ECLI:NL:RBZLY:2009:BI1321

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
25 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.607214-08
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na niet-naleving van reclasseringsvoorschriften

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 25 maart 2009 uitspraak gedaan over een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde, die een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden had gekregen, was niet in contact gekomen met de reclassering en had niet gereageerd op uitnodigingen. De officier van justitie heeft op de zitting van 24 maart 2009 de vordering gewijzigd en verzocht om de tenuitvoerlegging van een maand gevangenisstraf om te zetten in 60 uur werkstraf. De raadsman van de veroordeelde voerde aan dat de veroordeelde gemotiveerd was voor begeleiding en inmiddels een nieuw GBA-adres had. De rechtbank overwoog dat het verwijt dat de veroordeelde niet tijdig zorg had gedragen voor een juist GBA-adres onvoldoende zwaar woog om de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf te gelasten. De rechtbank concludeerde dat de vordering van de officier van justitie moest worden afgewezen, mede gezien de motivatie van de veroordeelde voor begeleiding en het feit dat hij zijn GBA-adres had aangepast. De beslissing werd genomen op basis van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht
Parketnr. : 07.607214-08
Datum : 25 maart 2009
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
op de op 3 maart 2009 ter griffie ingekomen vordering van de officier van justitie strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank d.d. 16 oktober 2008 aan
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum]
wonende te [adres]
opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden waarbij de proeftijd is bepaald op twee jaren en als bijzondere voorwaarde is gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens Reclassering Nederland, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De mededeling als bedoeld in artikel 366a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering is op 11 december 2008 per post aan de veroordeelde toegezonden.
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 maart 2009.
De officier van justitie, mr. S.J. Buis en de raadsman van veroordeelde, mr. A.H.A. Beijersbergen van Henegouwen, advocaat te Zeewolde, zijn op de vordering gehoord.
De veroordeelde is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
OVERWEEGT
Uit de stukken, waaronder een brief van Reclassering Nederland, en hetgeen bij gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting van 24 maart 2009 naar voren is gebracht, is gebleken dat het de reclassering niet is gelukt om in contact te komen met veroordeelde.
Uit de brief van de reclassering blijkt verder dat veroordeelde niet heeft gereageerd op twee uitnodigingsbrieven verzonden op 7 en 16 januari 2009 naar het adres [adres]. Ook is het niet gelukt veroordeelde telefonisch te bereiken.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 24 maart 2009 zijn vordering gewijzigd en heeft de tenuitvoerlegging van een maand gevangenisstraf, om te zetten in 60 uur werkstraf, gevorderd.
De raadsman van veroordeelde heeft aangevoerd dat veroordeelde gemotiveerd is voor begeleiding. Veroordeelde heeft een nieuw GBA-adres. Juist op advies van de reclassering heeft hij zich op dit adres ingeschreven. Er is dan ook wel contact geweest met de reclassering. Nu hij een vast adres heeft, moet begeleiding mogelijk zijn.
De rechtbank overweegt dat het weliswaar op de weg van veroordeelde had gelegen tijdig te zorgen voor een juist GBA adres, maar dat het verwijt dat hem daarvoor kan worden gemaakt onvoldoende zwaar weegt om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf thans te gelasten. Bovendien heeft veroordeelde aangegeven gemotiveerd te zijn voor begeleiding en heeft hij zijn GBA-adres aangepast.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de vordering dient te worden afgewezen.
De rechtbank heeft bij de beslissing gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i en 14j van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank wijst de vordering af.
Aldus gedaan door mr. A.W.M. van Hoof, voorzitter, mrs. M.A. Pot en L.G. Wijma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Seuters als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2009.
Mr. M.A. Pot was buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
De officier van justitie in het arrondissement Zwolle-Lelystad brengt vorenstaande beslissing ter kennis van de aan ommezijde vermelde persoon, alsmede ter kennis van Reclassering Nederland belast met het verlenen van bijstand.
Lelystad,
De officier van justitie,