ECLI:NL:RBZLY:2009:BH7628
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurzaak betreffende beëindiging huurovereenkomst wegens dringend eigen gebruik
In deze zaak, uitgesproken door de kantonrechter op 4 maart 2009, betreft het een huurgeschil tussen een besloten vennootschap en twee gedaagden. De eisende partij, een besloten vennootschap, heeft de huurovereenkomst met de gedaagden beëindigd op basis van dringend eigen gebruik van de gehuurde woning. De gedaagden, die meer dan zestig jaar oud zijn, hebben de beëindiging betwist en aangevoerd dat zij geen andere passende woonruimte kunnen vinden. De kantonrechter heeft in zijn overwegingen de huurovereenkomst van 31 oktober 1997 en de voorwaarden voor beëindiging daarvan beoordeeld. De eisende partij stelde dat de woning nodig was voor een nieuwe werknemer, de heer S., die als beheerder op het golfresort moest wonen. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij voldoende aannemelijk had gemaakt dat er een dringende noodzaak was voor eigen gebruik van de woning. De gedaagden hebben niet kunnen aantonen dat zij geen andere woonruimte konden vinden, en hun persoonlijke omstandigheden wogen niet op tegen de belangen van de eisende partij. De kantonrechter heeft de beëindiging van de huurovereenkomst per 1 juni 2009 toegewezen en de gedaagden veroordeeld tot ontruiming van de woning. Daarnaast heeft de kantonrechter de vordering van de eisende partij tot betaling van achterstallige huurpenningen en bijkomende kosten toegewezen, terwijl de vorderingen van de gedaagden in reconventie zijn afgewezen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eenzijdige huurprijsverhoging door de eisende partij per 1 januari 2006 niet rechtsgeldig was, waardoor de huurprijs op € 365,-- per maand bleef. De gedaagden hebben recht op restitutie van onverschuldigd betaalde bedragen over de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007.