ECLI:NL:RBZLY:2009:BJ7106
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ongerechtvaardigd onderscheid bij AOW-toeslag en WAZ-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 10 augustus 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. P.J. van 't Hoff, en de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Eiser had een volledig ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) aangevraagd, maar kreeg geen recht op een toeslag omdat zijn echtgenote een WAZ-uitkering ontving. Eiser stelde dat dit een ongerechtvaardigd onderscheid was ten opzichte van AOW-gerechtigden met partners die een arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van een particuliere verzekering ontvangen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder op 7 augustus 2008 het AOW-pensioen aan eiser heeft toegekend, maar dat de WAZ-uitkering van de echtgenote van eiser als inkomen wordt beschouwd, waardoor eiser geen recht heeft op een toeslag. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 12 december 2008, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard. Het beroep is op 15 januari 2009 ingesteld en behandeld op 26 mei 2009, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet verschenen.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat er geen ongerechtvaardigd onderscheid is gemaakt. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, die bevestigen dat het onderscheid tussen inkomen uit arbeid en inkomen uit vermogen geen schending van artikel 26 van het IVBPR oplevert. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.