RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
parketnummer: 07.607148-08, 07.612399-08 en 07.614127-09
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 juni 2009
[verdachte],
geboren op [geboortedatum]
wonende te [adres],
thans verblijvende in JPC de Sprengen te Zutphen.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 maart 2009 en 2 juni 2009, waarbij de officier van justitie, mr. N.M. van Collenburg, de verdachte en de raadsman van verdachte, mr. K. Karakaya hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
hij op of omstreeks 1 april 2008 in de gemeente Almere tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken neus en/of een gekneusd rechteroor en/of een kneuzing rond het rechteroog), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) op/tegen de neus en/of op/tegen het rechteroor en/of op/tegen/in het rechteroog, in ieder geval in/op/tegen het gezicht, te slaan en/of te stompen,
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 april 2008 in de gemeente Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) op/tegen de neus en/of op/tegen het rechteroor en/of op/tegen/in het rechteroog, in ieder geval in/op/tegen het gezicht, heeft/hebben geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 april 2008 in de gemeente Almere met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Lofotenweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht)
- vastpakken van die [slachtoffer 1] bij zijn schouders en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] naar achteren trekken en/of
- Het slaan en/of stompen op/tegen de neus en/of op/tegen het rechteroor en/of op/tegen/in het rechteroog, in ieder geval in/op/tegen het gezicht, van die [slachtoffer 1].
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 april 2008 in de gemeente Almere tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]) meermalen, in ieder geval eenmaal, (met kracht) opzettelijk op/tegen de neus en/of op/tegen het rechteroor en/of op/tegen/in het rechteroog, in ieder geval in/op/tegen het gezicht, heeft/hebben geslagen en/of gestompt, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (een gebroken neus en/of een gekneusd rechteroor en/of een kneuzing rond het rechteroog), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
hij op of omstreeks 01 oktober 2008 in de gemeente Lelystad [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes, in elk geval een (scherp/puntig) voorwerp aan die [slachtoffer 2] getoond en/of dat mes, in elk geval een (scherp/puntig) voorwerp één- of meermalen bewogen in de richting van die [slachtoffer 2].
1.
hij op of omstreeks 12 maart 2009 in de gemeente Almere opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]), meermalen, in ieder geval éénmaal (met kracht) een kopstoot heeft gegeven en/of meermalen, in ieder geval éénmaal (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2.
hij op of omstreeks 27 februari 2009 in de gemeente Almere opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]), meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) een kopstoot heeft gegeven en/of meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis wordt gehecht.
4.2 De bewijsoverwegingen
07.607148-08
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting van 9 maart 2009 bekend dat hij op 1 april 2008 aangever drie maal met zijn vuist in het gezicht heeft geslagen. Het slachtoffer heeft als gevolg van deze vuistslagen onder andere een gebroken neus opgelopen.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat van zwaar lichamelijk letsel bij aangever geen sprake is en de rechtbank acht derhalve het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door zijn handelen zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou oplopen en hij heeft die kans door deze wijze van handelen voor lief genomen.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte subsidiair ten laste is gelegd.
De rechtbank is van oordeel dat medeplegen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en zal verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
07.612399-08
De rechtbank is van oordeel dat de bedreiging van [slachtoffer 2] wettig en overtuigend kan worden bewezen. Aangeefster verklaart dat verdachte met een mes zwaaiende bewegingen richting haar buik heeft gemaakt, hetgeen wordt bevestigd door de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2].
07.614127-09
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Verdachte bekent dat hij aangever [slachtoffer 3] op 12 maart 2009 heeft geslagen en gestompt. Voorts wordt de aangifte bevestigd door een tweetal getuigenverklaringen.
Verdachte ontkent de mishandeling van [slachtoffer 3] op 27 februari 2009. De aangifte wordt echter ondersteund door een geneeskundige verklaring en een tweetal getuigenverklaringen, zodat ook het onder 2. ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 1 april 2008 in de gemeente Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen met kracht tegen de neus en tegen het rechteroor en tegen rechteroog heeft geslagen en gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
hij op 01 oktober 2008 in de gemeente Lelystad [slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes aan die [slachtoffer 2] getoond en dat mes bewogen in de richting van die [slachtoffer 2].
1.
hij op 12 maart 2009 in de gemeente Almere opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer 3], met kracht een kopstoot heeft gegeven en meermalen met kracht tegen het gezicht heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
2.
hij op 27 februari 2009 in de gemeente Almere opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer 3], meermalen met krach een kopstoot heeft gegeven en meermalen met kracht tegen het gezicht heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de volgende strafbare feiten op:
07.607148-08
Poging tot zware mishandeling
07.612399-08
Bedreiging met zware mishandeling
07.614127-09, 1 en 2 telkens;
Mishandeling
6 De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te plaatsen in een inrichting voor jeugdigen (PIJ).
De raadsman van verdachte heeft primair verzocht de PIJ-maatregel niet op te leggen. Subsidiair heeft hij de rechtbank verzocht de behandeling van de zaak aan te houden om nader over de mogelijkheden van een Gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) te doen rapporteren.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
1. een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 7 januari 2009.
2. een de verdachte betreffend rapport d.d. 29 januari 2009, uitgebracht door de Raad voor de Kinderbescherming.
3. een de verdachte betreffend rapport d.d. 29 januari 2009, uitgebracht door Bureau Jeugdzorg Flevoland, jeugdreclassering;
4. een de verdachte betreffend adviesrapport d.d. 4 februari 2009, uitgebracht door Bureau Jeugdzorg Flevoland, jeugdreclassering;
5. de verdachte betreffende rapporten d.d. 6 augustus en 29 oktober 2008, uitgebracht door drs. E. Vlieg, psycholoog;
6. een de verdachte betreffend rapport d.d. 26 januari 2009, uitgebracht door drs. F. Bish, psychiater;
7. een de verdachte betreffend rapport d.d. 27 mei 2009, uitgebracht door de Raad voor de Kinderbescherming.
De psychologisch rapportages d.d. 6 augustus 2008 en 29 oktober 2008 van de deskundige Vlieg houden als conclusie onder meer in dat bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid, ADD en een matige tot ernstige gedragsstoornis. Deze stoornissen waren ook aan de orde op de momenten van het ten laste gelegde en zijn hierop van invloed geweest. In de optiek van de deskundige Vlieg kan verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd voor de delicten waarvan hij verdacht wordt. Het recidivegevaar acht deskundige Vlieg zeer groot. De deskundige adviseert de rechtbank een gedragsbeïnvloedende maatregel te overwegen en acht de maatregel van Plaatsing in een justitiële jeugdinrichting een station te ver. Op de zitting d.d. 9 maart 2009 verklaart zij dat intramurale behandeling binnen een gesloten setting voldoende moet zijn.
Het psychiatrisch rapport d.d. 26 januari 2009 van de deskundige Bish houdt als conclusie onder meer in dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van een vertraagde en bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling, in combinatie met een ziekelijke stoornis in de vorm van zwakbegaafdheid en een aandachtstekortstoornis. Indien de feiten kunnen worden bewezen wordt geadviseerd verdachte als verminderd tot sterk verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De kans op herhaling van strafbare en gedragingen is volgens de deskundige levensgroot. Ambulante behandeling/begeleiding zal het negatieve beloop niet kunnen behandelen. Verdachte zal langdurig gesloten moeten worden behandeld en begeleid. De deskundige adviseert de maatregel tot plaatsing in een justitiële inrichting.
De rechtbank neemt de conclusies en de adviezen van de deskundigen ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid op de daarvoor in voornoemde rapporten bijeengebrachte gronden over en maakt die tot de hare. De rechtbank concludeert op grond van deze rapporten dat de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend. De rechtbank acht verdachte in zoverre strafbaar.
De rechtbank stelt vast dat het gepleegde feit een misdrijf is waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Op grond van hetgeen de psycholoog, de psychiater, de jeugdreclassering en de Raad voor de kinderbescherming in hun rapporten vermelden is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen eisen. Bovendien is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
Gelet op de persoon van verdachte, de ernst van de ten laste gelegde feiten, de duidelijk mislukte ambulante steun en begeleiding en het feit dat er blijkens de rapportages een hoog recidiverisico is, legt de rechtbank het advies van drs. Vlieg en het verzoek van de raadsman om de mogelijkheden van een GBM te onderzoeken naast zich neer.
8 De wettelijke voorschriften
De oplegging van de maatregel is gegrond op de artikelen 45, 77a, 77g, 77h, 77s, 77gg, 285, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het op de dagvaarding met parketnummer 07.607148-08 primair ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Maatregel
- beveelt de plaatsing van verdachte in een inrichting voor jeugdigen;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A. ter Meer-Siebers, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. G.H. Meijer en mr. A.J. Louter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Seuters griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 juni 2009
Mrs. G.H. Meijer en A.J. Louter zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.