ECLI:NL:RBZLY:2009:BI2432
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontoerekeningsvatbaarheid en brandstichting met levensgevaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 21 april 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting en bedreiging. De verdachte, geboren in [geboortejaar] en wonende te [adres], werd ervan beschuldigd op 27 augustus 2008 in Hardenberg opzettelijk brand te hebben gesticht in de keuken van een woning, wat gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen met zich meebracht. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van bedreiging met een schroevendraaier richting een persoon. De officier van justitie, mr. D. van den Berg, vorderde dat de verdachte van alle rechtsvervolging werd ontslagen wegens volledige ontoerekeningsvatbaarheid en dat zij voor een jaar in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst zou worden.
De rechtbank overwoog dat uit de verklaringen van de verdachte en de aangifte van een getuige bleek dat de verdachte zich bewust was van het risico van brandstichting. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van opzet in voorwaardelijke zin, en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De deskundigen die rapportages hadden uitgebracht, concludeerden dat de verdachte leed aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, waaronder een posttraumatische stressstoornis en een depressieve stoornis, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte ten tijde van de feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was.
De rechtbank volgde het advies van de deskundigen en oordeelde dat de verdachte een gevaar vormde voor zichzelf en anderen. De rechtbank besloot de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging en gelastte haar plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar. De uitspraak werd gedaan door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, en mrs. F. Koster en G.A. Versteeg, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. J.W. Sijnstra – Meijer.