ECLI:NL:RBZLY:2009:BJ5130
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en aanspraak op verhuiskostenvergoeding na echtscheiding
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, betreft het de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen twee partijen, [eiser] en [gedaagde]. De partijen waren gehuwd in gemeenschap van goederen en zijn op 21 september 2005 gescheiden. De vrouw, [gedaagde], had op 12 juni 2005 een huurovereenkomst voor een wisselwoning ondertekend, omdat de huurwoning van partijen gesloopt zou worden. Na de scheiding ontving [gedaagde] een verhuiskostenvergoeding van de woningbouwvereniging, waar [eiser] aanspraak op wilde maken. Hij vorderde de helft van deze vergoeding, omdat hij stelde dat partijen waren overeengekomen de vergoeding te delen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanspraak op de verhuiskostenvergoeding pas na de echtscheiding is ontstaan, en dat deze dus buiten de boedel valt. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] de volledige verhuiskostenvergoeding had ontvangen, en dat [eiser] geen recht had op een deel daarvan. De rechtbank heeft de vordering van [eiser] afgewezen, omdat hij niet kon bewijzen dat er een mondelinge overeenkomst was om de vergoeding te delen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
Het vonnis werd uitgesproken op 10 juni 2009 door mr. L.M. Rijksen, en de rechtbank heeft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld, waarbij ieder van de partijen de vermogensbestanddelen kreeg die zij feitelijk reeds in bezit hadden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.