ECLI:NL:RBZLY:2009:BK0697
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A. Wijnands-Veninga
- G.P. Nieuwenhuis
- M. Willemse
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van valse aangifte en ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
In de zaak met parketnummer 07/630010-09 heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 15 oktober 2009 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van het doen plegen van valse aangifte. Tijdens de zitting op 1 oktober 2009 heeft de verdachte verklaard dat hij niet had verwacht dat zijn collega zijn verzonnen verhaal serieus zou nemen en dat dit bij de politie terecht zou komen. De rechtbank overwoog dat het enkele feit dat er in de gepubliceerde jurisprudentie slechts één voorbeeld van vervolging voor valse aangifte is, niet voldoende is om te concluderen dat het openbaar ministerie niet vervolgt in dergelijke gevallen. De rechtbank bevestigde dat het openbaar ministerie op basis van het opportuniteitsbeginsel de vrijheid heeft om te besluiten al dan niet te vervolgen. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie ontvankelijk was in haar vervolging.
De verdediging voerde aan dat de verdachte geen opzet had op het doen van aangifte door zijn collega en dat hij verrast was door de actie van zijn collega. De rechtbank concludeerde dat de verdachte geen opzet had en ook niet bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat zijn collega aangifte zou doen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Daarnaast werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf afgewezen, omdat de rechtbank geen termen aanwezig achtte om deze alsnog ten uitvoer te leggen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M.A. Wijnands-Veninga, en de rechters mrs. G.P. Nieuwenhuis en M. Willemse, in aanwezigheid van griffier mr. M. Nijhuis.