ECLI:NL:RBZLY:2009:BH2699

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
27 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/630292-07
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • F. Koster
  • G.E.A. Neppelenbroek
  • H.H.J. Harmeijer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens gebrek aan bewijs na incident in uitgaansgelegenheid

In de strafzaak voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad, uitgesproken op 27 januari 2009, stond de verdachte terecht op beschuldiging van het gooien van een glas in uitgaansgelegenheid Smitthy’s Palace op 2 september 2007. De officier van justitie, mr. C.C.S. Bordenga - Koppes, eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een onvoorwaardelijke werkstraf van 240 uur, alsook de toewijzing van een schadevergoeding aan de benadeelde partij. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. A.S. ten Doesschate, ontkende de beschuldigingen. Tijdens de zitting op 14 januari 2009 werden getuigenverklaringen en de aangifte van de benadeelde partij besproken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de verdachte en getuigen waren niet overtuigend genoeg om aan te tonen dat het glas dat de verdachte had gegooid, het glas was dat de benadeelde partij had verwond. Hierdoor kon de rechtbank niet wettig en overtuigend bewijs vinden voor de tenlastelegging. De rechtbank besloot de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten, zowel primair als subsidiair.

Daarnaast verklaarde de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waarop de vordering was gebaseerd. Het vonnis werd uitgesproken door de rechters in een openbare zitting, waarbij mr. Neppelenbroek niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.630292-07
Uitspraak: 27 januari 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortejaar]
wonende te [adres]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 14 januari 2009. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.S. ten Doesschate, advocaat te Zwolle.
De officier van justitie, mr. C.C.S. Bordenga - Koppes, heeft ter terechtzitting gevorderd:
- de veroordeling van verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde tot:
- een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, en
- een onvoorwaardelijke werkstraf van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis;
- de toewijzing van de vordering van de benadeelde pa[naam]] met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging zoals ter terechtzitting d.d. 14 januari 2009 gewijzigd).
BEWIJS
Op grond van de verklaring van de verdachte ter zitting en de verklaring van getuige [naam] (afgelegd op 3 maart 2008 bij de rechter-commissaris) kan de rechtbank vaststellen dat verdachte op enig moment op 2 september 2007 in uitgaansgelegenheid Smitthy’s Palace een glas heeft gegooid.
Verder kan op basis van de aangifte v[naam]] diverse getuigenverklaringen en de letselbeschrijving betreffende [naam] worden vastgesteld dat [naam] op enig moment op 2 september 2007 in uitgaansgelegenheid Smitthy’s Palace gewond is geraakt doordat hij geraakt is door een glas of delen daarvan.
Op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank echter niet worden geconcludeerd dat het glas dat verdachte heeft gegooid het glas is dat aangever [naam] heeft verwond.
Derhalve dient verdachte van het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Benadeelde partij
Verdachte wordt vrijgesproken van het aan de vordering van de benadeelde partij[naam] ten grondslag liggende feit. Derhalve zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
BESLISSING
Het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde parti[naam] in zijn vordering niet ontvankelijk is.
Aldus gewezen door mr. F. Koster, voorzitter, mrs. G.E.A. Neppelenbroek en
H.H.J. Harmeijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 januari 2009.
Mr. Neppelenbroek voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.