ECLI:NL:RBZLY:2009:BH3308
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in douanewetzaak wegens onjuist aangifte doen
In de zaak voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad, uitgesproken op 27 januari 2009, stond de verdachte terecht op beschuldiging van het opzettelijk onjuist of onvolledig aangifte doen in het kader van de Douanewet. De tenlastelegging betrof het feit dat de verdachte feitelijk leiding zou hebben gegeven aan deze onjuiste aangifte. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarin werd geoordeeld dat bepaalde voertuigen onder goederencode 8713 moesten worden ingedeeld. Dit oordeel was gebaseerd op de objectieve eigenschap van de voertuigen, die speciaal zijn ontworpen voor gebruik door invaliden.
Tijdens de zitting op 18 september 2008 en 13 januari 2009, waar de verdachte niet aanwezig was, heeft de officier van justitie, mr. M.P. Pomper, gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken. De rechtbank heeft de bewijsvoering van het openbaar ministerie kritisch bekeken en geconcludeerd dat de verdachte de voertuigen correct had aangegeven volgens de geldende wetgeving. De rechtbank oordeelde dat er geen strafrechtelijk verwijt aan de verdachte kon worden gemaakt, aangezien hij handelde naar de letter van de wet.
Uiteindelijk heeft de rechtbank beslist dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden en heeft de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. G.A. Versteeg, en de andere rechters mrs. L.J.C. Hangx en A.J. Louter, met mr. J.W. Sijnstra - Meijer als griffier.