ECLI:NL:RBZLY:2009:BJ5743

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
12 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/440094-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijwillige terugtred bij poging tot inbraak en diefstal met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 12 augustus 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere inbraken en het voorhanden hebben van wapens. De officier van justitie, mr. B. van Haren, eiste een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact. De verdachte werd beschuldigd van diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf werd verkregen door middel van braak, en het voorhanden hebben van wapens van categorie III. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de verdachte vrijwillig was teruggetreden van de poging tot inbraak, wat door de rechtbank werd overwogen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de keuze had om door te gaan met de overval op een juwelier, maar dit niet deed. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte vrijwillig was teruggetreden en hij werd ontslagen van alle rechtsvervolging voor dat feit. Voor de andere feiten werd de verdachte wel schuldig bevonden. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 6 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de aard en ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.440094-09 en 07.440168-09
Uitspraak: 12 augustus 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte),
geboren op (geboortejaar),
wonende te (adres),
thans verblijvend in (verblijfplaats).
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 juli 2009 en 29 juli 2009 waarbij verdachte en zijn raadsman mr. S. van den Berg, advocaat te Deventer, aanwezig zijn geweest.
De officier van justitie, mr. B. van Haren, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake:
- de dagvaarding met parketnummer 07.440094-09, de feiten 1, 2, 3 en 4 en
- de dagvaarding met parketnummer 07.440168-09, het ten laste gelegde feit tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
BEWIJS
De raadsman van verdachte heeft opgemerkt dat met betrekking tot de inbraak te Deventer (feit 1 van de dagvaarding met parketnummer 07.440094-09) en de inbraak te Amsterdam (dagvaarding met parketnummer 07.440168-09) de feiten vast staan.
Met betrekking tot feit 2 van de dagvaarding met parketnummer 07.440094-09 heeft de
raadsman betoogd dat verdachte zijn medeverdachten er van heeft weerhouden de juwelier te beroven. De raadsman beroept zich op de omstandigheid dat verdachte vrijwillig is teruggetreden. Voorts heeft de raadsman betoogd dat de verdachte, wat handelen betreft, de voorbereidingsfase reeds was gepasseerd.
Met betrekking tot de feiten 3 en 4 van voornoemde dagvaarding heeft de raadsman betoogd dat de wapens niet van verdachte afkomstig waren doch heeft zich met betrekking tot die feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Met betrekking tot de door de raadsman aangevoerde vrijwillige terugtred overweegt de rechtbank het volgende:
Beslissend voor de aanname van vrijwillige terugtred is de vraag of deze het gevolg was van een spontane besluitvorming en niet plaatsvond uitsluitend onder invloed van uitwendige prikkels. Van vrijwilligheid is sprake zolang verdachte nog de werkelijke keus had tussen doorgaan of stoppen.
Verdachten zijn in de auto naar een juwelier te Deventer gereden. Na aankomst bij de juwelier is verdachte uit de auto gestapt en heeft toen aangegeven dat hij de deur niet kon vinden. Verdachte wilde niet doorgaan met de overval. Verdachte is toen, samen met medeverdachten, weggereden naar de woning alwaar door onder andere verdachte is ingebroken.
De verdachte had de mogelijkheid en de keuzevrijheid om de overval op de juwelier te plegen, doch heeft dit niet gedaan. Dat verdachte de overval niet heeft doorgezet is een omstandigheid van de wil van de verdachte afhankelijk.
Gezien het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte vrijwillig is teruggetreden en de rechtbank zal verdachte dan ook met betrekking tot dit feit ontslaan van alle rechtvervolging.
Gezien het voorgaande behoeft het verweer van de raadsman dat verdachte de voorbereidingsfase reeds was gepasseerd, naar het oordeel van de rechtbank geen nadere bespreking.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
Parketnummer 07.440094-09
Feit 1
Hij op of omstreeks 27 maart 2009 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning
(adres) heeft weggenomen een kluis en sieraden, geheel toebehorende aan (naam 1), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Feit 3
Hij op of omstreeks 27 maart 2009 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen (9 mm FM Browning) en munitie van categorie III, te weten een of meer scherpe patronen, voorhanden heeft gehad.
Feit 4
Hij op of omstreeks 27 maart 2009 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met anderen, een wapen van categorie III onder 5, te weten een of meer voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden hebben gehad.
Parketnummer 07.440168-09
Hij op of omstreeks 22 maart 2009 in de gemeente Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning
(adres) heeft weggenomen 600 euro en een handtas en een horloge en een of meer kettingen, geheel of ten dele toebehorende aan (naam 2), waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Parketnummer 07.440094-09
Feit 1
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 3
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, in vereniging gepleegd,
strafbaar gesteld bij de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Feit 4
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, in vereniging gepleegd,
strafbaar gesteld bij de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Parketnummer 07.440168-09
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 30 maart 2009 en
- een de verdachte betreffend Voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland d.d. 8 juli 2009, uitgebracht door mw. G. Dijkveld, reclasseringsmedewerker.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 47, 57, 91 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het onder de feiten 1, 3 en 4 van parketnummer 07.440094-09 en parketnummer 07.440168-09 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
De rechtbank ontslaat de verdachte terzake van het onder feit 2 van parketnummer 07.440094-09 ten laste gelegde van alle rechtsvervolging.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 1 maand, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Als bijzondere voorwaarden worden gesteld dat de verdachte:
- zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens Reclassering Nederland, een zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht en
- verplichte deelname aan de Cognitieve Vaardigheidstraining, te geven door of namens Reclassering Nederland.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Aldus gewezen door mr. A.J. Louter, voorzitter, mrs. F. koster en
J.E. van den Steenhoven-Drion, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 augustus 2009.
Mr. *** voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.