ECLI:NL:RBZLY:2009:BK0608

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
15 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.620222-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan gewapende overval op Hoogvliet supermarkt in Amersfoort

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 15 oktober 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan een gewapende overval op de Hoogvliet supermarkt in Amersfoort op 6 januari 2009. De verdachte, die op dat moment in het Huis van Bewaring te Doetinchem verbleef, werd ervan beschuldigd samen met anderen de slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], onder bedreiging van geweld te hebben gedwongen tot de afgifte van geld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de plannen voor de overval en zijn woning ter beschikking heeft gesteld aan de daders, waar zij zich konden omkleden en zich na de overval konden verschuilen.

De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en medeverdachten in overweging genomen. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij op 5 januari 2009 in de bus drie jongens ontmoette, waaronder de medeverdachten, en dat zij op 6 januari door een van hen werd opgehaald. De rechtbank heeft de verklaring van de verdachte als geloofwaardig beoordeeld, waarin hij aangaf niet bij de overval aanwezig te zijn geweest, maar dat hij wel op de hoogte was van de plannen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als een actieve deelnemer aan de overval, maar dat hij wel medeplichtig was door zijn huis ter beschikking te stellen.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de hoofdtenlastelegging, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de subsidiaire tenlastelegging van medeplichtigheid aan de overval en aan de vernieling van goederen van de Politie Utrecht. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 9 maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest. De vordering van de benadeelde partij, Hoogvliet B.V., is niet ontvankelijk verklaard, omdat deze niet van zo eenvoudige aard was dat deze zich leende voor behandeling in het strafgeding.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.620222-09
Uitspraak: 15 oktober 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum]
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in het Huis van Bewaring te Doetinchem.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2009 en 2 oktober 2009. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.J. Lamers, advocaat te Utrecht.
De officier van justitie, mr. D. Sarian, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar met aftrek van voorarrest.
TENLASTELEGGING
De verdachte is, na een nadere omschrijving en een wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 januari 2009 in de gemeente Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, te weten, een geldbedrag van in totaal 1000 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Hoogvliet B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- dreigend een schroevendraaier vasthield gericht naar het slachtoffer [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- een schroevendraaier in de nek van genoemde [slachtoffer 1] drukte en/of tegen genoemde [slachtoffer 1] zei 'ik ga je slaan' en/of 'ik ga je steken' en/of
- genoemde [slachtoffer 1] bij haar hals en nek vastpakte en stevig vastklemde en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand had en hiermee richtte op genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of andere personen met de woorden toevoegend: "Geef geld, geld" en/of
- dreigend (een) mes(sen), althans een op een mes gelijkend voorwerp in zijn hand(en) vasthield(en) en dit richtte naar het slachtoffer [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand had en richtte op het hoofd van [slachtoffer 2] en dreigend schreeuwde: "Alles in de tas, alles in de tas" en/of
- één of en meermalen dreigend tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen: "Ik maak je af, ik maak je af";
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[dader 1] en/of [dader 2] en/of [dader 3] en/of één of meerdere onbekende (mede)dader(s) op of omstreeks 06 januari 2009 in de gemeente Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, te weten, een geldbedrag van in totaal 1000 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Hoogvliet B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan [dader 1] en/of [dader 2] en/of [dader 3], welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
[dader 1] en/of [dader 2] en/of [dader 3] en/of één of meerdere onbekende (mede)dader(s)
- dreigend een schroevendraaier vasthield gericht naar het slachtoffer [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- een schroevendraaier in de nek van genoemde [slachtoffer 1] drukte en/of tegen genoemde [slachtoffer 1] zei 'ik ga je slaan' en/of 'ik ga je steken' en/of
- genoemde [slachtoffer 1] bij haar hals en nek vastpakte en stevig vastklemde en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand had en hiermee richtte op genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of andere personen met de woorden toevoegend: "Geef geld, geld" en/of
- dreigend (een) mes(sen), althans een op een mes gelijkend voorwerp in zijn hand(en) vasthield(en) en dit gericht naar het slachtoffer [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand had en richtte op het hoofd van [slachtoffer 2] en dreigend schreeuwde: "Alles in de tas, alles in de tas" en/of
- één of en meermalen dreigend tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen: "Ik maak je af, ik maak je af";
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 06 januari 2009 in de gemeente Amersfoort en/of elders te Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (toen en daar)
- informatie over voornoemde supermarkt te vergaren en/of te verschaffen en/of
- op één of meer (mede)dader(s) te wachten en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- een woning ter beschikking te stellen waar de daders zich konden omkleden en/of na het plegen van de overval zich konden verschuilen.
2.
hij op of omstreeks 06 januari 2009 in de gemeente Amersfoort en/of elders te Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meerdere wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten één of meer op een vuurwapen gelijkend voorwerp(en), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
en/of
één of meer wapens van categorie III, te weten één of meer vuurwapen(s) in de vorm van een revolver en/of een pistool, althans een wapen vallend onder categorie III, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.
3.
hij op of omstreeks 5 juni 2009 in de gemeente Houten opzettelijk en wederrechtelijk een opname apparaatje (merk Sony) en/of een modem computer (merk Hewlett Packard) en/of een beeldscherm (merk Hewlett Packard), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Politie Utrecht, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
BEWIJS
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat de tweede verklaring die de verdachte bij de politie heeft afgelegd dient te worden uitgesloten van het bewijs. Verdachte zegt dat hem de cautie niet is gegeven en doordat het verhoor niet is opgenomen is dit voor de verdediging niet te controleren.
De rechtbank is van oordeel dat er geen reden is voor uitsluiting van het bewijs van de tweede verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd. In het op ambtseed opgemaakt proces verbaal van verhoor van verdachte is gerelateerd dat de cautie is gegeven en de rechtbank heeft geen reden hieraan te twijfelen.
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte een van de drie overvallers was die de Hoogvliet supermarkt te Amersfoort op 6 januari overvielen. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De rechtbank hecht met name waarde aan de verklaring van getuige [getuige 1]. Zij wordt zelf niet verdachte van enig strafbaar feit en heeft er dus geen belang bij anderen te belasten om zo zichzelf te ontlasten. Getuige [getuige 1] verklaart dat zij op 5 januari rond 23.00 uur in de bus drie jongens heeft ontmoet, een Antilliaanse, een Surinaamse [medeverdachte 2] en een Hindoestaanse jongen. Zij herkent bij een fotoconfrontatie [medeverdachte 1] als de Antilliaan, [medeverdachte 2] als de Hindoestaan en [medeverdachte 3] als de Surinamer uit Almere, de jongens die zij die avond in de bus tegen komt. Ze vertellen haar dat ze uit Almere komen en dat ze gaan chillen bij een vriend. Aan [medeverdachte 2] geeft ze haar telefoonnummer. Op 6 januari 2009 wordt ze door de Antilliaan opgehaald en meegenomen naar de flat van die vriend. Ze vragen haar om een schroevendraaier, maar die geeft ze niet. Ze gaat naar huis en als ze die avond weer naar de woning komt heeft ze door dat er iets mis is. Ze merkt dat er in de badkamer geld wordt verdeeld. Haar telefoon wordt afgepakt en ze mag niet weg. Aan de politie wijst ze een woning aan de Leonorehof aan waar ze met de jongens is geweest. In deze woning blijkt verdachte te verblijven.
Bovengenoemde verklaring van getuige [getuige 1] wordt bevestigd door de verklaring van [medeverdachte 3]. [medeverdachte 3] verklaart dat hij op 5 januari samen met ([medeverdachte 1]) en [medeverdachte 2] ([medeverdachte 2]) vanaf het station Amersfoort naar het huis van verdachte is gegaan. In de bus komen ze een meisje tegen zo verklaart hij. Verdachte verklaart dat op 5 en 6 januari [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] bij hem kwamen. Ook [medeverdachte 1] verklaart dat hij op 5 januari 2009 bij verdachte thuis is geweest.
Op basis van de aangifte en de verklaringen van verdachte, [getuige 1] en [medeverdachte 3] komt de rechtbank tot de conclusie dat de overval op de supermarkt Hoogvliet vanuit de woning van verdachte is gepleegd door drie personen. In de woning aanwezig waren verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]. Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden welke van deze personen de overval op de supermarkt Hoogvliet hebben gepleegd en wie van hen er in de woning is achter gebleven. [medeverdachte 3] verklaart dat hij degene was die in de woning achter bleef, terwijl verdachte verklaart dat hij niet bij de overval op de supermarkt Hoogvliet aanwezig was, thuis is gebleven en achter de computer zat.
De verklaring van verdachte acht de rechtbank geloofwaardig. Hij verklaart dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hem bij een bezoek aan de supermarkt Hoogvliet op 5 januari ’s middags eerst vroegen mee te doen aan de overval en dat toen hij weigerde ze [medeverdachte 3] hebben gevraagd. Dat dit daadwerkelijk ook is gebeurd blijkt uit de verklaring van [medeverdachte 3]. Op uitnodiging van [medeverdachte 2] gaat hij naar Amersfoort en reist in ieder geval het laatste stuk samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de woning van verdachte. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat [medeverdachte 3] vervolgens in het huis van een ander gaat zitten wachten terwijl die ander samen met zijn vrienden een overval gaat plegen. De verklaring van verdachte op dit punt is aannemelijker. De overval is gepleegd vanuit het huis waar verdachte verbleef. Uit MSN gesprekken blijkt dat met gebruikmaking van verdachtes MSN account op het moment van de overval een MSN bericht is verzonden.
De rechtbank zal de verklaring van getuige [getuige 1] met betrekking tot de herkenning van verdachte en anderen op foto’s van de overval niet bezigen voor het bewijs. Naar het oordeel van de rechtbank is herkenning van personen door middel van deze foto’s waarop weinig uiterlijke kenmerken waarneembaar zijn, niet voldoende betrouwbaar.
Op basis van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de drie overvallers [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn geweest en dat verdachte degene is geweest die thuis is gebleven.
De rechtbank is van oordeel dat de bijdrage van verdachte niet kan worden aangemerkt als een nauwe en bewuste samenwerking met de andere daders en zij zal verdachte daarom vrijspreken van hetgeen hem onder 1 primair en 2 ten laste is gelegd.
Hetgeen de verdachte onder 1 subsidiair ten laste is gelegd kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen. Verdachte verklaart zelf dat hij eerst is gevraagd aan de overval mee te doen en dat toen hij dit weigerde [medeverdachte 3] is gevraagd. Verdachte was op de hoogte van het feit dat een overval zou worden gepleegd en heeft zijn huis ter beschikking gesteld als de plaats waar de daders zich van te voren konden omkleden en waar zij na de overval naar konden terug keren.
Hetgeen verdachte onder 3 ten laste is gelegd kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen nu hij heeft bekend de vernielingen te hebben aangericht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 subsidiair en 3 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1 subsidiair:
[dader 1] en [dader 2] en [dader 3] op 06 januari 2009 in de gemeente Amersfoort met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, te weten, een geldbedrag van in totaal 1000 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Hoogvliet B.V., welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat [dader 1] en [dader 2] en/[dader 3]
- dreigend een schroevendraaier vasthield gericht naar het slachtoffer [slachtoffer 1] en
- een schroevendraaier in de nek van genoemde [slachtoffer 1] drukte en tegen genoemde [slachtoffer 1] zei 'ik ga je slaan' en 'ik ga je steken' en
- genoemde [slachtoffer 1] bij haar hals en nek vastpakte en stevig vastklemde en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand had en richtte op het hoofd van [slachtoffer 2] en dreigend schreeuwde: "Alles in de tas, alles in de tas" en
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen: "Ik maak je af, ik maak je af";
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 06 januari 2009 in de gemeente Amersfoort opzettelijk behulpzaam is geweest door (toen en daar)
- een woning ter beschikking te stellen waar de daders zich konden omkleden en na het plegen van de overval zich konden verschuilen.
3.
hij op 5 juni 2009 in de gemeente Houten opzettelijk en wederrechtelijk een opname apparaatje (merk Sony) en een modem computer (merk Hewlett Packard) en een beeldscherm (merk Hewlett Packard), toebehorende aan de Politie Utrecht, heeft vernield.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
1 subsidiair:
Opzettelijk behulpzaam zijn bij afpersing door twee of meer verenigde personen, strafbaar gesteld bij artikel 317 juncto artikel 312 in samenhang met artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht.
3
Opzettelijk en wederrechtelijk een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen, strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte is behulpzaam geweest bij een gewapende overval op een supermarkt. Voor de slachtoffers moet de overval een bijzonder traumatische gebeurtenis zijn geweest.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d.7 september 2009 ;
een de verdachte betreffend adviesrapport d.d. 3 juli 2009 uitgebracht door Reclassering Nederland;
de overige stukken van het de verdachte betreffende persoonsdossier.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij
De vordering van de benadeelde partij Hoogvliet B.V. is naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien van verdachte niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
BESLISSING
Het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1 subsidiair en 3 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij Hoogvliet B.V. niet ontvankelijk in zijn vordering.
Aldus gewezen door mr. M.A. Pot, voorzitter, mrs. A.W.M. van Hoof en M.A.A. ter Meer-Siebers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Seuters als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2009.
Mr. M.A.A. ter Meer-Siebers voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.