ECLI:NL:RBZLY:2009:BJ2244

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
24 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/440235-08
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van stalking en bedreiging door onvoldoende bewijs

In de zaak met parketnummer 07.440235-08 heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 24 juni 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van stalking en bedreiging. De officier van justitie, mr. G.C. Pol, had gevorderd dat de verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder een verbod op contact met het slachtoffer en een verbod om zich in de nabijheid van het woonhuis van het slachtoffer te begeven. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank overwoog dat de teksten van de sms'jes, die als bedreigend werden beschouwd, niet voldoende waren onderbouwd, aangezien het dossier geen uitsluitsel gaf over de herkomst van deze teksten. De rechtbank achtte het enkel vermelden van de teksten in de aangifte van het slachtoffer niet voldoende voor een bewezenverklaring.

Daarnaast werd de verdachte ook verweten zich nodeloos te hebben opgehouden in de nabijheid van de woning van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat niet was voldaan aan de vereiste stelselmatigheid, aangezien er slechts sprake was van een eenmalig bezoek aan de woning van het slachtoffer en een beperkt aantal sms'jes. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat er sprake was van een patroon van gedrag dat nodig is voor de kwalificatie van belaging.

De rechtbank besloot daarom de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten en verklaarde de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de verdachte en zijn raadsman, mr. J. Vlug, en werd uitgesproken in een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.440235-08 (P)
Uitspraak: 24 juni 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte),
geboren op (geboortejaar),
wonende te (adres).
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 4 maart 2009 en 10 juni 2009 waarbij verdachte en zijn raadsman mr J. Vlug, advocaat te Deventer, aanwezig zijn geweest.
De officier van justitie, mr. G.C. Pol, heeft ter terechtzitting gevorderd:
• de veroordeling van verdachte terzake het onder feit 1 en/of 2 ten laste gelegde
tot een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met als bijzonder voorwaarde dat:
- verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de
voorschriften en aanwijzingen van Reclassering Nederland, zulks zolang
deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling
dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook als dit inhoudt een
ambulante behandeling bij het NIFP;
- de verdachte op geen enkele wijze (middellijk dan wel onmiddellijk)
contact mag opnemen met het slachtoffer (naam slachtoffer);
- de verdachte zich op geen enkele wijze in de nabijheid van het woonhuis
van (naam slachtoffer) begeeft.
? de vordering van de benadeelde partij (naam slachtoffer) niet-ontvankelijk te
verklaren nu de complexiteit van de geleden schade niet van zo eenvoudige aard is
dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
BEWIJS
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat met betrekking tot het primair ten laste gelegde onvoldoende bewijs is voor een bewezenverklaring nu de verstuurde sms’jes zich niet in het dossier bevinden. Het is onduidelijk of de teksten door verbalisanten van de mobiele telefoon zijn uitgelezen of dat de strekking van de tekst puur is gebaseerd op aangeven door het slachtoffer. Het dossier geeft daarover geen uitsluitsel. De raadsman verzoekt de rechtbank de verdachte ter zake van dit feit vrij te spreken.
Met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde voert de raadsman aan dat de stelselmatigheid ontbreekt nu slechts sprake is van het versturen van acht sms’jes en een eenmalig nachtelijk bezoek aan het huisadres van het slachtoffer. De raadsman verzoekt de rechtbank de verdachte ook van dit feit vrij te spreken.
Het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de gevoerde verweren
Met betrekking tot het primair ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende:
Verdachte wordt er van verdacht diverse sms’jes met bedreigende teksten naar zijn ex-vrouw te hebben verzonden. Uit het dossier blijkt echter niet van welke bron de teksten van de sms’jes afkomstig zijn. De rechtbank acht het slechts vermelden van de teksten in de aangifte van het slachtoffer onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat voor dit feit onvoldoende wettig bewijs voorhanden is en zal de verdachte van dit feit vrijspreken.
Met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende:
Voor zover dit onderdeel van de tenlastelegging ziet op het versturen van smsjes met (bedreigende) teksten, dient verdachte te worden vrijgesproken op de voet van hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van het primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onderdeel “zich (meermalen) nodeloos ophouden in en/of in de nabijheid van de woning van die (naam slachtoffer)” is de rechtbank van oordeel dat niet is voldaan aan de voor het misdrijf belaging vereiste “stelselmatigheid”.
Stelselmatigheid vereist immers een zekere frequentie van handelingen en de rechtbank vindt dat hooguit kan worden bewezen dat verdachte op 15 november 2008 in de nachtelijke uren bij (naam slachtoffer) aan de deur van haar woning is geweest. Daarmee is niet voldaan aan de vereiste stelselmatigheid als bedoeld in art. 285b Sr.
De rechtbank acht derhalve evenmin wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde.
Benadeelde partij (naam slachtoffer)
De vordering van de benadeelde partij (naam slachtoffer) dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
BESLISSING
Ten aanzien van de tenlastelegging
Het ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij, (naam slachtoffer), in haar vordering
niet-ontvankelijk is.
Aldus gewezen door mr. H. Heins , voorzitter, mrs. G.A. Versteeg en H.J. Buijsman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juni 2009.
Mr. H.J. Buijsman voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.