Op 1 mei 2008 om 8:45 uur gaat een PIW-er naar de cel van het slachtoffer om hem zijn medicijnen te geven. Het slachtoffer geeft aan ziek te zijn en zich niet meer te kunnen bewegen. Verder geeft hij aan overgegeven te hebben en de PIW-er treft braaksel aan in zijn cel.
Omstreeks 9:15 uur gaat de PIW-er met een collega naar het slachtoffer. Hij weigert zijn medicatie in te nemen omdat deze er volgens hem toch weer uitkomt. Het slachtoffer vraagt om een dokter. De PIW-ers besluiten het nog even aan te kijken.
Omstreeks 10:00 uur bespreken de PIW-ers de situatie van het slachtoffer met hun afdelingshoofd en besluiten de situatie nog even aan te kijken.
Omstreeks 10:30/10:45 heeft het slachtoffer op de bel gedrukt. Tegen de beide PIW-ers die naar zijn cel zijn gekomen, zegt het slachtoffer pijn te hebben. Hij vraagt om een ambulance. Hem wordt medegedeeld dat hij de volgende dag naar de medische dienst kan. Het slachtoffer wordt boos en vraagt voor de tweede maal om een dokter.
Om 11:30 uur gaan de PIW-ers naar het slachtoffer toe om eten te brengen. Zij hebben de indruk dat het beter met hem gaat, omdat de televisie op het videokanaal AV staat en het slachtoffer zelf zijn eten aanpakt.
Om 11:35 uur belt het slachtoffer. Tegen de beide PIW-ers die naar zijn cel zijn gekomen, zegt hij dat hij ziek is; hij vraagt voor de tweede maal om een ambulance. Hij geeft ook aan dat hij een bultje heeft aan de rechterzijkant van zijn buik. Nadat het inschakelen van de ambulance wederom geweigerd wordt door de PIW-ers dreigt het slachtoffer zijn polsen door te snijden als er geen dokter of ambulance wordt gewaarschuwd.
Vanwege deze dreiging neemt een van de PIW-ers telefonisch contact op met verdachte om de situatie uit te leggen. Aan verdachte werd medegedeeld dat het slachtoffer waarschijnlijk zware griep had, dat hij had overgegeven en om een dokter had gevraagd. Voorts werd verdachte medegedeeld dat het slachtoffer had aangegeven zich niet meer te kunnen bewegen, maar dat het slachtoffer de gordijnen heeft dichtgedaan, waaruit is afgeleid dat hij zich toch kon bewegen. De PIW-er vertelde dat in overleg met het afdelingshoofd was besloten om het slachtoffer vanwege de suïcidedreiging in een isoleercel te plaatsen en vraagt daarvoor toestemming. Verdachte geeft toestemming om het slachtoffer in de isoleercel te plaatsen.
Om 12:00 uur wordt het slachtoffer in de isoleercel geplaatst.
Tussen 14:00 en 14:30 uur bezoekt verdachte het slachtoffer in de isoleercel. Verdachte heeft het slachtoffer gevraagd hoe het met hem gaat. Het slachtoffer heeft geantwoord dat hij buikpijn heeft en daarbij op zijn maag gewezen. Vervolgens heeft verdachte het slachtoffer medegedeeld dat hij voor zijn eigen veiligheid geplaatst is in de isoleercel, dat in het overgeven (nog) geen reden wordt gezien om de huisartsenpost te bellen en dat hij de volgende dag naar de medische dienst kan. Verder deelt verdachte het slachtoffer mee dat hij onder cameratoezicht wordt geplaatst en daarvoor naar een andere isoleercel moet worden overgeplaatst. Op deze mededelingen heeft het slachtoffer gelaten gereageerd. Hij heeft verdachte niet om een dokter gevraagd. Verdachte heeft ook niet doorgevraagd waarom het slachtoffer eerder om een dokter had gevraagd.
Om 16:00 uur krijgt het slachtoffer water en brood en het slachtoffer vraagt om zijn methadon.
Om 19:15 uur is het slachtoffer gevraagd of hij nog iets wil, maar deze heeft ontkennend zijn hoofd geschud. Dit is de laatste keer geweest dat het slachtoffer gecontroleerd is en daarbij levend is gezien. Op 2 mei 2008 om 9:25 uur wordt het slachtoffer levenloos in zijn cel aangetroffen.
Uit het dossier blijkt dat er wel video-opnames zijn gemaakt van het slachtoffer in de isoleercel, maar dat per abuis niet is doorgegeven aan de Centraal Post dat het slachtoffer onder cameratoezicht stond, waardoor de beelden niet bekeken werden in de Centraal Post.
Uit de videobeelden valt af te leiden dat het slachtoffer op 1 mei 2008 en op 2 mei 2008 diverse keren in het toilet heeft overgegeven en op 2 mei 2008 om 4:17 uur zeer onrustig op zijn matras lag, in elkaar kromp, in de foetushouding lag en regelmatig naar zijn buikstreek greep. Op 2 mei 2008 om 8:04 uur lag het slachtoffer bewegingloos op zijn matras.
In de isoleercel waarin het slachtoffer levenloos was aangetroffen, is in de nabijheid van het toilet een drukknop aangebracht, waarmee de in die cel geplaatste gedetineerde de bewaking kan oproepen.
Niet is gebleken dat het slachtoffer deze drukknop heeft gebruikt, zodat er van uit moet worden gegaan dat hij dat niet heeft gedaan.
Het slachtoffer is op 2 mei 2008 omstreeks 8:10 uur overleden aan de gevolgen van een draaiing van de dunne darm.
Volgens de door de rechter-commissaris gehoorde forensisch geneeskundige [xxx] had waarschijnlijk tot 4 tot 6 uren voor overlijden nog levensreddend kunnen worden ingegrepen.