en (daarbij), deze dreigend de woorden toegevoegd:
- "Geef antwoord." en
- "Wil je deze vuist hebben of het mes?" en
- "Als je met ik weet het niet antwoord, dan sla ik je met de huistelefoon." en
- "Ik ga je doodmaken." en
- "Je moeder gaat je hier dood aantreffen met een kaal hoofd." en
- "Als je nu weggaat, dan vind je moeder je dood." en
- "Begin te praten, anders ga ik je vuisten." en
- "Als je dat nog een keer doet, dan maak ik je dood”.,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op [datum] in de gemeente [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer], (met kracht) tegen het rechteroog en tegen de neus en op het linkerbovenbeen, heeft geslagen en gestompt (terwijl die [slachtoffer] zich in een (afgesloten) auto bevond) waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
4.
hij op [datum] in de gemeente [plaats] [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik ga je vermoorden”.
5.
hij op in de periode van [datum] tot en met [datum] in de gemeente [plaats ] opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer], tegen het lichaam heeft geduwd en in het gezicht en (elders) tegen het lichaam, heeft geslagen/gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Van het onder 1 tot en met 5 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
1, 3 en 5, telkens: Mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht.
2 en 4, telkens: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard en ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd zoals deze hierna is bepaald, waarbij nog het volgende wordt overwogen.
Huiselijk en relationeel geweld maakt niet alleen inbreuk op de lichamelijke integriteit en gezondheid van de slachtoffers, maar de ervaring leert dat de slachtoffers hiervan meestal nog geruime tijd zowel lichamelijk als geestelijk hinder en klachten ondervinden als gevolg van gevoelens van schaamte, angst en onveiligheid. Dat dit ook bij [slachtoffer] het geval is blijkt wel uit de slachtofferverklaring die ter terechtzitting is voorgelezen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 21 september 2009;
- een voorlichtingsrapport d.d. 14 oktober 2009, uitgebracht door M. Groeneveld, reclasseringswerker van Reclassering Nederland;
- een de verdachte betreffend psychologisch onderzoek d.d. 7 oktober 2009 van prof. dr. F. Koenraadt;
- de overige stukken van het de verdachte betreffende persoonsdossier.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat naast de oplegging van een taakstraf, een voorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Ook acht de rechtbank het gelet op de rapportages noodzakelijk dat verdachte wordt behandeld voor de bij hem geconstateerde problematiek, zodat de kans op recidive wordt verminderd.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1 tot en met 5 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank legt aan verdachte op een taakstraf, te weten de werkstraf het verrichten van onbetaalde arbeid gedurende 200 uren.
De rechtbank beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 100 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf .
De tijd, door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
De gevangenisstraf zal niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling, zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Aldus gewezen door mr. M.A. Pot, voorzitter, mrs. A.P. de Jong-de Goede en P.A.L. Ducheine, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Seuters als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 oktober 2009.
Mrs. M.A. Pot en A.P. de Jong- de Goede voornoemd waren buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.