ECLI:NL:RBZLY:2009:BH9999
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorwaardelijk ontbindingsverzoek in arbeidszaak met overgang van onderneming
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 25 maart 2009 uitspraak gedaan in een arbeidszaak waarin een voorwaardelijk ontbindingsverzoek werd afgewezen. De verzoekende partij, een besloten vennootschap, had verzocht om de arbeidsovereenkomst met de werknemer voorwaardelijk te ontbinden, voor het geval deze niet per 31 december 2008 was geëindigd. De werknemer was in dienst getreden voor bepaalde tijd en had na afloop van deze periode bij de verzoekende partij gewerkt. De verzoekende partij stelde dat de functie van de werknemer was opgehouden te bestaan, omdat zij haar verkoopactiviteiten had uitbesteed aan een nieuwe vennootschap, waarin zij aandeelhouder was. De werknemer betwistte dat zijn arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd en stelde dat hij niet was aangenomen door de nieuwe vennootschap.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekende partij, door de verkoopactiviteiten over te dragen aan de nieuwe vennootschap, niet langer de werkgever van de werknemer was. De kantonrechter oordeelde dat er geen gronden waren voor de gevraagde ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat de verzoekende partij niet had aangetoond dat zij zich had ingespannen om de werknemer te herplaatsen in een andere functie binnen de organisatie. De kantonrechter wees het verzoek tot ontbinding af en compenseerde de proceskosten, zodat elke partij de eigen kosten droeg.
Deze uitspraak benadrukt de verplichting van werkgevers om zich in te spannen voor herplaatsing van werknemers, zelfs in het geval van een overgang van onderneming. De beslissing van de kantonrechter is van belang voor de rechtspositie van werknemers in situaties waarin hun functie komt te vervallen door bedrijfswijzigingen.