ECLI:NL:RBZLY:2009:BJ1915
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.P.C. Obbink
- M.A. Pot
- L.G. Wijma
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 2 juli 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte, geboren in Suriname en woonachtig in Nederland, had kennis van de drugshandel van haar medeverdachte en had deze zelfs geholpen door haar van Schiphol te halen en een treinkaartje naar Almere te kopen. Tijdens de rechtszitting verklaarde de verdachte dat ze op meerdere momenten de mogelijkheid had om de politie te bellen, maar dit pas deed nadat de medeverdachte zich van de bolletjes cocaïne had ontdaan. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op het binnenbrengen van cocaïne in Nederland, ondanks het verweer van de verdediging dat de verdachte slechts een vriendendienst had verleend.
De rechtbank oordeelde dat het bewijs voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren voor het primair ten laste gelegde feit, waarbij werd vastgesteld dat 14 bolletjes cocaïne (100 gram) door de medeverdachte Nederland waren binnengebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, gezien de schadelijke effecten van cocaïne op de gezondheid en de maatschappelijke overlast die voortvloeit uit de handel in harddrugs. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarbij rekening werd gehouden met haar rol in het geheel en haar justitiële documentatie. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, zou in mindering worden gebracht op de opgelegde straf.