ECLI:NL:RBZLY:2009:BH6473
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.H. Meijer
- J. van der Hulst
- W.J.B. Cornelissen
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek in de Koolvis-zaak niet-ontvankelijk verklaard
In de zaak van verzoeker, die thans verblijft in de Penitentiaire Inrichting, is op 16 maart 2009 door de Rechtbank Zwolle-Lelystad een wrakingsverzoek behandeld. Dit verzoek was gericht tegen de rechters die eerder een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van verzoeker hadden afgewezen. De rechtbank had in die eerdere beslissing geoordeeld dat er ernstige bezwaren tegen verzoeker aanwezig waren, die niet konden worden ondervangen door het stellen van voorwaarden. Verzoeker had de Nederlandse nationaliteit, maar verbleef ten tijde van zijn aanhouding in de Verenigde Staten en had toegang tot valse documenten, wat leidde tot het oordeel dat er een groot vluchtgevaar bestond.
De raadsman van verzoeker voerde aan dat de rechtbank blijk had gegeven van vooringenomenheid door te stellen dat verzoeker gemakkelijk toegang had tot valse documenten. Dit zou de onpartijdigheid van de rechters in gevaar hebben gebracht. De rechtbank oordeelde echter dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de relevante feiten al eerder bekend waren. De rechtbank stelde vast dat de samenstelling van de rechters op 24 februari 2009 deels identiek was aan die op 3 december 2008, waardoor het verzoek eerder ingediend had moeten worden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk, omdat de motivering van de eerdere beslissing niet was gewijzigd en de argumenten van de raadsman niet voldoende waren om de tijdigheid van het verzoek te onderbouwen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 16 maart 2009, waarbij mr. J. van der Hulst de beschikking ondertekende in plaats van de voorzitter, mr. G.H. Meijer, die buiten staat was om te ondertekenen.