ECLI:NL:RBZLY:2009:BH3308

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
27 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/993028-07
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in douanewetzaak wegens onjuist aangifte doen

In de zaak voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad, uitgesproken op 27 januari 2009, stond de verdachte terecht op beschuldiging van het opzettelijk onjuist of onvolledig aangifte doen in het kader van de Douanewet. De tenlastelegging betrof het feit dat de verdachte feitelijk leiding zou hebben gegeven aan deze onjuiste aangifte. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarin werd geoordeeld dat bepaalde voertuigen onder goederencode 8713 moesten worden ingedeeld. Dit oordeel was gebaseerd op de objectieve eigenschap van de voertuigen, die speciaal zijn ontworpen voor gebruik door invaliden.

Tijdens de zitting op 18 september 2008 en 13 januari 2009, waar de verdachte niet aanwezig was, heeft de officier van justitie, mr. M.P. Pomper, gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken. De rechtbank heeft de bewijsvoering van het openbaar ministerie kritisch bekeken en geconcludeerd dat de verdachte de voertuigen correct had aangegeven volgens de geldende wetgeving. De rechtbank oordeelde dat er geen strafrechtelijk verwijt aan de verdachte kon worden gemaakt, aangezien hij handelde naar de letter van de wet.

Uiteindelijk heeft de rechtbank beslist dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden en heeft de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. G.A. Versteeg, en de andere rechters mrs. L.J.C. Hangx en A.J. Louter, met mr. J.W. Sijnstra - Meijer als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.993028-07
Uitspraak: 27 januari 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte]
geboren [geboorteplaats]
wonende te [adres]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 18 september 2008 en 13 januari 2009. Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
De officier van justitie, mr. M.P. Pomper, heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
BEWIJS
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan het opzettelijk onjuist dan wel onvolledig aangifte doen inzake de Douanewet. Op 8 april 2008 heeft de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam (LJN: BD2193 Douanekamer Gerechtshof Amsterdam 06/79) beslist dat de in geding zijnde voertuigen moeten worden ingedeeld onder goederencode 8713, nu het onwaarschijnlijk is dat de betreffende voertuigen door mensen in het algemeen worden gebruikt, zonder dat sprake is van een mobiliteitsprobleem van de gebruiker. Het Hof heeft voorts geoordeeld dat een en ander betekent dat de goederen de objectieve eigenschap hebben om speciaal te worden gebruikt door invaliden en ingedeeld moeten worden bij aangifte ten invoer conform de Douanewet onder goederencode 8713. Niet in discussie is dat de in de onderhavige strafzaak in geding zijnde voertuigen soortgelijk zijn als de voertuigen die in voornoemd arrest van het Hof aan de orde waren. Dit zo zijnde heeft verdachte de bedoelde voertuigen onder de juiste goederencode aangegeven en gehandeld naar de letter van de wet, en valt hem strafrechtelijk geen verwijt te maken.
De verdachte dient naar het oordeel van de rechtbank gelet op het bovenstaand van het ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
BESLISSING
Ten aanzien van de tenlastelegging
Het ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Aldus gewezen door mr. G.A. Versteeg, voorzitter, mrs. L.J.C. Hangx en A.J. Louter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Sijnstra - Meijer als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 januari 2009.