ECLI:NL:RBZLY:2009:BJ1942
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.H. Huijzer
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake koop onroerende zaak en boetebeding met onvoldoende duidelijke aanmaning
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, hebben eisers [A] en [B] een vordering ingesteld tegen gedaagden [C] en [D] wegens het niet nakomen van een koopovereenkomst voor een woning. De koopovereenkomst, gesloten op 4 april 2007, vereiste dat [C] en [D] uiterlijk op 16 mei 2007 een bankgarantie stelden ter hoogte van EUR 18.150. Daarnaast was er een boetebeding opgenomen dat een boete van drie promille van de koopprijs voorschreef bij tekortkoming na een duidelijke aanmaning. Op 15 mei 2007 vroegen [C] en [D] om uitstel van de termijn voor het stellen van de bankgarantie, wat door [A] en [B] gedeeltelijk werd toegestaan. Echter, de aanmaning die op 31 mei 2007 werd verzonden, werd door de rechtbank als onvoldoende duidelijk beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de aanmaning niet expliciet aanspraak maakte op de boete, waardoor [C] en [D] geen boete verschuldigd waren aan [A] en [B]. De vordering tot betaling van de boete werd dan ook afgewezen. In de vrijwaringszaak, waarin [C] en [D] [E] c.s. aansprakelijk stelden voor de kosten die voortvloeiden uit de hoofdzaak, werd eveneens geoordeeld dat deze vordering niet toewijsbaar was, aangezien de hoofdvordering was afgewezen. De rechtbank heeft de proceskosten aan beide partijen toegewezen, waarbij [A] en [B] werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan [C] en [D], en vice versa voor de vrijwaringszaak.