ECLI:NL:RBZLY:2009:BH7713
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontbindingsverzoek wegens uitgestelde dringende reden in arbeidszaak
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 19 februari 2009 uitspraak gedaan in een arbeidszaak tussen een werkgeefster en een werkneemster. De werkgeefster had een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werkneemster, die op 4 december 2008 op staande voet was ontslagen. De werkgeefster stelde dat de werkneemster zich niet hield aan afspraken omtrent werktijden en dat zij veelvuldig zonder toestemming afwezig was. De werkneemster had echter aangegeven te kampen met psychische klachten, waaronder CVS (chronisch vermoeidheidssyndroom), en dat haar gedrag mogelijk voortkwam uit deze aandoening.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de werkgeefster onvoldoende rekening heeft gehouden met de psychische toestand van de werkneemster. De rechter oordeelde dat de werkgeefster had moeten onderzoeken of het gedrag van de werkneemster verband hield met haar ziekte, in plaats van direct disciplinaire maatregelen te nemen. De kantonrechter benadrukte dat het niet de bedoeling van de wetgever is om de arbeidsovereenkomst met een zieke werknemer onmiddellijk te beëindigen zonder eerst te waarschuwen of andere stappen te ondernemen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van de werkgeefster tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen. De rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat het gedrag van de werkneemster niet in relevante mate verband hield met haar ziekte. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en begrip in arbeidsrelaties, vooral wanneer psychische klachten in het spel zijn.