RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.440042-09 en 07.440249-08
Uitspraak: 25 augustus 2009
(verdachte),
geboren op (geboortejaar),
wonende te (adres).
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26 mei 2009 en 12 augustus 2009. Verdachte is op 26 mei 2009 niet ter terechtzitting verschenen. Zijn raadman, mr. J. Vlug, advocaat te Deventer, was wel aanwezig doch was niet uitdrukkelijk gemachtigd zijn cliënt ter terechtzitting te verdedigen.
Op 12 augustus 2009 zijn zowel verdachte als zijn raadsman aanwezig geweest.
De officier van justitie, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte ter zake van het onder de parketnummers 07.440042-09, 1 en 2 en 07.440249-08 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van het voorarrest. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij (naam 1) niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
Parketnummer 07.440042-09
De raadsman van verdachte heeft voor beide tenlastegelegde feiten vrijspraak bepleit nu volgens de raadsman het onder 1 ten laste gelegde onvoldoende concreet is en het onder 2 ten laste gelegde, uitingen van onmacht van verdachte zijn geweest.
Parketnummer 07.440249-08
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde vrijspraak bepleit nu de uitlatingen van verdachte volgens de raadsman niet kunnen worden gekwalificeerd als bedreigingen. Verdachte zou uit onmacht hebben gereageerd.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Met betrekking tot het onder 1 met parketnummer 07.440042-09 ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is zodat onderhavig feit niet bewezen kan worden verklaard. De rechtbank zal de verdachte derhalve van dit feit vrijspreken.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde met parketnummer 07.440042-09 en het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 07.440249-08 overweegt de rechtbank het volgende:
Relevant is de vraag of de uitlatingen van dien aard zijn geweest en onder zodanige omstandigheden zijn geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat deze het leven zou kunnen verliezen.
Ondanks dat verdachte de uitlatingen, zoals hij zelf aangeeft, uit onmacht heeft gedaan is de rechtbank van oordeel dat die uitlatingen, gelet op hun aard en frequentie, wel degelijk bij aangeefsters de redelijke vrees konden doen ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen. De rechtbank deelt niet de opvatting van de verdediging dat de uitlatingen van verdachte dusdanig overdreven waren dat er geen sprake kan zijn geweest van een reëel gevaar voor uitvoering.
Derhalve is de rechtbank van oordeel dat met betrekking tot het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 07.440249-08 en het onder 2 ten laste gelegde met parketnummer 07.440042-09 bewezen kan worden verklaard.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder (parketnummer 07.440042-09) 2 en (parketnummer 07.440249-08) 1 primair, 2 en 3 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
Parketnummer 07.440042-09
2.
Hij op verschillende tijdstippen in de periode van 9 januari 2009 tot en met 2 februari 2009 in de gemeente(n) Deventer en/of Zwolle (telkens) (naam 2) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde (naam 2), al dan niet door tussenkomst van derden, dreigend de woorden toegevoegd:
- “klootzak, ik ga met je afrekenen. Het land heeft god gemaakt, alles wat hij niet gemaakt heeft zoals jou, wordt destroy” en
- “jij leert me nog wel kennen. Je komt de ware (naam) nog wel tegen” en
- ik ga het land uit. Voordat ik vertrek zal ik persoonlijk met je afrekenen” en
- ik werk in opdracht van god en jij zult worden gestraft”en
- als ik dat roze varkentje tegenkom dan maak ik haar af”.
Parketnummer 07.440249-08
1 primair.
Hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 oktober 2008 tot en met 11 november 2008 in de gemeente Deventer (naam 3) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die (naam 3) meermalen SMS-berichten toegezonden mat daarin ondermeer de tekst(en):
- “je maakt me nu echt boos en zal je vermoorden” en
- “ik heb je gemaakt, ik ga je ook vermoorden” en
- “jullie kunnen naar de politie gaan, ik ga naar de bak, maar als ik vrij kom dan maak ik jullie af”.
2.
Hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 oktober 2008 tot en met 2 december 2008 in de gemeente Deventer (naam 1) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde (naam 1) dreigend de woorden toegevoegd: “als ik je vind, dan ga ik je vermoorden”en doe voornoemde (naam 1) door tussenkomst van een derde, een/of meer SMS-berichten toegezonden, bevattende onder meer de tekst: “jullie kunnen naar de politie gaan, ik ga naar de bak, maar als ik vrij kom dan maak ik jullie af”.
3.
Hij op 27 oktober 2008 in de gemeente Deventer opzettelijk mishandelend zijn kind, te weten (naam 3), in het gezicht heeft geslagen en met een riem, meermalen, op de rug heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Parketnummer 07.440042-09
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;
Parketnummer 07.440249-08
1 primair.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;
3.
mishandeling, begaan tegen zijn kind,
Strafbaar gesteld bij artikel 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend Pro Justitia rapport d.d. 19 juli 2009, uitgebracht door R.J.H. Winter, psychiater, waarin wordt geconcludeerd dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar moet worden geacht;
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 12 juni 2009, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14d, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij (naam 1), wonende te (plaats), rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van de ten laste van verdachte onder 2 (parketnummer 07.440249-08) bewezenverklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op het voegingformulier met bijlagen, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 350,--, vermeerderd met de kosten die - tot op heden - worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
Het onder 1 (parketnummer 07.440042-09) ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 2 (parketnummer (07.440042-09) en 1 primair, 2 en 3 (parketnummer 07. 440249-08) ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 46 dagen, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (naam 1), wonende te (plaats), van een bedrag van € 350,-- (zegge: driehonderdvijftig Euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 2 (parketnummer 07.440042-09) bewezenverklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd tot die van de algehele voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 350,-, ten behoeve van het slachtoffer (naam 1), wonende te (plaats), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat inzoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mrs. F. Koster en H.J. Buijsman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 augustus 2009.